Dutch example sentences with "schip"

Learn how to use schip in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Het schip zinkt!

Het schip vervoert grondstoffen vanuit Indonesië.

Zie je een schip aan de horizon?

Als het schip lek is, gaan de ratten van boord.

De ratten verlaten het zinkende schip.

Een groot schip kwam tevoorschijn aan de horizon.

In een schip zitten is in de gevangenis zitten, met de kans op verdrinken.

De ratten verlaten het zinkend schip.

Ons schip naderde de haven.

Aan het stuur van dit schip staat een hond.

De passagiers werden van het zinkende schip gehaald.

We zagen nog een schip in de verte.

Het schip zal vannacht de evenaar kruisen.

Zij waarschuwden het schip voor een gevaar.

Hij is aan boord van het schip.

Het schip vaarde door het Suezkanaal.

Het schip verliet de haven, en men heeft het nooit meer teruggezien.

Het schip zal zinken!

Het schip is nu in de haven.

De bemanning verliet het schip.

De kameel is het schip van de woestijn.

Plots verliet de kapitein het schip.

Dit schip heeft geen radar.

Het schip zat vast in het ijs.

Het schip werd gelost in de haven.

Het schip uit New York zal daar vlug zijn.

Hij stapte uit het schip en verdronk.

Ze noemden het schip "Mayflower".

Het schip voer de Amerikaanse vlag.

Hij is aan boord van het schip gegaan.

We hebben een wit schip in de verte gezien.

Hij doopte het schip "Zwaluw".

Het schip is gezonken.

Het schip ligt in de haven.

De Titanic zonk tijdens haar eerste vaart. Ze was een groot schip.

Er zijn veel ratten op het schip.

Schip ahoi!

Het schip zonk in zee.

Het schip ging in vlammen op.

Elk schip heeft een kapitein nodig.

Dit schip vaart naar Vancouver.

Het oude schip was vol vissen.

Ze verlieten het zinkende schip.

"Een goede kapitein verlaat altijd als eerste het schip", zei Tom, "want alleen een levende kapitein is een goede kapitein."

Het schip vaart naar het noorden.

Het schip vaart noordwaarts.

Nu is hij op het schip.

Een kapitein is verantwoordelijk voor zijn schip en zijn bemanning.

Het signaal maant alle personen die niet willen meereizen, aan om het schip te verlaten.

Het schip is onderweg naar Finland.

Het grote schip heeft de vissersboot aangevaren.

Iedereen haastte zich naar de andere kant van het schip, om te zien wat er gebeurde.

Het schip heeft een waterverplaatsing van 1000 ton.

Het schip zat vol aangroei.

Wie is de kapitein van dit schip?

Het schip voer onder de brug door.

Het schip gooide zijn anker uit.

Er is misschien een ander schip in de buurt van ons.

Hij voer naat het zwaaigat om het schip te keren.

Het schip liep op een zandbank.

Het schip strandde op een zandbank.

Tom was een blinde passagier op het schip.

De kapiteins zijn verantwoordelijk voor schip en bemanning.

De piraten gingen aan boord van het schip.

Waar is het schip?

Het schip zonk met bemanning en al.

Het schip voer door het Suezkanaal.

Is Tom nog steeds de kapitein van het schip?

Verlaat het schip!

Tom ontdekte een fout in het ontwerp van het schip.

Veel mensen gingen dood omdat er niet genoeg reddingsboten op het schip waren.

Is Tom nog steeds de kapitein van jouw schip?

Er was niemand aan boord van het schip.

Het schip verliet de haven en werd nooit meer gezien.

Het schip passeerde onder de brug.

Het schip verdween achter de horizon.

Het schip kwam in zicht.

Uw schip is tegen een rots gevaren.

Het schip zonk tijdens de storm.

De auteur verlaat Luggnagg en vaart naar Japan. Van daaruit keert hij in een Nederlands schip terug naar Amsterdam en van Amsterdam naar Engeland.

Het schip kon er niet onderdoor.

Ik noem dit schip "de Koningin Elizabeth".

Het schip zal aanmeren in Yokohama en Kobe.

Schip in zicht!

Het schip is in de haven.

Vanwege de storm kon het schip de haven niet verlaten.

Tom was een verstekeling op een schip.

Een kameel is, zogezegd, een schip in de woestijn.

De goederen werden met het schip vervoerd.

Het schip uit New York arriveert binnenkort.

Ik zit op een schip.

Het schip liep te pletter op de rotsen.

Een schip dat olie transporteert, wordt een olietanker genoemd.

De voorsteven van het schip doorploegde de schuimende golven.

Een schip dat olie vervoert, wordt een olietanker genoemd.

Verlaat het schip.

Waarom zijn jullie nog niet aan boord van het schip?

Het schip stuurde noodsignalen in morsecode.

We zien elkaar op het schip.

In plaats van van boord te gaan, bleven we op het schip.

Het schip was op zee.

Also check out the following words: gelukkig, airconditioner, verbruikt, elektriciteit, niks, kom, grenst, Nederland, helft, appels.