Dutch example sentences with "dicht"

Learn how to use dicht in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

De stoel is niet dicht bij het raam.

Mary sloot zichzelf op in haar kamer en deed alle ramen dicht.

Het is handig om zo dicht bij het station te wonen.

Soms ga ik lopend naar het werk en soms op de fiets, want ik woon heel dicht bij mijn werk.

Doe de deur achter je dicht.

Doe de deur eens dicht, het tocht hier.

Laat het dicht.

Mijn huis is dicht bij de school.

Doe je boek dicht.

Deze universiteit bevalt mij wel, maar ze is te dicht bij huis.

Doe de deur dicht.

Hij deed de deur achter zich dicht.

De deur kon niet dicht.

Het is gevaarlijk dicht bij het vuur te spelen.

Er is een kerk dicht bij mijn huis.

De deur was niet dicht.

Doe de deur dicht alstublieft.

Gelieve uw gordel dicht te gespen.

Zijn huis staat dicht bij de ondergrondse spoorweg.

Dat doet de deur dicht!

Kom niet te dicht bij het vuur.

Lijn twaalf heeft een halte dicht bij het operagebouw.

Zeg haar niet te dicht bij de hond te komen.

Doe de deur goed dicht.

Haar huis is dicht bij de zee.

De stoel staat dicht bij de deur.

Hij deed plots de deur dicht.

Knijp je neus dicht opdat je de stank niet zou ruiken.

Ik deed de deur achter me dicht.

Ik was dicht bij de rivier, toen ik de weg kwijt raakte.

Ik vroeg Tom om de deur dicht te doen.

Ze sloeg de deur dicht.

Dit raam wil niet dicht.

Onze school is dicht bij het station.

Ik woon dicht bij de dijk.

We wonen dicht bij het station.

De grens is dicht.

We kwamen gevaarlijk dicht bij de dood door bevriezing.

Mijn huis is dicht bij een station.

De meeste ongelukken gebeuren dicht bij huis.

De deur is dicht.

De deur viel plots dicht met veel lawaai.

Doe de deur niet dicht.

Onze school is heel dicht bij het park.

Doe de deur dicht als je weggaat.

Toen we al dicht bij de top waren, bemerkten we dat we vergeten hadden het fotoapparaat mee te nemen.

Mijn huis staat dicht bij de supermarkt.

Mijn huis staat dicht bij het plein.

Mijn huis bevindt zich dicht bij de zee.

Ze doet de deur dicht.

Ze trok de gordijnen dicht en ging naar bed.

Ik ben dicht bij de brug.

Doe je ogen niet dicht.

Ik deed de deur dicht, zodat ze ons niet konden horen.

Tom sloeg het kluisdeurtje dicht.

Tom deed het licht uit en de deur dicht.

Je had alle deuren op slot of tenminste dicht moeten doen.

De deur van Toms kamer was dicht.

Tom liep terug het huis binnen en deed de deur dicht.

Mijn huis is dicht bij het park.

Zeg hem niet te dicht bij de hond te komen.

Wafel dicht.

Hij sloeg de deur dreunend dicht.

De deur viel met een knal dicht.

Hij had zijn mond dicht moeten houden.

Doe dat gordijn dicht!

Ik krijg de deur niet goed dicht.

Hou het raam dicht.

Blijf dicht bij de deur.

Hoe laat gaat hij dicht?

Ik ben niet alleen vergeten het raam dicht te doen maar ik heb ook niet geveegd.

Doe de luxaflex dicht.

Doe de jaloezie dicht.

Doe alle ramen dicht!

Ik woonde ooit dicht bij een park.

Tom parkeerde zo dicht mogelijk bij het appartement van Maria.

Ze deed haar paraplu dicht en begon te rennen.

Wij wonen dicht bij de zee.

Tom deed zijn laptop dicht en stond op.

Was de deur van de bank dicht?

Hou je waffel dicht, idioot!

Ik wil een bed dicht bij het raam.

Je bent vergeten de deur dicht te doen.

Ik zal sowieso mijn ramen en deuren dicht houden.

Tom woont nu dicht bij Boston.

Doe je ogen dicht.

Doe je ogen eens dicht.

Doe je ogen eventjes dicht.

Zou u alstublieft de deur dicht willen doen?

Doe de deur dicht alsjeblieft.

Is de bioscoop dicht bij het station?

Mijn huis ligt dicht bij de school.

Kop dicht en graaf!

Hij sliep dicht bij een kanaal in het gras.

Liggend in het gras dicht bij een kanaal heeft hij de hele nacht geslapen.

Dit museum is sinds ruim vijf jaar dicht.

Je woont dicht bij de dijk.

Hij woont dicht bij de dijk.

Zij woont dicht bij de dijk.

Doe die deur dicht!

Tom wilde dicht bij zijn werk wonen.

Also check out the following words: nieuw, Probeer, nog, eens, hond, begraaft, botten, tuin, kunt, beter.