Dutch example sentences with "ging"

Learn how to use ging in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

De regen ging over in sneeuw.

De hond ging op de postbode af.

Hij trok zijn bontjas beneden uit, ging naar boven en klopte zachtjes op de deur.

Het licht ging vanzelf uit.

Daarna ging ik daar weg, maar ik kwam erachter dat ik mijn tas vergeten was.

Ik was erg moe, daarom ging ik vroeg naar bed.

Ze ging door met werken.

Hij ging naar de winkel.

Dat ging per ongeluk!

De telefoon ging een paar keer over.

Als ik tijd had, ging ik naar de film.

Toen ze studeerde, ging ze vaak naar de discotheek.

Ik ging naar de bioscoop met mijn broer.

Ik ging naar het ziekenhuis om naar zijn gezondheid te vragen.

Deze zomer ging ik naar Nikkō en verbleef ik er een nachtje.

Hij ging boodschappen doen in een warenhuis.

Hij ging weg zonder afscheid te nemen.

Ging je naar Caïro of Alexandrië?

Na haar zwangerschapsverlof ging ze weer werken.

Hij ging naar Amerika om medicijnen te studeren.

Ze ging naar Duitsland om medicijnen te studeren.

De oude vrouw ging de bus uit.

Ze ging naar de universiteit om Engels te studeren.

Eerlijk gezegd ging deze zaak haar helemaal niets aan.

Hij ging wandelen.

Als jongen ging ik altijd vissen.

Hij ging vroeg naar bed.

Ze ging voor de eerste keer naar Parijs.

De beklaagde ging zonder aarzelen in beroep tegen de uitspraak.

Ik raapte al mijn moed bij elkaar en ging naar daar.

Door het ongeval ging ik te laat naar school.

Ieder van ons, behalve hij, ging.

Ieder van ons ging behalve hij.

"Daarin zou ik er als een echte James Bond uitzien," zei Dima tegen zichzelf, en ging toen de winkel binnen.

Hij ging dikwijls heel vroeg weg van het werk.

En weer ging een dag voorbij.

Ze ging naar Parijs om kunst te studeren.

"Hoe ging het?" "Ze zeiden dat het een acute blindedarmontsteking was."

Mijn vader ging op 65-jarige leeftijd met pensioen.

Ik vroeg hem waar hij heen ging.

Mijn zoon ging naar Londen, waar ik geboren ben.

Plotseling ging het brandalarm af.

Het bedrijf ging failliet.

Zodra hij zijn werk af had, ging hij naar huis.

Als kind ging ik dikwijls vissen met mijn vader.

Zij ging vlug de trap op.

Hij ging op het bed zitten.

Ik ging buiten wandelen om wat frisse lucht in te ademen.

Hij ging naar Nagoya voor zaken.

Johannes-Paulus II was de eerste paus, die zijn Paaszegen ook in Esperanto uitsprak, namelijk op 3 april 1994; de Kerstwens van dat jaar was eveneens in Esperanto. Hij ging daarmee verder in de volgende jaren en zijn opvolger deed dat ook.

Zijn gezondheid ging achteruit.

Toen ik aan mijn middagmaal bezig was, ging de telefoon.

Ik ging naar de bibliotheek.

Hij voelde het gevaar en ging op de vlucht.

Een gemor ging door de massa.

Hij ging naar Hokkaido.

Ik ging naar de dierentuin met mijn zuster.

Mijn vader zou juist weggaan, als de telefoon ging.

Het schot ging per ongeluk af.

Tot mijn grote verrassing ging de deur open zonder veel geluid.

Hij ging te voet naar huis.

Hij ging naar het postkantoor om de brief te verzenden.

Ik ging een pintje drinken met wat vrienden.

Ik ging per trein naar Boston.

Hij ging naar Oostenrijk om muziek te studeren.

Omdat ik ziek was ging ik niet naar school.

Ik ging naar het ziekenhuis om mijn vrouw te bezoeken.

Hij ging er persoonlijk naartoe.

Hun gesprek ging over hun reis.

Gisteren ging ik in de rivier zwemmen.

Ik ging de stad in, op zoek naar een goed restaurant.

Hij ging de kamer binnen.

Om de waarheid te zeggen, deze zaak ging haar helemaal niet aan.

Ik ging te voet.

Hij ging uit de kamer.

Hij ging in de kamer weg en weer.

We hebben het werk gedaan zo goed en zo kwaad als het ging.

Ik ging de stad in om een goed restaurant te zoeken.

Ik ben alleen even naar het vliegveld geweest om een vriend die naar Europa ging uit te zwaaien.

Hij ging om tien uur naar bed zoals gewoonlijk.

Toen hij student was, ging hij slechts één keer naar de discotheek.

Dima ging in één nacht met 25 mannen naar bed, en doodde hen achteraf.

Hij ging zijn kamer binnen.

Ze ging op in haar werk.

Hij ging op het tapijt.

Hij ging slapen na de hoofdmaaltijd.

Een kalf ging weg, een rund kwam weer.

Ik ben blijven slapen want mijn wekker ging niet af.

De autoweg ging verder in een wijde boog.

Hij ging een winkel binnen om voedsel te kopen.

Ik ging dikwijls vissen in mijn schooltijd.

Hij ging weg om bij zijn kozijn te blijven.

Hij ging per taxi naar de luchthaven.

Marco zag de vrienden en ging met hen mee.

Hij zei dat hij eerder naar huis ging omdat hij moe was.

Ik wist wel dat het vandaag leuk ging worden.

Hij ging daarnaartoe om Engels te leren.

Juist toen hij het huis uit ging, begon het te regenen.

De telefoon ging behoorlijk lang over.

Ging Cathy ook?

Hij ging langzaam de trap op.

Also check out the following words: Bepaalde, diersoorten, snel, verdwijnen, horloge, bijvoorbeeld, buurt, internationale, luchthaven, Toronto.