Dutch example sentences with "kwam"

Learn how to use kwam in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Waarom kwam je niet?

Hij kwam niet, totdat ik belde.

Ik kwam in een regenbui terecht en ben nat geworden.

Hij kwam pas toen ik belde.

Ik wist niet waar het vandaan kwam.

En zo zat hij op een keer aan het eind van de middag in de tuin te eten, toen een dame met een baret rustig in zijn richting kwam om aan de tafel naast hem te gaan zitten.

Ik kwam dat restaurant toevallig tegen.

Ik kwam, ik zag, ik overwon.

Daarna ging ik daar weg, maar ik kwam erachter dat ik mijn tas vergeten was.

Er kwam nooit iemand op mijn verjaardag.

Twee keer in de week kwam de tuinman om het gras te maaien, daarom kon ik nooit in het lange gras liggen.

Hij kwam vaak bij ons op bezoek toen ik nog een kind was.

Hij kwam rond twee uur 's middags.

Hij kwam laat in de avond thuis.

Hij kwam in slecht gezelschap terecht.

Er kwam bij mij een goed idee naar boven.

We wachtten lang, maar hij kwam niet.

Mijn kat kwam onder de tafel vandaan.

Hij kwam drie uur later thuis.

Een groot schip kwam tevoorschijn aan de horizon.

Hij kwam naar Tokyo met een grote droom.

Bezig als ze was, kwam ze me opzoeken.

HIj kwam als leraar naar Berlijn.

Hij kwam twee dagen later terug.

De trein kwam op tijd aan in Kyoto.

Ze kwam binnen met glunderende ogen.

Hij kwam ook met alweer een andere twijfelachtige conclusie aanzetten.

De volgende morgen kwam Dima uit de vuilcontainer en realiseerde zich dat zijn kleren nu allemaal naar vuilnis stonken.

De jurist verwachtte dat Ben kwam.

Ik ontmoette hem juist toen hij uit school kwam.

De bus kwam tien minuten te laat.

Drie uur later kwam hij terug thuis.

Zij kwam met haar moeder.

Zij kwam weer bij in het ziekenhuis.

In mijn droom kwam ik een wolf tegen.

Hij kwam met een grote bos bloemen.

Hij kwam niet terug vanwege heimwee, maar omdat hij bijna door zijn geld was.

Haar hak kwam los.

Vorig jaar kwam ik terug thuis en was ik verrast, dat het dorp en de mensen helemaal veranderd waren.

Het kwam uit dat hij haar vader was.

Maria kwam juist thuis.

De prins, die zag dat er uit haar mond enkele parels en diamanten kwamen, vroeg haar hem te zeggen vanwaar dit kwam.

Een oude man kwam dichterbij.

Het vliegtuig kwam net op tijd in New York aan.

Bijna iedereen kwam op tijd.

Hij kwam ons vragen hem te helpen.

Hij kwam gisteren terug uit het buitenland.

De ruzie kwam voort uit de rivaliteit tussen de twee landen.

Gisteren kwam hij naar mijn kantoor.

Ik heb uren gewacht, maar ze kwam niet.

Toen hij terug bij kwam, lag hij in het park.

Zij kwam uit de kamer.

Ik wou dat ze hier deze avond kwam.

Bovenop deze groei kwam er een wijziging in de structuur van de wereldeconomie.

Ana kwam naar beneden.

Hij kwam uit Boston.

Ik kwam juist terug uit Groot-Brittannië.

Hij kwam in mijn buurt wonen.

Hij kwam mij redden.

Ze kwam tijdig op school aan ondanks de sneeuwstorm.

Het bericht over haar plotse dood kwam als een donderslag bij heldere hemel.

Ik vroeg hem om acht uur te komen, maar hij kwam pas om negen uur.

's Avonds kwam mijn duif zwaar gewond terug.

Uit de wonde kwam rood bloed.

Ik kwam tot de vaststelling dat ik bedrogen geweest was.

Toen het meisje de kamer binnen kwam, lachten enkele jongens haar uit om haar klein hoedje.

De vrede kwam terug na drie jaar oorlog.

Hij kwam van de regen in de drop.

Ik begrijp niet waarom men het zacht teken in het Oekraïens alfabet verplaatst heeft; het leek mij veel logischer als het aan het einde kwam.

Mijn tante kwam bij ons langs.

Mike kwam om vijf uur in de bibliotheek terug.

Hij kwam van achter het gordijn.

Niemand kwam mij helpen.

Hij kwam uit het zuiden.

Toen Marko kwam, sliep ik.

Hij kwam om het leven bij een verkeersongeluk.

Hij kwam in het station aan om vijf uur.

De vader van de bruid kwam te laat op het huwelijk.

In de loop van de dag kwam een vriend mij bezoeken.

Een kalf ging weg, een rund kwam weer.

De oorlog kwam in zijn eindfase.

Onder een of ander voorwendsel kwam hij niet naar de vergadering.

Mayuko kwam de kamer binnen.

Twee uur later kwam hij terug.

Mijn vader kwam thuis om negen uur.

Op een dag, toen ze bij die bron was, kwam een arme vrouw naar haar, en vroeg haar om haar te drinken te geven.

De stad kwam onder een sneeuwtapijt te liggen.

Zal ze komen? Het zou goed zijn als ze kwam.

Hij kwam mij bezoeken drie dagen voor zijn vertrek naar Afrika.

De ballon daalde geleidelijk naarmate de lucht eruit kwam.

Paul kwam terug met de vader.

Hij kwam twee dagen later weer terug.

Er kwam veel volk naar zijn concert.

Ik kwam haar tegen op mijn weg naar de school.

Er kwam niemand.

Ik heb een oplossing gevonden. Maar ik kwam er zo snel op dat het niet de correcte oplossing kan zijn.

Een onbekende kwam mij de weg vragen.

De trein kwam stipt op tijd.

Tom kwam aan in het hotel.

De hond kwam naar haar toe gelopen.

Mayuko kwam de kamer uit.

Also check out the following words: afscheid, huil, liefje, avond, zong, nachtegaal, liedjes, jarig, verdriet, spel.