Dutch example sentences with "water"

Learn how to use water in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Ik had de bloemen geen water hoeven geven. Ik was er maar net klaar mee, of het begon te regenen.

Mag ik alstublieft een glas water?

Het regent dat het giet! Op straat zijn overal plassen, en het water stroomt van de daken.

Hij stond tot zijn enkels in het water.

Kijk, de jongens lopen met blote voeten in het water.

Een spons neemt water op.

Vissen leven in het water.

De vis leeft in het water.

Je kunt water drinken, maar dat kun je ook laten.

Water kun je drinken, maar je kunt het ook laten lopen.

Water kun je drinken, maar je kunt het ook aangeven.

Water kun je drinken, maar je kunt er ook aan voorbijgaan.

Op de vierde verdieping is er geen warm water, maar op de begane grond wel.

U moet twee- à driemaal daags een tablet innemen met een glas water.

Heeft u misschien een emmer water voor mij? Ik heb een lekke band.

Als je anjers 7Up geeft in plaats van water, staan ze veel langer - vaak wel drie of vier weken.

Als je niet uitkijkt, lig je dadelijk nog in het water.

Hoe is het water hier?

Het water is goed.

De melk was verdund met water.

Hoe dieper we duiken, des te kouder het water.

Water bevriest bij 0 graden Celsius.

Als het water zakt, dan kraakt het ijs.

De kruik gaat zo lang te water, tot zij breekt.

In troebel water is het goed vissen.

Het water uit die bron is drinkbaar.

Katoen neemt water op.

De geiser spuit om de twee uur heet water.

Het water is warm genoeg om erin te zwemmen.

In een land met zoveel water als Nederland moet je goed kunnen zwemmen.

Er is geen water meer in de fles.

Water is belangrijk voor mensen.

Wat een lekker warm water in zee!

Wanneer ik mijn planten in huis water geef, word ik aangenaam rustig.

Zonder water geen leven.

Je moet nodig de plantjes water geven, sommige hangen helemaal slap.

De boot maakte water en kapseisde bijna.

Zonder water zouden de soldaten gestorven zijn.

Stil water, gevaarlijk water.

Stil water, gevaarlijk water.

Laat warm water lopen in het bad.

Het water werd gezuiverd.

Geen drank heb ik liever dan lekker water.

Koel uw verbrande vinger met stromend water.

Vissen kunnen niet overleven buiten het water.

Ik wil water.

Hij heeft het warm water niet uitgevonden.

De bergwandelaar snakt naar fris water.

Door te smelten wordt ijs water.

Water is de meest voorkomende vloeistof.

De kruik gaat zo lang te water tot ze barst.

Koud water, a.u.b.

We moeten de bloem water geven.

Het meer levert water aan het dorp.

Het water in het meer is fris.

Het water in het meer is heel koud.

Alle planten hebben water en licht nodig.

Geef water aan de vogels, want ze willen drinken.

Ik zou wel een glas water willen.

Als er geen water was, kon er niets leven.

Water bevriest bij nul graden Celsius.

Hoeveel van ons lichaam bestaat uit water?

Het water is bevroren.

Het water van deze rivier is heel zuiver.

Water kookt bij 100 graden Celsius.

Mijn mening is: neem zelf water als ge wilt drinken.

De buis voert water uit het meer naar de fabriek.

Alle bloemen in de tuin zijn verslensd door gebrek aan water.

Bob vulde de pot met water.

Men kan niet kamperen waar er geen water is.

Japan is aan alle kanten omgeven door water.

Hij creëert een storm in een glas water.

Breng het water aan de kook.

Een glas koud water is heel verfrissend bij zeer warm weer.

Lucht is voor mensen wat water is voor vissen.

Ik zou wat water willen drinken.

Zonder water kunnen we niet bestaan.

Water is hier niet gratis te krijgen.

Goud is veel zwaarder dan water.

Ik drink water, want ik heb dorst.

Dit glas bevat water.

De hoogste deugd is als water.

Het is water op zijn molen.

Zonder water zouden we zeker onmiddellijk sterven.

Zonder water kan ik dit tablet niet doorslikken.

IJs smelt tot water.

Door de warmte smelt het ijs en verdampt het water.

In de samowaar kookt het water al.

Doe zoveel water bij de aardappelen dat ze bedekt zijn, en breng aan de kook.

Het water smaakt lekker.

Is dat water drinkbaar?

De planten nemen water op uit de grond.

Geef de planten water voor uw ontbijt.

Giet geen heet water in het glas, of het zal barsten.

Ze heeft het water ingegoten.

Water is onmisbaar voor planten.

Suiker lost op in water.

Het water is lauw.

Een glas water alstublieft!

Water en lucht zijn allebei fluïda.

We hebben veel water.

Also check out the following words: Hopkins, opgenomen, moeilijker, magische, zwaard, toespraak, uitmuntend, stadje, vlak, Osaka.