Dutch example sentences with "vriend"

Learn how to use vriend in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Ik heb nog een vriend in China.

Plato is mijn vriend, maar de waarheid is mij meer waard.

Beter een goede buur dan een verre vriend.

Bob is mijn vriend.

Eenmaal op het station aangekomen, belde ik mijn vriend op.

Toen ik op straat liep, ontmoette ik een oude vriend.

Wie neemt nog tijd voor een lange brief aan een vriend?

Ik weet mijn adres nog niet, ik ga een tijdje bij mijn vriend wonen.

Jammer dat mijn vriend hier niet is.

Onze vriend is als tweede geëindigd in de race.

Ik heb een vriend die in Kioto woont.

Ik heb een vriend die in Londen woont.

Jane heeft schijnbaar een nieuwe vriend.

Hij is mijn vriend.

Mijn vriend leert Koreaans.

Eten met een gezin in Peking, skilopen met een goede vriend in Polen, met een hartsvriendin in Belgrado wonen - dat zou ik zeker niet gedaan hebben zonder Esperanto.

Ik werd door een oude vriend uitgenodigd.

Heb je een vaste vriend?

Heb je een vriend?

Heeft u een vaste vriend?

Ik heb een vriend in Engeland.

En zo hing Dima's vriend uit zijn kindertijd zomaar op, Dima - net als daarvoor - met 99 kopeke te weinig achterlatend.

Je bent mijn beste vriend.

Vertel een mooi verhaal aan mijn jonge vriend.

Een vriend van mij is laatst uitgegleden over een autootje dat zijn zoon had laten slingeren op de trap en heeft toen zijn grote teen gebroken.

Onlangs ben ik een oude vriend tegengekomen.

Hij is haar vriend.

Deze avond ga ik samen eten met mijn meest geliefde vriend.

Ik ben naar de luchthaven geweest om een vriend uit te zwaaien.

In hem heb ik een goede vriend gevonden.

Beter een goeie buur dan een verre vriend.

Een vriend van een vriend is ook een vriend.

Een vriend van een vriend is ook een vriend.

Een vriend van een vriend is ook een vriend.

Professor Hudson is een vriend van mijn vader.

Hij schreef nauwgezet de nota's van zijn vriend over.

Mijn dochter heeft een denkbeeldige vriend.

Ik heb uw naam van een vriend van mij.

Hou van een nieuw huis en van een oude vriend.

Plato is mijn vriend, maar een nog grotere vriend is de waarheid.

Plato is mijn vriend, maar een nog grotere vriend is de waarheid.

Dit is mijn vriend.

Verwijt je vriend niet, want jijzelf verdient het verwijt meer; hij is maar een éénmalige leugenaar terwijl jij nu nog altijd leugenaar bent.

De vijand van een vijand is een vriend.

Niet zo vlug, jonge vriend.

Ik ga bij mijn vriend.

Ik ben een vriend van Roberto.

Ik heb een oude vriend ontmoet buiten het stationsgebouw.

Bill is mijn beste vriend.

Mijn vriend heeft een rustige inborst.

Ik heb één vriend die in Engeland woont.

Ik heb een vriend die in Engeland woont.

Ik wil een vriend.

Ik heb het woordenboek geleend van mijn vriend.

De man van wie ik dacht dat hij mijn vriend was, bedroog me.

De man die ik als mijn vriend beschouwde, bedroog me.

Een kind wordt niet slecht door kattenkwaad, maar door een slechte vriend.

Ik ben alleen even naar het vliegveld geweest om een vriend die naar Europa ging uit te zwaaien.

Ik heb uw vriend ontmoet.

In de loop van de dag kwam een vriend mij bezoeken.

Mijn vriend woont in dit huis.

Ik heb een vriend wiens vader leraar is.

Een goeie vriend is de mooiste schat.

De jongen op wie zij wacht is een vriend van mij.

Tom is mijn vriend.

Hij heeft zijn vriend gered op gevaar van zijn eigen leven.

Ik moet mijn vriend in het ziekenhuis bezoeken.

Ik had een regenscherm, maar mijn vriend had er geen.

Met vriendelijke groeten, voor altijd uw vriend.

Hij is een oude vriend van mij.

Dit is een vriend van mij.

U zult wel verdrietig zijn, omdat u een vriend bent verloren.

Hij is mijn beste vriend.

Ik heb een vriend, wiens vader een beroemd pianist is.

Ik heb mijn vriend net aan de lijn.

Ik beschouw u als mijn beste vriend.

Ik denk dat ge mijn beste vriend zijt.

Ik ben een vriend van Robert.

Ge zijt mijn vriend.

Wie van u kan morgen wat geld lenen aan haar vriend?

Beschouw mij maar als een vriend.

De vriend waarmee ik gereisd heb, is sympathiek.

Geheel toevallig ontmoette ik mijn oude vriend in de luchthaven.

Een echte vriend zou me geholpen hebben.

Ik heb bij toeval een oude vriend in Tokyo ontmoet.

Ik kan over alles praten met mijn beste vriend.

Weinig schatten zijn zoveel waard als een vriend.

Ik heb een vriend die in Sapporo woont.

Mijn vriend had een regenmantel aan.

Ik probeerde een vriend van me te overtuigen niet te trouwen.

Neem je ontbijt alleen, neem het middagmaal met je vriend en geef je avondmaal aan je vijand.

Ik heb een vriend die van me houdt.

Ik heb een vriend die van mij houdt.

Je bent mijn beste vriend!

Hij was bezig de notas van zijn vriend over te schrijven.

Hij is een vriend van mijn broer.

Tom is een vriend van mij.

Mijn oude vriend ontmoeten was erg aangenaam.

Mijn beste vriend geeft me altijd goede raad.

Ik ben geen homo, maar mijn vriend is het wel.

Ik ben geen homo, maar de vriend waarmee ik samenleef is het wel.

Also check out the following words: gebeurd, Kijk, Welkom, Engels, wordt, gesproken, Neem, stoel, onder, lelijk.