Dutch example sentences with "paraplu"

Learn how to use paraplu in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Ik had bijna mijn paraplu in de trein laten liggen.

Ik ben mijn paraplu ergens in het park verloren. Ik moet een nieuwe kopen.

Hij is alweer zijn paraplu kwijt.

Deel mijn paraplu alsjeblieft.

Toen ik zag dat het regende, heb ik mijn paraplu gepakt.

Ik heb mijn paraplu in een bus laten liggen.

Mag ik je paraplu lenen?

Hij verliest steeds zijn paraplu.

Ik laat mijn paraplu altijd achter in de trein.

Het kan zijn dat ze haar paraplu in de bus gelaten heeft.

Ze heeft haar paraplu mogelijk in de bus achtergelaten.

Dit is niet mijn paraplu, het is die van iemand anders.

Vergeet geen paraplu mee te nemen voor het geval dat het regent.

Hij heeft een paraplu nodig.

Als ge een paraplu nodig hebt, kunt ge er een lenen.

Is dat uw paraplu?

Om zich te verdedigen, gebruikte hij zijn paraplu.

Laten we samen mijn paraplu gebruiken.

Ik ben vergeten m'n paraplu mee te nemen.

Het regent, en ik heb geen paraplu.

Tom weet niet waar zijn paraplu is.

Hij nam geen paraplu mee.

Mijn moeder kocht een gele paraplu voor mijn broer.

Waar is mijn paraplu?

Neem een paraplu met je mee in het geval dat het gaat regenen.

Ik zal deze paraplu nemen.

Ik heb een paraplu gekocht.

Ik snap niet waarom Tom zijn paraplu in de auto zou laten.

Ik heb besloten een nieuwe paraplu te kopen.

Neem een paraplu mee, want er wordt regen verwacht in de namiddag.

Stop de natte paraplu in deze tas, alsjeblieft.

Ik heb je paraplu in de bus gelaten.

Neem je paraplu mee voor wanneer het zou regenen.

Waarom heb je een nieuwe paraplu nodig?

Als ik uitga, neem ik een paraplu mee.

Hoeveel kost deze paraplu?

Was heel die ruzie om een onnozele paraplu?

Ik heb mijn paraplu in de bus gelaten.

Ik heb mijn paraplu thuis gelaten.

Denk eraan je paraplu mee te nemen, voor het geval het regent.

Het meisje opende haar paraplu.

Tom ging terug binnen om een paraplu te pakken.

Tom ging het huis terug binnen om een paraplu te pakken.

Tom en Mary dragen allebei een paraplu.

Wat doe je met die paraplu? Het regent niet hoor.

Ik had een paraplu maar mijn vriend niet.

Ze deed haar paraplu dicht en begon te rennen.

Je hoeft je paraplu niet mee te nemen.

Het begon te regenen. Daarom ben ik maar onder mijn vriends paraplu gekropen.

Is dat zijn paraplu?

Is dit jouw paraplu?

Is dit zijn paraplu?

Is dat haar paraplu?

Is dit haar paraplu?

Is dat jouw paraplu?

Is dit jullie paraplu?

Is dat jullie paraplu?

Ik ben vergeten een paraplu mee te nemen.

Het gaat waarschijnlijk regenen vandaag, dus je kunt maar beter je paraplu meenemen.

Ik heb deze paraplu drie jaar geleden gekocht.

Het is niet mijn paraplu. Hij is van iemand anders.

Ik kan mijn paraplu niet vinden.

Van wie is deze paraplu?

Het was heel aardig van je om me een paraplu te lenen.

Nu je het zegt, heb je de paraplu, dat je laatst zei dat je de andere dag had verloren, gevonden?

Apropos, heb je de paraplu weergevonden waarvan je onlangs zei dat je hem verloren had?

Ze heeft haar paraplu in de bus laten liggen.

Je gaat je paraplu nodig hebben.

Vergeet je paraplu niet!

Vergeet je paraplu niet.

De paraplu is kapot.

Maria heeft haar paraplu verloren.

Maria is haar paraplu verloren.

Pak een paraplu.

Mijn paraplu is kapot.

Wiens paraplu is dit?

Ik ben mijn paraplu verloren.

Wiens paraplu is dat?

Dat is mijn paraplu.

Ze heeft een paraplu nodig.

Het is mijn paraplu.

Dit is mijn paraplu.

Tom heeft een paraplu nodig.

Ze is haar paraplu vergeten.

Tom is zijn paraplu vergeten.

Is deze paraplu van jou?

Hier is jouw paraplu.

Hier is uw paraplu.

Hier is jullie paraplu.

Tom heeft mijn paraplu.

Tom heeft mijn paraplu gestolen.

Ik heb jouw paraplu.

Ik heb een paraplu nodig.

Waar heeft ze mijn paraplu neergelegd?

Ik ben er vrij zeker van dat dit de paraplu van Tom is.

Ik hou van deze paraplu.

Mijn moeder kocht mijn broertje een gele paraplu.

Tom heeft geen paraplu.

Excuseer, ik heb uw paraplu per vergissing meegenomen.

Om op zeker te spelen, waarom neem je geen paraplu mee?

Hij laat zijn paraplu vaak in de trein liggen.

Also check out the following words: knoop, bloes, dikke, lijnen, kaart, wegen, stoplicht, letten, wijn, lekker.