Dutch example sentences with "restaurant"

Learn how to use restaurant in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Ik kwam dat restaurant toevallig tegen.

Hij heeft een groot restaurant vlak bij het meer.

Zaterdag zijn we naar de film geweest en daarna naar het restaurant.

Ik heb een goed Mexicaans restaurant gevonden.

Dat restaurant daar is verschrikkelijk.

Mijn vader heeft een restaurant.

Dit is het beste Indisch restaurant van heel Tokio.

Hebt ge goed gegeten in het restaurant?

Het restaurant is altijd vol.

Ik kan dat restaurant aanbevelen.

Ik ging de stad in, op zoek naar een goed restaurant.

Kent gij een goed restaurant in deze buurt?

Ik kan het mij niet veroorloven om in zo'n duur restaurant te eten.

Michael, dit is het restaurant waar uw vader en ik onze eerste afspraak hadden.

Ik ging de stad in om een goed restaurant te zoeken.

De sfeer in dit restaurant bevalt mij.

Ik kan het mij niet veroorloven in zo een duur restaurant te eten.

Kent gij een goed restaurant voor het middagmaal?

Ons restaurant is het beste.

Hoe laat sluit het restaurant?

Ons restaurant is beter dan dat andere.

Ik ga eens in de twee dagen op restaurant.

Tegenover het museum zult ge twee gebouwen zien, en het restaurant is het grootste van beide.

Dit is het beste restaurant dat ik ken.

Eet ge dikwijls op restaurant?

Welkom in ons restaurant!

Het is een goed restaurant, maar wel behoorlijk duur.

Dat is het beste restaurant dat ik ken.

Ik heb ooit in een restaurant gewerkt.

Dit restaurant is te duur.

De man verliet het restaurant zonder te betalen.

Ik kan dit restaurant aanbevelen.

Ik ontmoette mijn leraar per toeval in het restaurant gisteravond.

Is dit restaurant geopend?

Er is een nieuw restaurant op Cherry Avenue.

Dit restaurant is aan een rivierbedding gelegen.

Ik heb ze gisteren toevallig in een restaurant ontmoet.

Kent u een goed restaurant in deze buurt?

Recht over de bushalte was er ooit een restaurant.

Dit restaurant is geweldig, maar helaas is er geen parkeerplaats in de buurt.

Ik ben hem in het restaurant tegengekomen.

Ik ben in het restaurant.

Ze zijn in het restaurant.

Ze zijn allemaal naar het restaurant gegaan.

Dat is een Chinees restaurant.

Het restaurant was niet vol.

Het restaurant is vol.

Het restaurant bevindt zich op de benedenverdieping.

Tom en Maria zitten aan een van de tafeltjes achteraan in het restaurant.

Ik heb gisteravond toevallig mijn leerkracht ontmoet in een restaurant.

Buiten het restaurant staan er twee mannen sigaretten te roken.

Kies een goed restaurant uit om te gaan eten.

Hij is de hoofdkok van het restaurant.

Kate liep naar het restaurant van mijn vader.

Wat is de naam van het restaurant?

Het is een goedkoop restaurant.

Dit is het restaurant waar ze werkte.

Wil jij jouw eigen restaurant openen?

Wil je je eigen restaurant openen?

Wilt u uw eigen restaurant beginnen?

Iedereen zegt dat het eten in dit restaurant erg goed is.

Ik kan je dit restaurant sterk aanbevelen.

Er is een niet-roken bord in het restaurant.

Ik wil in een restaurant dineren.

Het restaurant waar we naartoe gingen was niet te duur.

Zou je een goed restaurant kunnen aanbevelen?

Het eten in dit restaurant is erg duur.

In dit restaurant eet je spaghetti met stokjes.

Waar is het restaurant?

Het restaurant was stil.

Dit restaurant heeft pilav.

Het restaurant is leeg.

Ik raad dat restaurant aan.

Het restaurant is gesloten.

Het restaurant was leeg.

Ik hou van dat restaurant.

We hebben het restaurant gesloten.

We sloten het restaurant.

Ik hou van dit restaurant.

Tom heeft dit restaurant aanbevolen.

Dit restaurant is goed.

Hoe was dat restaurant?

Tom verliet het restaurant.

Is het restaurant duur?

Het restaurant is mooi.

Sami houdt van dit restaurant.

Wanneer gaat het restaurant open?

Dat restaurant serveert uitstekend eten.

Het restaurant zit altijd vol.

We gingen naar een restaurant.

Is het restaurant ook daar?

Wanneer sluit het restaurant?

Waar is het dichtstbijzijnde restaurant?

Er is hier een restaurant.

Dat restaurant is te duur.

Waar is een Chinees restaurant?

Ik ben in dit restaurant.

We dineerden in een restaurant.

Het restaurant was bijna leeg.

Dit restaurant heeft pilav, weet je nog?

Heeft dit restaurant een pilav?

Also check out the following words: bondgenoot, Italië, geloof, gewoond, John, verder, hoeft, schoon, knopen, jasje.