Dutch example sentences with "per"

Learn how to use per in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Ik poets mijn tanden tweemaal per dag.

Hij schrijft mij eens per week.

Ik verdien €100 per dag.

In dit land is het gemiddeld aantal kinderen per gezin gedaald van 2 naar 1,5.

Helaas ben ik maar één keer per jaar jarig.

Hij deed per ongeluk zout in zijn kopje koffie.

O nee, ik heb mijn vinger per ongeluk afgezaagd! Wat nu?

Dat ging per ongeluk!

Je moet minstens twee keer per dag je tanden poetsen.

Per slot van rekening blijft niets eeuwig bestaan.

Op de markt kost zulke kaas maar vijf euro zoveel per kilo.

Ze waren ongeveer 25 cent per pond goedkoper.

Verstuur dit per exprespost.

Als het goed gaat, kan ik 2-3 stuks per dag maken.

Zou u me die brief per e-mail kunnen toesturen?

Ik ga elke dag per trein naar mijn werk.

Ze reden naar het station per auto.

Japanse middelbareschoolleerlingen gaan 35 weken per jaar naar school.

Kun je dat per e-mail sturen?

Zij communiceren vaak per e-mail met elkaar.

Hoeveel boeken lees je per maand?

"Het is prima," lachte Dima. "Ik ben per slot van rekening nog in de groei. Ik groei er wel in."

Ik stuur je een verjaardagscadeautje per luchtpost.

Er werd verondersteld dat het klokkenbedrijf een miljoen nieuwe klokken per jaar zou produceren.

Af en toe een meditatie van enkele minuten per etmaal helpt echt mijn welbevinden.

Het magazine komt twee keer per maand uit.

Hij reed per auto naar Boston.

Hij komt hier een maal per maand.

Ik reis liever per trein dan per vliegtuig.

Ik reis liever per trein dan per vliegtuig.

Mijn zus heeft twee keer per week pianoles.

Ik ben daarnaartoe gegaan per bus en per trein.

Ik ben daarnaartoe gegaan per bus en per trein.

Hij komt hier twee keer per week.

Hij schrijft zijn ouders in ieder geval minstens een brief per maand.

We reden per bus naar het congres.

Hoeveel keer per dag komt deze bus voorbij?

Het schot ging per ongeluk af.

Ik ben per trein naar Kobe gegaan.

Hij is per taxi naar Kawogoe gegaan.

Ik ging per trein naar Boston.

Ik bezoek mijn grootmoeder twee keer per week.

De school legt de vijver eens per maand droog.

Ik heb per telefoon een pizza besteld.

Gaat ge met de trein of per auto?

Tom gaat naar de stad per bus.

Een appel per dag houdt de dokter weg.

Ik zwem eenmaal per week.

Vanaf morgen kunt ge zonder risico naar huis gaan per trein, auto of vliegtuig.

Ik weet niet hoeveel mijn vader per jaar verdient.

Hoeveel keer per jaar gaat ge skiën?

Vroeger werden veel producten per boot getransporteerd.

Hij schrijft mij eenmaal per week.

Per dag krijg ik vijf frank, maar voor vandaag ben ik dubbel betaald, dat is dus tien frank.

Hoeveel boeken leest ge per maand?

Hoeveel kost de ananas per kilogram?

Drink minstens twee glazen melk per dag.

Ik heb een salaris van 300.000 yen per maand.

Ge kunt tien boeken lezen per week? Bedoelt ge niet per maand?

Ge kunt tien boeken lezen per week? Bedoelt ge niet per maand?

Hij ging per taxi naar de luchthaven.

Wij allen proberen minstens een keer per jaar bijeen te komen.

Artsen bevelen drie maaltijden per dag aan.

Het was gisteren dat ik per ongeluk het raam brak.

Japanners eten drie maaltijden per dag.

Ik zwem één keer per week.

Mijn echtgenoot verdient honderdduizend dollar per jaar.

Een keer per maand luncht zij met haar vader.

We komen eenmaal per jaar bijeen.

Per fiets is de reis goedkoper.

Ik vraag mij af waarom eieren per dozijn verkocht worden.

Dit weekblad verschijnt eenmaal per week.

Ze eten een keer per week vlees.

Het gemiddelde aantal zwangerschappen per vrouw is twee, in geïndustrialiseerde landen.

Als dat kon, zou hij 8 dagen per week open zijn.

Dit toestel kan 60 pagina's per minuut printen.

Zijn vader eet daar tweemaal per week.

Ge zoudt uw ouders minstens eens per maand moeten opbellen.

Deze fabriek heeft een productiecapaciteit van 250 auto's per week.

We kunnen reizen door de tijd. En we doen dat met de ongelooflijke snelheid van een seconde per seconde.

Hij verdient minstens 1.000 dollar per week.

Ze zien elkaar een keer per week.

Een appel per dag houdt de dokter van u af.

Hij verdient twintig dollar per dag.

Hij schrijft zijn ouders eens per maand.

In steden is de snelheid beperkt to 50 kilometer per uur.

Ik kan 50 woorden per minuut typen.

Neen, het loopt per dag tien minuten voor.

Deze firma produceert tweehonderd auto's per dag.

Ze liep twintig mijl per dag.

Normaal eten wij driemaal per dag.

We komen hier eenmaal per week bijeen.

Deze sinaasapppels kosten een dollar per tiental.

We eten driemaal per dag.

Gemiddeld bekijk ik twee films per maand.

Laten we hier een keer per week vergaderen.

Ik zie haar een keer per week.

Per week kost dat vijfduizend euro.

Hoeveel maal per week neemt ge een bad?

Ze rookt twintig sigaretten per dag.

Hij knipt zijn haar eens per maand.

Also check out the following words: eieren, broeden, erg, sociaal, betekent, omga, bus, vertrekt, dadelijk, Vind.