Dutch example sentences with "hond"

Learn how to use hond in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Onze hond begraaft zijn botten in de tuin.

Wat een grote hond!

Mike heeft zijn hond Spike genoemd.

De hond ging op de postbode af.

Pas op de hond!

Wat een kinderen! Je stuurt ze weg om snoepjes, en ze komen terug met een hond!

Een vrachtwagen heeft de hond aangereden.

De hond zat achter de kat aan.

Een hond rende achter een kat aan.

Ik heb mijn hond begraven op het huisdierenkerkhof.

Wie zorgt er voor deze hond?

De naam van de hond is Ken.

Ze had nog steeds de hoop niet opgegeven dat haar hond levend gevonden zou worden.

De hond volgt me overal heen.

De hond was dood.

Is dat een kat of een hond?

Mijn hond gaat terug naar zijn eigen hok.

Ik bond mijn hond aan de boom in de tuin vast.

Wie een hond wil slaan, kan gemakkelijk een stok vinden.

Mijn hond gaat overal met me mee.

Mijn hond volgt mij overal naartoe.

Ik had een kleine hond toen ik jong was.

De hond is wit.

Ik heb een kat en een hond.

Deze hond loopt heel snel.

Een hond blaft tegen vreemden.

We noemden de hond Tim.

Dit is jouw hond.

Waar is jouw hond?

Ik heb mijn hond vastgebonden aan een boom in de tuin.

Je moet zelf voor je hond zorgen.

De hond volgde zijn baas met kwispelende staart.

De postbode werd door die hond gebeten.

Wie een hond wil slaan, vindt altijd een stok.

Ik houd van deze hond.

Aan het stuur van dit schip staat een hond.

Mijn hond vindt het leuk om in de sneeuw te dollen.

Hij heeft een hond en zes katten.

Hij schilderde een hond.

De hond viel het jongetje aan.

Hij hoorde de hond blaffen.

Wie heeft een steen gegooid naar mijn hond?

De jongen greep de hond bij de staart.

Zij leven met elkaar als kat en hond.

Hij noemde zijn hond Popeye.

Wat een grote hond is dat!

Een hond is een trouw dier.

Ik heb een kat en een hond. De kat is zwart, en de hond wit.

Ik heb een kat en een hond. De kat is zwart, en de hond wit.

We hebben een hond, een kat en drie kanaries.

Deze hond is bijna menselijk.

Ge hebt een hond, nietwaar?

Ik heb de hond te eten gegeven.

Hij heeft een hond.

Uit mijn ogen, smerige hond!

Zijn hond is zijn goede gezel.

De bedelaar bezat slechts één hond.

Mijn hond is wit.

Een hond heeft vier poten.

Ze zijn kat en hond voor elkaar.

Er zijn mensen die kinderen hebben omdat ze geen hond kunnen houden.

Ik heb een hond.

Ik heb een hond en twee katten.

Ik hou van de hond.

Dat is geen kat. Dat is een hond.

Uw hond blaft altijd naar mij.

Laat de hond niet binnen!

Niet elke hond die blaft is een hond die bijt.

Niet elke hond die blaft is een hond die bijt.

Oscar was mijn moeders hond.

De hond ziet er hongerig uit.

Ik besloot om in het vervolg af te zien van een hond.

De hond blafte naar de onbekende.

Zeg haar niet te dicht bij de hond te komen.

Mike noemde zijn hond Spike.

Wie zal voor de hond zorgen als we weg zijn?

Zijn hond volgt hem waar hij ook gaat.

Bijt uw hond?

De hond kwam naar haar toe gelopen.

Wie zal er voor de hond zorgen terwijl we weg zijn?

Maak je geen zorgen om mijn hond.

De hond was bezig met het begraven van zijn bot in de tuin.

De hond ging weg.

De hond werd geraakt door een auto.

De hond van mijn buurman is dood.

De twaalf dieren van de Chinese dierenriem komen van elf diersoorten die in de natuur voorkomen, met name de rat, os, tijger, konijn, slang, paard, aap, haan, hond en varken, en ook de legendarische draak; ze worden als kalender gebruikt.

De hond is aan het sterven.

Cookie is de liefste hond van allemaal.

De hond springt.

De grote hond en het katje komen goed overeen.

Mijn hond, gij zijt heel trouw.

Er blaft een hond in de buurt.

Laat de hond niet binnenkomen.

Waarom zou men een hond beslaan?

Dit is een hond.

Een hond sprong in de zetel en bleef daar onbeweeglijk voor vijf minuten.

Hij geeft vlees aan de hond.

De hond is in het huis.

Deze hond is van mij.

De jongen groef een graf voor zijn hond die gestorven was.

Dat kind wierp een steen naar de hond.

Also check out the following words: moeilijker, magische, zwaard, toespraak, uitmuntend, stadje, vlak, Osaka, weeg, zaterdagmiddag.