Dutch example sentences with "regenen"

Learn how to use regenen in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Ik had de bloemen geen water hoeven geven. Ik was er maar net klaar mee, of het begon te regenen.

Volgens de weersvoorspelling gaat het morgenmiddag regenen.

Opeens begon het te regenen.

Alsof het allemaal nog niet erg genoeg was begon het ook nog eens te regenen.

Het begon al snel zeer hard te regenen.

Het begon te regenen om 4 uur 's morgens.

Hij stelde vast dat het waarschijnlijk zou regenen.

Ik wou dat het ophield met regenen.

Het is weer aan het regenen.

Het zal nu vlug gaan regenen.

Ik wed dat het morgen zal regenen.

Het zou kunnen regenen morgen.

Het schijnt dat het morgen zal regenen.

Ik vrees dat het in de namiddag zal regenen.

Het zal misschien regenen.

Volgens de televisie zal het morgen regenen.

Het is aan het regenen sinds dinsdag.

Wanneer begon het te regenen?

Het bleef de hele dag door regenen.

Ik vrees dat het zal gaan regenen.

Ik ben bang dat het gaat regenen.

Laat ons wachten tot het ophoudt met regenen.

Het gaat regenen.

Het ziet ernaar uit dat het gaat regenen.

Het houdt juist op met regenen, laat ons dus vertrekken.

Het bleef een week regenen.

Laten we wachten tot het gedaan is met regenen.

Volgens de radio zal het morgen regenen.

Ik was pas buiten toen het begon te regenen.

Juist toen hij het huis uit ging, begon het te regenen.

Nu dat het gestopt is met regenen, kunnen we naar huis gaan.

Het bleef drie dagen regenen.

Het begon te regenen.

Ik ben bang dat het morgen gaat regenen.

Om het allemaal nog wat erger te maken begon het ook nog eens te regenen.

Het begon fel te regenen.

Het zal gauw stoppen te regenen.

Het zal gaan regenen. Kijk naar die donkere wolken.

Ik veronderstel dat het morgen niet zal regenen.

Het zal ongetwijfeld gaan regenen.

Het zal zonder twijfel gaan regenen.

Ik denk dat het vanmiddag niet gaat regenen.

Ik denk niet dat het zal gaan regenen vanmiddag.

Gaat het morgen regenen?

Elk moment kan het beginnen te regenen.

Zodra we er aankwamen, begon het te regenen.

Gaat het vanmiddag regenen?

Het begon te regenen, en zij werd nat.

Neem een paraplu met je mee in het geval dat het gaat regenen.

Behalve als het gaat regenen, zal het spel doorgaan op zondag.

Ik ga de was binnenhalen voordat het gaat regenen.

Het was niet nodig geweest de bloemen water te geven. Net toen ik klaar was, begon het te regenen.

Het was sinds de ochtend aan het regenen.

Het zal regenen vanmiddag.

Hij zei te vrezen dat het zou regenen.

Het houdt niet op met regenen.

Ik denk dat het straks gaat regenen.

Zal het regenen, of niet?

Ik denk dat het vandaag gaat regenen.

Misschien gaat het vanmiddag regenen.

Melanie denkt dat het gaat regenen.

Onmiddellijk toen ik het huis verliet begon het pijpestelen te regenen.

Neem je paraplu mee voor wanneer het zou regenen.

"Zal het weldra ophouden met regenen?" "Ik vrees van niet."

Het ziet ernaar uit dat het gaat regenen. We kunnen het raam beter dichtdoen.

Morgen gaat het regenen.

Het begon pijpestelen te regenen.

Het dreigt te regenen.

Ik denk dat het gaat regenen. Je moet die donkere lucht eens zien.

Het is hard aan het regenen.

Het zal waarschijnlijk regenen.

Tom denkt dat het gaat regenen.

Het ziet ernaar uit dat het vandaag gaat regenen.

Twee kikkers zitten op de oever. Het begint te regenen. Zegt de ene: "Kom, snel het water in, anders worden we nat."

Het zal waarschijnlijk regenen morgen.

"Is het gestopt met regenen?" "Nee, het regent nog steeds."

Is het gestopt met regenen?

Het is donker geworden, hè? Zou het gaan regenen?

Het zou vannacht moeten gaan regenen.

Volgens het weerbericht gaat het morgenmiddag regenen.

Het kan morgen gaan regenen.

Misschien gaat het regenen morgen.

We vertrekken zodra het stopt met regenen.

Tom, wil je de tulpenbollen nu planten, want het gaat straks regenen.

Het begon te regenen. Daarom ben ik maar onder mijn vriends paraplu gekropen.

Mocht het onverhoopt gaan regenen, dan gaan we gewoon binnen vieren.

Het regenen hield niet op en ging de hele dag door.

Het is mogelijk dat het vandaag zal regenen.

Het gaat waarschijnlijk regenen vanmiddag.

Ik denk dat het weldra gaat regenen.

Het gaat regenen. We moeten snel naar huis.

Het gaat waarschijnlijk regenen vandaag, dus je kunt maar beter je paraplu meenemen.

Er is een grote kans dat het morgen gaat regenen.

"Zal het regenen?" "Ik hoop van niet."

Er waren maar enkele aan de oever, toen het begon te regenen.

Er waren er niet veel aan de oever toen het begon te regenen.

Het gaat misschien regenen.

Misschien gaat het regenen.

Het was aan het regenen.

Het is aan het regenen.

Het kan gaan regenen.

Also check out the following words: nodig, hebt, Blijf, zwemmen, tot, grens, zit, Laat, ons, eerst.