Dutch example sentences with "ieder"

Learn how to use ieder in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Ieder eenzaam mens is eenzaam door zijn angst voor de mensen om hem heen.

Ieder zijn ding.

Ik ben tegen ieder soort oorlog.

Ieder houdt iets anders voor waar, maar er is maar één waarheid.

Ieder van ons is als de maan: we hebben allemaal een donkere kant, die we nooit laten zien.

De organisatie organiseert ieder jaar een stuk of wat ontmoetingen van vrijwilligers die de deuren langsgaan om Friese boeken te verkopen.

Niets op de wereld is zo eerlijk verdeeld als het verstand: ieder meent dat hij er genoeg van bezit.

Gelukkige gezinnen lijken alle op elkaar, ieder ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze.

De boom kon ieder moment gaan vallen.

Hij gaf ieder een pen.

Ieder van ons, behalve hij, ging.

Ieder van ons ging behalve hij.

Een grote sneeuwschuiver maakt ieder uur de schaatsbaan vrij van sneeuw.

Hij schrijft zijn ouders in ieder geval minstens een brief per maand.

De patiënt kan ieder ogenblik sterven.

Maak dat je hier wegkomt! Ieder van jullie!

Het aantal studenten dat naar het buitenland gaat studeren groeit ieder jaar.

Hij gaat ieder jaar naar het buitenland.

Hij skiet ieder jaar in Hokkaido.

Ieder het zijne.

Ieder mens moet sterven.

Hij kan ieder moment komen.

Hij gaat ieder jaar naar Karuizawa.

De wijze is vrij van ieder vooroordeel.

Ieder mens is een wereld.

Ge moogt op ieder moment bij ons aansluiten.

Ieder van hen kreeg een prijs.

Ieder jaar komen veel toeristen naar dit eiland.

Ieder molecuul in ons lichaam heeft een unieke vorm.

Ieder van ons draagt een schooluniform.

Hij kan ieder moment aankomen.

Ieder zijn eigen passie.

Ieder van u kan het doen.

Na veel jaren van nadenken kwam ik tot het besluit, dat de zin van het leven precies hierin ligt: de zin van het leven vinden. Ieder van ons is een uniek individu. En elk van ons draagt in zich het vermogen in zijn leven een unieke missie te vinden en te vervullen.

Ieder zijn eigen ding.

Ieder jaar vind ik mezelf op een andere plaats.

Ieder zou meester moeten zijn over zijn eigen lot.

In ieder geval, ik moet dit werk morgen af hebben.

Mijn familie gaat ieder jaar naar Italië.

Ieder jaar zijn er meer dan twintigduizend inwoners van de VS het slachtoffer van moord.

De Olympische Spelen hebben ieder vierde jaar plaats.

Deze kennis is nuttig voor ieder mens op aarde.

Ieder heeft zijn stokpaardje.

Maar in ieder geval zien we elkaar morgen.

Ieder groot boek heeft problemen met het inbinden.

Ieder moet zijn pakje ter markt dragen.

Ieder persoon is bijzonder.

Ieder persoon is verschillend.

Niet ieder dier is goed.

In ieder geval, ik hou er niet van omdat ik er niet van hou!

In ieder geval, ik hou er niet van omdat het nu eenmaal zo is!

In ieder geval komt Tom. Dat brengt vast wat leven in de brouwerij.

We moeten in ieder geval twee keer rijden.

Ik heb aan ieder kind drie snoepjes gegeven.

Wij handelen niet enkel uit ons eigen belang, maar ook dat van ieder.

Op het platteland hebben het gras, de bomen, en de stenen een adem die stinkt naar mensen. Ze spreken me aan vanuit alle richtingen, en klampen aan me vast. Maar in de stad zijn zelfs de passagiers van een overvolle trein zo stil als een kiezelsteen op de oever van een rivier, en ieder is alleen aan zichzelf aan het denken.

Tom komt bijna ieder weekend naar huis.

Ieder mens sterft. Tom is een mens, dus Tom zal sterven.

Ieder mens verandert.

Ieder horloge is goed zolang het niet te duur is.

Het gerecht besliste dat Toms kinderen ieder tweede weekend met hem mogen doorbrengen.

Ieder houdt van friet.

Een voormalig minister-president van Canada, wiens vader een Franstalige inwoner van Quebec was, en zijn moeder Engelssprekend, dacht tijdens zijn kinderjaren dat ieder jongetje met zijn vader Frans spreekt en Engels met zijn moeder.

Ieder jaar heeft twaalf maanden.

Ik ben op de wereld te alleen en toch niet alleen genoeg om ieder uur te wijden.

Ze hebben ieder drie appels gekregen.

We hebben ieder twee oren.

Ze zijn ieder dertig dollar waard.

De curryvisballetjes kosten ieder één dollar.

Ze dronken ieder twee flessen wijn.

Hij gaf hen ieder vijf dollar.

De drie kinderen kregen ieder één prijs.

Hij gaf mijn broers en zussen ieder twee cadeautjes.

Hij heeft mijn broers en zussen ieder twee cadeautjes gegeven.

Door ieder overlijden in een verkeersongeval groeit het bnp, want we moeten betalen voor politie, ziekenwagen, ziekenhuis, geneesmiddelen, advocaten, rouw, enz.

Ieder een zalig kerstfeest!

Ik wil met ieder van hen praten.

Eindtermen zijn omschrijvingen van de kennis en vaardigheden waarover een leerling of student aan het eind van ieder onderwijsniveau moet beschikken.

Ieder van ons is uniek.

Heeft ieder zijn huiswerk gemaakt?

In ieder geval bedankt!

Ieder mens is sterfelijk.

We gaan ieder weekeinde samen uit.

We moeten van de cultuur van het bijvoeglijk naamwoord overgaan naar de cultuur van het zelfstandig naamwoord: ieder van ons is een persoon, een mens, van gelijke waarde.

Hij kan hier ieder moment zijn.

Hij fietste ieder weekend naar het strand.

Veel toeristen bezoeken ieder jaar dit eiland.

Ik voel me wat ziek maar ik wil in ieder geval uitgaan.

Ieder mens is uniek.

Ieder voordeel heeft zijn nadeel.

Ze spreekt beter Engels dan ieder van haar klasgenoten.

Ieder van jullie kan het doen.

Het is in ieder geval te laat.

In ieder geval zien we elkaar morgen.

Ieder zijn meug.

Ieder heeft zijn eigen smaak.

Wij gaan ieder jaar een paar weken naar een camping in Frankrijk.

Geld maakt me in ieder beval onafhankelijk.

Kinderen, pappa is terug en hij heeft voor ieder van jullie een cadeautje meegebracht!

We verwachten Tom ieder moment.

De boom kon ieder moment omvallen.

Also check out the following words: bijna, knoop, bloes, dikke, lijnen, kaart, wegen, stoplicht, letten, wijn.