Kleren maken de man.

Een man is op zijn veertigste en op zijn vijftigste nog steeds een jochie.

Hij is al een man.

Mijn vader is een man van goud.

Als ze hier zonder man en zonder kennissen is, dacht Goerov, dan zou het geen kwaad kunnen om met haar kennis te maken.

Ik ken een man die goed Russisch spreekt.

"Daar heb ik nog nooit aan gedacht," zei de oude man. "Wat moeten we doen?"

Haar man is een uitstekend kok.

Aan zijn vrienden kent men de man.

"Een kat?" vroeg de bejaarde man.

"Een kat?" vroeg de oude man.

Er staat een vreemde man voor het huis.

De zwaargewonde man was al gestorven bij aankomst in het ziekenhuis.

Meneer Ito is een hoogopgeleide man.

Er waren eens een arme man en een rijke vrouw.

Een jaar of twaalf, vijftien geleden woonde in de stad, in een particulier huis aan de hoofdstraat, ambtenaar Gromov, een betrouwbaar en vermogend man.

Er is een man die op de boerderij werkt.

Ze heeft haar man overgehaald de vakantie in Frankrijk door te brengen.

De man werd gearresteerd als spion.

De oude man overdrijft graag.

Hij is zeker weten de beste man voor deze baan.

De politieagent richtte zijn pistool op de man.

De arme man heeft een gebroken hart.

De man zat op een omgevallen boom.

De kleren maken de man.

De jongedame gaf de man die haar in haar billen geknepen had een klap.

Een man wiens echtgenote overleden is, heet een weduwnaar.

Er is een mogelijkheid dat de man vermoord werd.

De oude man probeerde vijf kilometer te zwemmen.

Voor een wijze man is één woord genoeg.

De man die volledig in het rood was gekleed hield een pistool vast.

Een slechte vrouw maakt een scheepswrak van haar man.

Toen ik het treinstation verliet, zag ik een man.

Een oude man zat naast mij in de bus.

Wij denken dat Tom een eerlijk man is.

Hij is niet meer dezelfde man als vroeger.

Een man genaamd mijnheer Itoh wil jou ontmoeten.

Voor zover ik mij kan herinneren is hij een eerlijk man.

Voor zover ik weet is hij een eerlijk man.

Haar man drinkt werkelijk als een tempelier.

Ik ben een man.

De man had niets aantrekkelijks.

De man had niet het geringste gevoel voor humor.

Met die man valt niet te praten.

"Dima?" vroeg de man die Dima "Al-Sayib" noemde. "Ik ken geen Dima. Sorry. Ik denk dat je het verkeerde nummer hebt."

Mijn leraar Chinees is een man.

De man stierf aan kanker.

De man is goed gekend in het hele dorp.

Jane was gekleed als een man.

De jonge man weet weinig over zijn land.

Geef me mijn man terug!

Jij bent de man waarnaar ik op zoek ben geweest.

De oude man viel op de grond.

Ik ben een vrije man.

Je moet de moed niet verliezen, jonge man!

Een gewaarschuwd man is er twee waard.

Ik heb de oude man op zijn rug zien vallen op straat.

De dikke man sprong over de gracht en viel op de grond.

Wie is deze man?

De man heeft gelijk.

"Dank u, ik zou wel nog een stukje cake willen", zei de schuchtere jonge man.

Daar is mijnheer James die naar men zegt de rijkste man van het dorp is.

De jongen probeerde een man te zijn en dus niet te wenen.

De man die gevallen was, kon niet opstaan.

Als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan.

Een oude man kwam dichterbij.

De oude man is uiterst vriendelijk.

De eenzame man vindt plezier in de observatie van mieren.

Een onbekende man stapte op het voetpad heen en weer.

De oude man leeft alleen.

Zoudt ge mij deze vraag gesteld hebben als ik een man was?

De man beroofde hem van al zijn geld.

Tussen man en vrouw is geen vriendschap mogelijk. Er is passie, haat, aanbidding, liefde maar geen vriendschap.

De man is een jager, de vrouw is zijn wild.

De oude man lijkt bedroefd.

Met alleen dit verschil, dat ik een man ben.

De oude man belaadde zijn muildier met zakken zand.

Hij is een man waarmee het moeilijk is zaken te doen.

Een man met de naam Slim is bij dat ongeval gedood.

Misprijs een man niet omdat hij arm is.

Ze werd kwaad toen haar man dronken thuiskwam.

De man van wie ik dacht dat hij mijn vriend was, bedroog me.

De man die ik als mijn vriend beschouwde, bedroog me.

Mary beweerde dat de handtas een geschenk was van haar man.

De oude man is op de grond gevallen.

De oude man zag er indrukwekkend uit.

De oude man stak voorzichtig de straat over.

De oude man leeft van zijn pensioen.

De oude man trok een massa mensen rondom zich met zijn muziek.

De oude man gaf haar een popje.

De oude man is blind aan een oog.

De arme man is uiteindelijk een grote kunstenaar geworden.

De man draagt een bril.

Papa is een man die hard werkt.

Hij veronderstelde dat die man iets verborg.

De oude man is vorige week overleden.

Hij is een zeer gevaarlijk man.

Hebt u deze man gezien?

Dat is de man wiens auto's gestolen zijn.

Ik zag de man de kamer binnengaan.

Een dronken man spreekt de waarheid.