vieren | conjugation

Dutch verb 'vieren' conjugated in all tenses and forms.

Learning Dutch?

Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using Macs. Translate websites, Netflix subtitles, or anything else between Dutch and 102 languages with just a double click, check synonyms, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners with a 7-day trial.

try for free

Learning Dutch?

Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using . Elegantly translate text and speech in any app between Dutch and 102 other languages, learn pronunciation, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners.

Learning Dutch?

Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using . Translate websites and Netflix subtitles between Dutch and 102 languages with a double click, learn pronunciation, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners.

Get for free

Conditional

Imperfect
Perfect
ik zou vieren
jij zou vieren
hij zou vieren
wij zouden vieren
jullie zouden vieren
zij zouden vieren
ik zou gevierd hebben
jij zou gevierd hebben
hij zou gevierd hebben
wij zouden gevierd hebben
jullie zouden gevierd hebben
zij zouden gevierd hebben

Indicative - Aantonende wijs

Present
Present Perfect
Past
Past Perfect
Future
Future Perfect
ik vier
jij viert
hij viert
wij vieren
jullie vieren
zij vieren
ik heb gevierd
jij hebt gevierd
hij heeft gevierd
wij hebben gevierd
jullie hebben gevierd
zij hebben gevierd
ik vierde
jij vierde
hij vierde
wij vierden
jullie vierden
zij vierden
ik had gevierd
jij had gevierd
hij had gevierd
wij hadden gevierd
jullie hadden gevierd
zij hadden gevierd
ik zal vieren
jij zult vieren
hij zal vieren
wij zullen vieren
jullie zullen vieren
zij zullen vieren
ik zal gevierd hebben
jij zult gevierd hebben
hij zal gevierd hebben
wij zullen gevierd hebben
jullie zullen gevierd hebben
zij zullen gevierd hebben

Imperative - Gebiedende wijs

jij vier

Translation

Effortlessly translate vieren to English, Spanish, German, French, Portuguese, Russian, Chinese, and 96 other languages.

← Conjugate another Dutch verb