Dutch example sentences with "pas"

Learn how to use pas in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Hij kwam pas toen ik belde.

Heb je hem pas leren kennen?

Pas op de hond!

Op zolder stonden dozen met allerlei speelgoed van vroeger en spullen die misschien ooit nog van pas zouden komen.

Dit boek zal je goed van pas komen.

Pas vooral op voor zakkenrollers.

Dat vliegtuig is pas groot!

Geloof hen die waarheid zoeken, pas op voor wie haar vinden.

We hebben je brief pas gisteren ontvangen.

We hebben uw brief gisteren pas ontvangen.

Ik ben pas te genieten na mijn eerste kopje koffie.

Toen ik hier pas was komen wonen, was er hier vlakbij een rotonde waarbij je rechts moest voorsorteren om linksaf te slaan. Die was vast door een Belgische aannemer gebouwd.

Denk erom, schaats alleen waar al anderen zijn geweest, en pas op dat je niet in een wak valt!

Pas in het vervolg beter op je geld.

Pas toen Chikako bij me wegging, realiseerde ik mij hoeveel ik van haar hield.

Pas op voor dieven in deze omgeving.

Pas op! Daar een vrachtwagen.

Ik vroeg hem om acht uur te komen, maar hij kwam pas om negen uur.

Verontschuldig mij, dat ik nu pas antwoord.

Ik was pas buiten toen het begon te regenen.

Toen de grote aardbeving gebeurde, was ik pas tien jaar.

Zijn pas versnelde.

Pas goed op jezelf.

Dan pas besefte ik wat hij had willen zeggen.

"Wist je dat de dochter van de buurman al getrouwd is?" "Je zegt niet! Ze is pas achttien!"

Pas op dat ge niet valt!

Tom startte pas op zijn dertigste met een studie Frans.

Mag ik vragen, zijn uw haren pas geverfd?

De slavernij werd in de Verenigde Staten pas in 1865 afgeschaft.

Pas op de kinderen deze namiddag.

Pas op voor de boze honden.

Pas op voor auto's als je de straat oversteekt.

Zijn auto is pas hersteld.

Pas op. Dat mes is scherp.

Dit boek zal van pas komen voor al wie zijn geheugen en zijn logisch denken wil verbeteren.

Ik ben pas net begonnen met het gebuiken van deze site.

Pas op! De soep is erg heet!

Dit boek zal ons zeer van pas komen.

Pas op dat je niet verdwaalt.

Ik ben daar vandaag pas achtergekomen.

Ik pas geen van de hoeden in die winkel.

Pas op voor vervalsingen.

Pas op je hoofd!

En dat heb je nu pas ontdekt?

Tom en ik zijn pas verloofd.

Als het zo doorgaat, kunnen we pas in de avond aankomen.

Pas goed op ze en vertel ze niets!

Pas op, bolle!

Pas op of je wordt ’n echte bitch, net als je moeder.

Pas op voor die vlammen!

Pas goed op jezelf!

Pas op, het is een gevaarlijk kruispunt.

Pas op! Er is een groot gat daar.

Pas op! Daar is er een groot gat.

Pas in de namiddag valt het zonlicht in onze tuin.

Daar hebben we pas gisteren van gehoord.

Tom kwam er na zijn moeders dood pas achter dat ze zijn erfenis opgegokt had.

Ik begin pas.

Als ik vrij heb, pas ik op mijn neefje en ga ik met vrienden uit eten.

Ik zal pas zeker zijn wanneer ik dat met mijn eigen ogen zie.

Pas op het verkeer.

Eigenlijk had ik vandaag in de bibliotheek moeten studeren, maar ik ben pas rond de middag wakker geworden.

Ik heb uw bericht pas gisteren gekregen.

Ik heb je bericht pas gisteren gekregen.

Ik heb jouw bericht pas gisteren gekregen.

We zijn een pas getrouwd paar.

Tom begon pas op zijn dertigste Frans te leren.

Pas op. Het is erg pikant.

Pas op! Daar zijn de flikken!

Ze was pas twintig jaar.

In situaties als deze komt een vuurwapen aardig van pas.

De muur is pas geverfd.

Mijn verjaardag is pas over een maand.

De goede stuurman herkent men pas tijdens de storm.

Je beseft pas wat je mist als je het niet meer hebt.

Je merkt pas hoe goed je geheugen is als je iets probeert te vergeten.

Oudere gasten dienen steeds het eerst geserveerd te worden, daarna pas de jongere.

Ik ben pas aangekomen in het station.

Pas maar beter op.

Ik was pas thuis om twee uur dertig.

Bij ons wordt de post pas tegen de middag afgenomen.

Maria is pas op haar dertigste begonnen met liedjes te schrijven.

Tom werd pas laat in zijn leven beroemd.

Ik pas op je veiligheid.

Ik pas op uw veiligheid.

Pas op dat je niet op iemands tenen staat.

Het begon koud te worden. Pas op dat je geen kou vat.

Pas na een lang geschil kwamen ze tot een conclusie.

Dat zal ons zeker te pas komen!

Die informatie zal mij goed te pas komen.

Pas op je vingers!

Pas op mijn vingers.

Ik weet niet meer waar ik mijn pas gelaten heb.

Bedankt, maar ik pas.

Pas nu op!

Pas getrouwd.

O, Zit dat zo? Wel, pas op jezelf!

Het voelt aan alsof het gisteren pas gebeurd is.

Die informatie zal mij goed van pas komen.

Pas geleden.

Pas op je tenen.

Also check out the following words: Gisteren, school, Verkopen, schriften, winkel, oom, overleden, maagkanker, merendeel, vork.