Dutch example sentences with "rood"

Learn how to use rood in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Deze appel is erg rood.

Hij deed zo zijn best dat hij er helemaal rood van werd.

Waarom hebben jullie de bank rood geschilderd?

Waarom heeft u de bank rood geschilderd?

Waarom heb je de bank rood geschilderd?

Mijn vader verfde de brievenbus rood.

Appels zijn rood of groen.

Zij werd rood.

Rood en blauw - welke verkies jij?

De man die volledig in het rood was gekleed hield een pistool vast.

Mijn favoriete kleur is rood.

Steek de straat niet over wanneer het stoplicht rood is.

Mijn ogen zijn rood.

Zijt ge gestopt aan het rood licht?

Het dak van mijn huis is rood.

Al deze groene bladeren worden rood in de herfst.

Uit de wonde kwam rood bloed.

Zijn gezicht werd rood.

Het verkeerslicht werd rood.

Mijn auto is niet rood, maar blauw.

Ze verfde de muur rood.

Zittend in haar fauteuil van panterpels las de jonge vrouw in rood ondergoed voor uit een boek met de titel "De zwarte prinses".

Rood is niet meer in de mode.

Enkele rozen in mijn tuin zijn wit, en andere zijn rood.

Hij heeft zijn fiets rood geschilderd.

Als je blauw en rood mengt, krijg je paars.

Mijn nieuwe jurk is rood.

Kersen zijn rood.

De Franse vlag is blauw, wit en rood.

Mijn vader heeft de brievenbus rood geverfd.

Een rood licht scheen in het duister.

De hele berg wordt rood in de herfst.

Haar wangen waren rood.

De ene is rood en de andere is wit.

De kleur van de computer is rood.

Haar gezicht werd plotseling rood.

Ik reed met mijn auto door rood, omdat ik haast had.

Heb je een rood potlood?

Ze droeg een rood badpak.

In de herfst worden deze groene bladeren rood.

Mary eet geen rood vlees.

Alle appels zijn rood.

Ik zie een rood en een wit blad papier.

Zijn vriendin droeg een rood zomerkleed.

Ongewild werd ik rood.

Hij werd rood.

De kleuren van de Amerikaanse vlag zijn rood, wit en blauw.

Liever dood dan rood.

Je bloed is rood.

Appelen zijn gewoonlijk groen, geel of rood.

In de herfst kleuren de bladeren rood en goud.

De meest voorkomende pepers zijn groen, rood en geel.

Hij werd rood van woede.

Van welke kleur hou je het meest? Van blauw of van rood?

Ik hou erg van rood vlees.

Ze droeg een rood kleed.

Appels zijn rood.

Dat huis met een rood dak is van mijn oom.

Ik houd van rood vlees.

We weten allen dat mensen met rood haar en blauwe ogen gevoelig zijn voor de zon, en dat hun huid sneller verbrandt dan die van donkerdere mensen.

Het boek is rood.

Ze was gekleed in een rood bloesje en een zwarte rok.

Als je rood en blauw mengt, dan krijg je paars.

Wanneer ik contactlenzen draag, voelen mijn ogen droog aan en worden ze rood.

Ze heeft de deur rood geverfd.

De firma ABC staat weer in het rood.

De appel is rood en geel.

De neus van Tom was rood.

Bloed is rood.

De Italiaanse vlag is groen, wit en rood.

De Hongaarse vlag is rood, wit en groen.

De Nederlandse vlag is rood, wit en blauw.

De primaire kleuren rood, blauw en geel ontstaan door licht.

Hij dronk een glaasje rood.

Een glaasje spa rood, alstublieft.

Nee, de bloemen zijn niet groen, maar rood, wit, geel of blauw.

Is haar hoofd rood?

Jouw gezicht is rood hoor.

Ik hou van rood vlees.

Hij werd rood van schaamte.

De kersen zijn rood.

De zon is rood.

De kers is rood.

Ik denk dat jouw oom een hoge bloeddruk heeft. Zijn gezicht is altijd rood.

Je lippen zijn rood.

Jouw lippen zijn rood.

Een glaasje rood, alstublieft.

Ik heb mijn biefstuk graag rood.

In de herfst worden de bladeren rood en goudbruin.

Sami zag een meisje met rood haar.

Die boom is rood.

Het huis is rood.

Deze bloem is rood.

Haar nagels zijn rood.

De bloem is rood.

Elke appel is rood.

De appel is rood.

Welke T-shirt is rood?

Mijn potlood is rood.

Dit potlood is rood.

Is de wijn rood?

Also check out the following words: partijleider, beroemd, geleerde, Hoelang, veertigste, vijftigste, steeds, jochie, vriezen, jong.