Dutch verb 'vergemakkelijken' conjugated in all tenses and forms.
Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using Macs. Translate websites, Netflix subtitles, or anything else between Dutch and 102 languages with just a double click, check synonyms, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners with a 7-day trial.
Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using . Elegantly translate text and speech in any app between Dutch and 102 other languages, learn pronunciation, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners.
Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using . Translate websites and Netflix subtitles between Dutch and 102 languages with a double click, learn pronunciation, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners.
Get for freeik | zou vergemakkelijken |
jij | zou vergemakkelijken |
hij | zou vergemakkelijken |
wij | zouden vergemakkelijken |
jullie | zouden vergemakkelijken |
zij | zouden vergemakkelijken |
ik | zou vergemakkelijkt hebben |
jij | zou vergemakkelijkt hebben |
hij | zou vergemakkelijkt hebben |
wij | zouden vergemakkelijkt hebben |
jullie | zouden vergemakkelijkt hebben |
zij | zouden vergemakkelijkt hebben |
ik | vergemakkelijk |
jij | vergemakkelijkt |
hij | vergemakkelijkt |
wij | vergemakkelijken |
jullie | vergemakkelijken |
zij | vergemakkelijken |
ik | heb vergemakkelijkt |
jij | hebt vergemakkelijkt |
hij | heeft vergemakkelijkt |
wij | hebben vergemakkelijkt |
jullie | hebben vergemakkelijkt |
zij | hebben vergemakkelijkt |
ik | vergemakkelijkte |
jij | vergemakkelijkte |
hij | vergemakkelijkte |
wij | vergemakkelijkten |
jullie | vergemakkelijkten |
zij | vergemakkelijkten |
ik | had vergemakkelijkt |
jij | had vergemakkelijkt |
hij | had vergemakkelijkt |
wij | hadden vergemakkelijkt |
jullie | hadden vergemakkelijkt |
zij | hadden vergemakkelijkt |
ik | zal vergemakkelijken |
jij | zult vergemakkelijken |
hij | zal vergemakkelijken |
wij | zullen vergemakkelijken |
jullie | zullen vergemakkelijken |
zij | zullen vergemakkelijken |
ik | zal vergemakkelijkt hebben |
jij | zult vergemakkelijkt hebben |
hij | zal vergemakkelijkt hebben |
wij | zullen vergemakkelijkt hebben |
jullie | zullen vergemakkelijkt hebben |
zij | zullen vergemakkelijkt hebben |
jij | vergemakkelijk |