Dutch example sentences with "vol"

Learn how to use vol in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Deze wei zit vol kikkers.

De mand zat tot de rand toe vol met aardbeien.

Het glas is vol melk.

Het heelal is vol geheimen.

De kamer zat vol beestjes, miljoenen kleine, wriemelende beestjes met heel veel pootjes.

Nee, het is genoeg. Ik zit vol.

De trein zat zo vol, dat niemand van ons kon zitten.

Onze tuin stond vol onkruid.

Waar het hart vol van is, loopt de mond van over.

Commentatoren hebben op verschillende wijzen het geluid van de vuvuzela beschreven als "vervelend" en "satanisch" en vergeleken met "een massale vlucht van olifanten", "een oorverdovende zwerm sprinkhanen", "een geit op weg naar haar slachting", "een gigantische bijenkorf vol met boze bijen" en "een eend die gedrogeerd is met speed".

Ik zit vol!

Een eindeloze lijst vol klachten.

Met je mond vol praten is een vies gezicht.

De dakrand hangt vol grote ijspegels, wat een schitterend gezicht is, maar wel gevaarlijk als het gaat dooien.

Begin maart viel de dooi in en lag het meer al gauw vol ijsschotsen, en op één daarvan zat een klein, eenzaam poesje.

Hij is nog steeds vol met energie.

Waar het hart van vol is, loopt de mond van over.

Het meer zit vol vissen.

Een zak met een gat krijg je nooit vol.

Het restaurant is altijd vol.

De tuin stond vol mooie gele bloemen.

Ik vraag mij af waarom het hier vandaag zo vol is.

De wereld loopt vol met idioten.

Japan is vol mooie steden. Kioto en Nara bijvoorbeeld.

De winkel stond vol jonge mensen.

De lezing van de professor zat vol humor.

Zijn leven is vol problemen.

Het klaslokaal zat vol studenten.

Hun huis is vol lach en liefde.

De wet staat vol tegenstrijdigheden.

De kamer stond helemaal vol meubels.

Mij kamer is vol gevaren.

De stad is vol toeristen.

Ze droeg een korf vol bloemen.

"De maat is vol!" zei de waard boos terwijl hij mijn glas nog een laatste keer vol schonk.

"De maat is vol!" zei de waard boos terwijl hij mijn glas nog een laatste keer vol schonk.

De emmer was vol water.

Sorry, de vlucht is vol.

Waarom is het leven zo vol lijden?

De hoofdstraat is vol met meisjes in kimono.

Het spijt me zeer, maar de vlucht is vol.

De wegen staan vol met auto's.

Mijn hoofd zit vol.

Het heelal zit vol geheimen.

Alle bussen zitten vol.

Alle bussen zijn vol.

Japan is vol verrassingen!

Deze hier is vol.

Het bos staat vol bomen.

Deze kamer is te warm om te studeren. Ik hou het niet meer vol.

De tuin was vol met bloemen.

Mijn harde schijf is bijna vol.

Het oude schip was vol vissen.

Mijn arm staat vol muggenbeten.

De pels van een panter staat vol met vlekken.

Deze zaal was vol mensen.

De mensen hadden de buik vol van geweld.

Het volk had de buik vol van het geweld.

Een watermeloen zit vol water.

Het kerkhof is vol met onvervangbare mensen.

Jonge mensen zitten meestal vol energie.

De gootsteen staat vol met vuile vaat.

Je hoort niet te praten met je mond vol.

Ze houdt vol dat haar zoon onschuldig is.

Ik heb een vol programma vandaag.

Het schip zat vol aangroei.

Ik heb mijn buik vol van dat natte weer.

De gezellige huiskamer van Tom staat vol met boekenkasten.

De bus was helemaal vol.

Hij keek enige tijd vol bevreemding naar de verkiezingsuitslag, totdat bleek dat er een fout in de berichtgeving geslopen was.

Gewoon duizendblad zit vol met vitamine A en eiwitten.

Hou vol!

Als er vraag naar oude rommel zou zijn, dan zou de vlooienmarkt vol zijn.

Het restaurant was niet vol.

Het restaurant is vol.

Het kopje is vol.

Mijn geheugen is bijna vol.

Maak de asbak leeg want hij zit vol met peuken.

Mijn luchtkussenboot zit vol paling.

Mijn hovercraft zit vol palingen.

Mijn hovercraft zit vol paling.

De één dag oude kuikens tsjirpten schel toen hun moeder bij het nest terugkwam met een snavel vol eten.

Deze zit wat vol, dus laten we de volgende trein nemen.

Tom vertelde vol vreugde over hoe hij en Maria samen waren gekomen.

Vanaf de lente-equinox worden de dagen langer dan de nachten en de levende wezens zitten dan vol leven.

Mijn buik zit vol.

Mijn buik is vol.

Mijn maag zit vol.

Jouw kast is al vol. Je zal ergens anders plaats moeten maken voor je nieuwe kleren.

Mijn hand is te vol!

Voor kinderen is de wereld vol van wonderen en mirakels.

Ze hield vol dat ze onschuldig was.

Tom staarde Maria vol haat en afgrijzen aan.

Nee, bedankt. Ik zit vol.

Tom is vol ambitie en optimistisch.

Balthasar heeft een korf vol met salakvruchten.

Die verzameling zit vol van schilderijen van Hollandse meesters.

De lucht was vol met vliegtuigen.

Het station was vol van landlopers.

Tom is kaal als een knikker, maar hij had vol haar toen hij jong was.

Je zit vol bloed!

Also check out the following words: oorsprong, Olympische, Spelen, berg, bedekt, sneeuw, totdat, belde, hard, probeert.