Dutch example sentences with "oom"

Learn how to use oom in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Mijn oom is gisteren overleden aan maagkanker.

Mama, waarom heb ik geen oom met een baard?

Mijn oom heeft dit boek voor mij gekocht.

Ik verblijf bij mijn oom in Tokio.

Tom woont nu bij zijn oom.

Kens oom heeft een grote kippenboerderij.

Mijn oom heeft drie kinderen.

Mijn oom woont in de buurt van de school.

Mijn oom heeft mij een boek gegeven.

Mijn oom bezit een berg geld.

Ik zal volgende week mijn oom bezoeken.

Mijn oom is geen natuurlijke dood gestorven.

De oom deed een schenking aan zijn neef.

Mijn oom is gediagnosticeerd met leukemia.

Mijn oom heeft negentig jaar geleefd.

Mijn oom heeft mij een fototoestel gegeven

Mijn oom is mager, maar mijn tante is dik.

Mijn oom bezoekt mij af en toe.

Toen ik in het buitenland was, heb ik uw oom bezocht.

Heeft uw oom u zijn auto laten besturen?

Ik heb een oom die in Kyoto woont.

De auto van mijn oom is sneller dan de mijne.

Ken's oom heeft een grote kippenboerderij.

Mijn oom overleed twee jaar geleden aan kanker.

Hij woonde naast zijn oom.

Ik kom van opa, en ga nu naar oom.

Mijn oom gaf hem een geschenk.

Oom Bob nodigde ons uit voor het avondeten.

Ik ontving een telegram dat mijn oom aangekomen was.

Mijn oom komt ons morgen een bezoek brengen.

Mijn oom is boos.

Mijn oom is kwaad.

Zij is een Canadese studente en woont bij mijn oom.

Mijn oom heeft een huis in Italië.

Ik ben naar mijn oom vernoemd.

Mijn oom runt een hotel.

Mijn oom is niet jong, maar hij is wel gezond.

Het kostte ons ongeveer vijf minuten om van het station naar het huis van mijn oom te komen.

Gisteren heeft mijn oom een hond gekocht.

Zijn oom bezit niet minder dan tien huizen.

Zij heeft een oom die bij een bank werkt.

De echtgenoot van de zuster van mijn vader is mijn oom.

Is jullie oom nog steeds in het buitenland?

Mijn oom raadde mij aan om een klacht in te dienen.

Hij vroeg me waar mijn oom woonde.

Mijn oom werd negentig jaar oud.

Ze zeggen dat zijn oom werkte voor hen.

Mijn oom zou alles bouwen.

Laat je oom erover nadenken.

Ik heb mijn oom gisteren thuis opgebeld.

Ik wed dat oom Alfred terugkomt.

De broer van mijn papa is mijn oom.

Mijn oom heeft een grote familie.

Gedurende een maand zal ik bij mijn oom wonen.

Het is mijn oom.

Mijn oom leeft in het oosten van Spanje.

Het huis met het rode dak is het huis van mijn oom.

Waar woont je oom?

Mijn oom woont in New York.

Dit uurwerk heb ik van mijn oom gekregen.

Uw oom bejegende mij zeer vriendelijk.

Dat huis met een rood dak is van mijn oom.

De broer van mijn vader is mijn oom.

Mijn eerste zoon was naar mijn oom genoemd.

Mijn oom heeft me een waterklok geschonken.

Mijn oom heeft twee jaar in Washington D.C. gewoond.

Oom George bezocht ons nooit zonder een of ander cadeau.

Zijn oom zorgt voor hem.

Tom en zijn oom liepen samen in stilte.

Mijn oom is rijk.

De broer van mijn moeder is mijn oom.

Tom is je oom.

Tom is jullie oom.

Tom is uw oom.

Tom woont momenteel met zijn oom samen.

Mijn oom heeft een hotel.

De broer van een ouder is een oom.

De schoonbroer van een ouder is een oom.

De zwager van een ouder is een oom.

De zoon van een oom is een neef.

De dochter van een oom is een nicht.

Hij werd opgevoed door zijn oom.

Ik denk dat jouw oom een hoge bloeddruk heeft. Zijn gezicht is altijd rood.

Maria toont haar tante en oom de oude stad.

Is je broer ook zo enthousiast over de geraffineerde kookkunst van oom Geert?

Ik zie morgen mijn oom.

Waar is jouw oom?

Mijn oom woont in Madrid, de hoofdstad van Spanje.

Dit is oom Toms boerderij.

Ik heb een oom die in Australië woont.

Ik dacht dat jouw oom in Nyíregyháza woonde.

Mijn oom woont in Duitsland.

Hoe oud is jouw oom?

Hoe oud is uw oom?

Hoe oud is jullie oom?

Mijn oom gaf me dit horloge.

Mijn oom stierf aan longkanker.

Mijn oom stierf een jaar geleden.

Zijn oom stierf vijf jaar geleden.

Tom woonde naast zijn oom.

Hij gaat het weekeinde met zijn oom doorbrengen.

Also check out the following words: mee, begon, regenen, broedhen, week, eieren, broeden, erg, sociaal, betekent.