Dutch example sentences with "tuin"

Learn how to use tuin in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Onze hond begraaft zijn botten in de tuin.

En zo zat hij op een keer aan het eind van de middag in de tuin te eten, toen een dame met een baret rustig in zijn richting kwam om aan de tafel naast hem te gaan zitten.

Deze tuin is op zijn mooist in het voorjaar.

Wat jammer dat ik geen tuin heb!

Hadden we maar een tuin!

Wat een prachtige tuin.

Onze tuin stond vol onkruid.

Ik bond mijn hond aan de boom in de tuin vast.

Ik heb een appelboom geplant in mijn tuin.

De rozen in de tuin staan in bloei.

Ik heb mijn hond vastgebonden aan een boom in de tuin.

De appels vallen al in de tuin.

Wat een leuke tuin.

Zij zijn ook in de tuin.

Zij zijn in de tuin.

Helen speelt in de tuin.

Mijn vader is nu in de tuin.

De bloemen in de tuin zijn mooi.

Zij liepen in de tuin om aan die bloeddorstige honden te ontsnappen.

De tuin ligt nog in de schaduw.

Hij verzorgt met plezier de tuin.

Er was niemand in de tuin.

Het is zijn taak onkruid te wieden in de tuin.

Er zijn veel rozen in deze tuin.

Alle bloemen in de tuin zijn verslensd door gebrek aan water.

Veel kinderen kwamen samen in de tuin.

Er zijn heuvels, een klein museum, een openbare tuin en een grote kerk.

De tuin stond vol mooie gele bloemen.

De bloemen in de tuin zijn prachtig.

Ik zal de tuin sproeien deze namiddag.

Ik vond hem aan het werk in de tuin.

Mijn vader is voor het ogenblik in de tuin.

Mijn vader is juist buiten in de tuin.

De kat speelt graag in de tuin.

De kinderen spelen niet in de woonkamer, maar in de tuin.

Hij kweekt tomaten in zijn tuin.

Ik vond mijn vader noch op zijn kamer, noch in de tuin.

De tuin ligt voor het huis.

Enkele rozen in mijn tuin zijn wit, en andere zijn rood.

Hij werkt graag in de tuin.

Alle bloemen in de tuin zijn geel.

Hij heeft een boom omgehakt in de tuin.

De hond was bezig met het begraven van zijn bot in de tuin.

De tuin is leeg en bruin.

Er waren geen rozen in de tuin.

Je tuin heeft wat aandacht nodig.

In mijn tuin groeien er bramen.

Ze heeft hem om de tuin geleid.

Een hek scheidt de tuin van een wegje.

Ze hielp haar vader bij het werk in de tuin.

Mijn tuin is klein.

Ze kweken bloemen in de tuin.

Ze plukte bloemen in de tuin.

De honden zijn in de tuin.

Ik kom uit de tuin.

Er zijn veel appelbomen in de tuin.

Jongens en meisjes spelen in de tuin.

De tuin was vol met bloemen.

Ik wil graag een kamer met uitzicht op de tuin.

Meneer White's tuin is groot.

De haas stal een wortel uit de tuin.

In maart is de grond nog te koud om iets in de tuin te planten.

De kerstman stond in de tuin.

Hij stond hen toe in de tuin te wandelen.

Ze zullen ons niet toestaan om in de tuin te gaan.

Ik heb een aantal standbeelden in mijn tuin.

Zag je de hond niet door de tuin lopen?

Zijn er veel bloemen in de tuin?

In de tuin van mijn vriend zijn er dertig appelbomen.

Hij sproeit de tuin eenmaal per week.

De rozen in mijn tuin zijn prachtig.

De tuin ligt achter het huis.

Heeft het huis een tuin?

Ik ben nooit zo gelukkig als wanneer ik in mijn tuin zit.

Tom en Mary telen bladsla in hun tuin.

Kan u niet vermijden dat uw hond in mijn tuin komt?

De vijgen van zijn tuin smaken heerlijk.

De vijgen van haar tuin smaken heerlijk.

Er loopt een konijn in de tuin.

Ik ga de tuin in.

Mijn vrouw houdt van haar tuin.

Omdat het niet regende zijn de bloemen in de tuin verwelkt.

Ik zag de hond van mijn buurman in de tuin lopen.

Dat is de mooiste bloem van de tuin.

Ze besproeit de tuin.

Tom, kan jij de vaat doen terwijl ik met Maria in de tuin ga?

Hij heeft een boom in de tuin geveld.

Er zijn tientallen bomen in de tuin.

Deze tuin is open voor het publiek en gratis.

Pas in de namiddag valt het zonlicht in onze tuin.

Laten we bloemen plukken in de tuin.

Een schutting scheidt de tuin van het pad.

Toen ik naar beneden in de tuin ging, waren daar twee kleine meisjes madeliefjes aan het plukken.

Ik snoof de geur op van de bloemen in de tuin.

Probeer me niet om de tuin te leiden.

Sint-Niklaas stond in de tuin.

Sint-Nicolaas stond in de tuin.

Er bloeit een late roos in onze tuin.

Tom probeert je om de tuin te leiden.

Er zijn veel verschillende bloemsoorten in de tuin.

Als het wat warmer geweest was, dan hadden we in de tuin thee kunnen drinken.

Also check out the following words: geldt, dacht, nieuwe, baan, zei, mezelf, idee, Straks, zus, gaat.