Dutch example sentences with "winkel"

Learn how to use winkel in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Verkopen ze schriften in die winkel?

In deze winkel worden geen postzegels verkocht.

Hij ging naar de winkel.

Meneer Spencer werkt in een winkel.

Deze tas is in geen enkele winkel verkrijgbaar.

Heb je iemand gezien in de winkel?

De winkel had dat tijdschrift niet meer, het was uitverkocht.

Hij was in de winkel.

"Daarin zou ik er als een echte James Bond uitzien," zei Dima tegen zichzelf, en ging toen de winkel binnen.

De winkel is aan de overkant van de straat.

De winkel is ook 's nachts open.

Deze winkel sluit om negen uur 's avonds.

Dit boek is maar in één winkel te krijgen.

Er waren geen klanten, dus hebben we de winkel vroeger gesloten.

Deze winkel verkoopt kranten en tijdschriften.

De winkel stond vol jonge mensen.

Deze winkel heeft allerhande tijdschriften in vreemde talen.

De winkel verkoopt allerlei waren.

Deze boeken zijn te verkrijgen in die winkel.

Hij verkoopt suiker en zout in de winkel.

Ik koop gewoonlijk kleren in een plaatselijke winkel.

Hij stormde uit de winkel.

Hij ging een winkel binnen om voedsel te kopen.

Ik keek rond in de winkel.

Ik zag hem de winkel binnengaan.

Die winkel heeft twintig bediendes in dienst.

Die winkel heeft 8 bediendes in dienst.

Ze kocht een boek in de winkel.

Weet je om hoe laat de winkel sluit?

De winkel verkoopt kranten en tijdschriften.

Spijtig genoeg, was de winkel gesloten.

In de winkel waren heel interessante schilderijen te zien.

Mijnheer Hobson sloot de winkel en ging naar huis.

De winkel had een uitgebreid assortiment aan wijnen in voorraad.

Hoeveel mensen zijn er gedood in de winkel?

Je dient je correct te kleden voor deze winkel.

Wat kocht ze in die winkel?

Ze heeft deze pen bij die winkel gekocht.

De winkel verkoopt groenten.

Ze verkopen suiker en zout in die winkel.

In de Nederlandse stad Maastricht zouden er 53 kerken moeten zijn; enkelen daarvan worden inmiddels als winkel, café of museum gebruikt.

Hoe laat hebt ge gisteravond de winkel gesloten?

Dit is de goedkoopste winkel van de stad.

Je hebt bloemen gezonden uit je winkel.

Ik ging de winkel van Aleksander in.

Ik heb een zeldzame postzegel gevonden in deze winkel.

Ik had mijn broek besteld bij een grote winkel.

Zou je naar de winkel kunnen gaan en een paar eieren willen halen?

Het postkantoor is recht tegenover de winkel.

Is er brood te koop in deze winkel?

Ik wil naar de winkel gaan.

Deze winkel heeft de beste keuze in hoeden van de stad.

Ik ga naar de winkel.

Ik pas geen van de hoeden in die winkel.

Een man met wit haar speelde op een accordeon buiten de winkel.

Zij ging naar de winkel.

Deze winkel opent om 8:00.

Is het sap uit de winkel?

De winkel is zondags toe.

Ik ga graag in die winkel inkopen.

Er is werk aan de winkel.

Deze winkel wordt om negen uur gesloten.

Bijvoorbeeld, zij zijn niet blij om klanten in de winkel te helpen.

Tot hoe laat is de winkel open?

Er waren geen klanten, dus we hebben de winkel vroegtijdig gesloten.

Onze winkel is groot.

Tom is de winkel aan het sluiten.

We zijn de winkel aan het sluiten.

Loop onze winkel niet voorbij, kom binnen!

Waar is de belastingvrije winkel?

Deze winkel verkoopt alleen biologische levensmiddelen.

Wanneer gaat de winkel open?

Op welk tijdstip gaat de winkel open?

Als je in een winkel iets breekt, moet je ervoor betalen.

Ga je met mijn naar de winkel?

Bent u naar de winkel gegaan?

De winkel blijft de hele dag open.

Laat ons naar een winkel met lagere prijzen gaan.

Je kan in deze winkel niets interessants kopen.

Ik nam toevlucht voor de regen onder de dakrand van de winkel.

Waar is de winkel?

In deze winkel wordt alles altijd uitverkocht.

Ik heb werk aan de winkel.

Tom sloot de winkel vroeg vanavond.

Er worden geen sterke dranken verkocht in deze winkel.

Hoe ziet jouw winkel eruit?

We runnen de winkel samen.

Ik let op de kinderen terwijl jij naar de winkel gaat.

Ik kan haar niet alleen in de winkel laten.

Ik kan haar niet alleen in de winkel achterlaten.

Wil je een lift naar de winkel?

Tom wilde niet in een winkel of een fabriek werken.

Hij ging naar de winkel om wat sinaasappels te kopen.

Is dit hier een belastingvrije winkel?

Ik ben mijn winkel aan het sluiten.

Is hier een winkel waar ik zuivel kan kopen?

Geen enkel artikel in deze winkel kost meer dan één real.

Zij verkopen suiker en zout in de winkel.

De winkel waar Tom onlangs nog werkte, is gesloten.

Ik vind de winkel niet leuk.

Tom is de winkel uit gelopen zonder te betalen.

Also check out the following words: meer, dan, uur, paar, pagina's, vertalen, moeilijk, gedicht, taal, werkwoord.