Ik had de bloemen geen water hoeven geven. Ik was er maar net klaar mee, of het begon te regenen.

Het ontbijt is klaar.

Wanneer ben je klaar om te vertrekken?

Niemand kan denken, maar iedereen heeft zijn mening klaar.

Op uw plaatsen, klaar, af!

Op je plaats, klaar, af!

Ik was klaar met mijn werk om zes uur.

Iedereen is klaar.

Maak je klaar voor de toekomst.

Ik wil dat je op me wacht totdat ik klaar ben met mijn werk om zeven uur.

Ze maakt kip klaar op de manier die ik lekker vind.

Het eten is nog niet klaar.

Is het ontbijt klaar?

Het avondeten is klaar.

Deze is klaar voor verwijdering.

We moeten nog even afeten, maar als we klaar zijn, dan kom ik direct.

Wie de vrede liefheeft, maakt zich klaar voor de oorlog.

Wij maakten eten klaar.

Wij maakten ons eten klaar.

Ge moet zeker tegen zondag klaar zijn.

Na het eten was ze klaar om uit te gaan.

Na het eten maakte ze zich klaar om uit te gaan.

Ik ben al klaar met mijn werk.

Ik ben klaar met mijn kamer te kuisen.

Zijt ge klaar om te beginnen?

Het begon klaar te worden en stilaan kon men iets beginnen te zien.

Is het avondeten klaar?

Is het middageten klaar?

Hij stond altijd klaar om mensen te helpen die problemen hadden.

Het is nog klaar buiten.

Ze is klaar met het schrijven van een brief.

Ik ben altijd klaar om te sterven.

De burgers maken dadelijk alles klaar om de stad te verdedigen.

Het mooie meisje is klaar voor het huwelijk.

Bent u nog niet klaar met uw lunch?

Het leven begint wanneer je klaar bent om het te leven.

Dat is zo klaar als een klontje.

Wanneer zult ge klaar zijn om weg te gaan?

Ben je klaar om het slechte nieuws te horen?

De auto is klaar.

Ben je klaar?

Klaar! Dat duurde niet lang, wel?

Moeder maakte ons middageten klaar.

Bent u nu klaar om te bestellen?

Maak er maar enkele klaar.

Zijt ge allemaal klaar?

Hij zegt dat hij mij het boek zal lenen als hij ermee klaar is.

Het zal nog drie maand duren voor ons huis klaar is.

Tom was er niet klaar voor om Mary's liefde of vriendschap te aanvaarden.

Is hij klaar met telefoneren?

Dit is zo klaar als een klontje.

Ik ben al klaar.

Het werk is bijna klaar.

Ik ben net klaar met eten.

Het avondeten is bijna klaar.

Hij zal morgen klaar zijn met de klus.

We gingen zonder hem, omdat hij nog niet klaar was.

Ik ben klaar. Wat is de volgende stap?

Ik ben bijna klaar.

Nog één uur en de kalkoen is klaar.

Het is bijna klaar.

Het avondeten is klaar, we kunnen eten wanneer we willen.

De koffie is klaar.

Ik ben klaar.

Ik ben nog niet klaar met mijn huiswerk.

Het eten is klaar.

Mijn moeder maakt het ontbijt klaar.

Je moet er klaar voor zijn.

Klaar voor de start? Af!

Zijt ge klaar om verantwoordelijkheid op te nemen?

Vraag haar even om deze e-mail te versturen als ze klaar is.

Het was niet nodig geweest de bloemen water te geven. Net toen ik klaar was, begon het te regenen.

Ik ben net opgestaan. Geef me alsjeblieft een paar minuten om me klaar te maken.

Je bent nog niet klaar en ik heb geen zin om te wachten.

We gingen zonder hem, want hij was nog niet klaar.

Laat me weten wanneer je klaar bent!

Zijn jullie allemaal klaar om te gaan wandelen?

Mijn huiswerk is eindelijk klaar.

Wanneer was je ermee klaar?

Ik zal u helpen als ik klaar ben met mijn werk.

Heb je alles klaar voor morgen?

Ik ben klaar om te vertrekken.

Ik sta voor u klaar.

Goede nacht! Ik hoop dat je morgen klaar zult zijn.

Hoe laat ben je klaar om te vertrekken?

Ik geloof niet dat ik al dat werk vanmiddag zal klaar krijgen.

Druk je gedachten klaar uit.

Ik weet dat Tom klaar is.

Ze kwam meer dan eens klaar.

Ik maak me klaar.

Zeg Tom dat ik klaar ben.

Klaar!

Tom is nog niet met zijn huiswerk klaar.

Hij was ontzettend moe, maar hij ging toch door tot het werk klaar was.

Ben je zo ongeveer klaar?

Ik dacht dat Tom het eten voor ons klaar zou maken.

Ben je er klaar voor?

Ben je nog niet klaar?

Het eten is over een half uur klaar.

Ik ben nog niet klaar.

Tom was net klaar met avondeten.