Dutch example sentences with "ouders"

Learn how to use ouders in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Ik heb met mijn ouders gesproken over studeren in het buitenland.

Doe je ouders de groeten van me.

Ouders houden van hun kinderen.

Hun ouders bemoeien zich niet met die kinderen.

Deze kinderen worden door hun ouders verwaarloosd.

Je krijgt problemen als je ouders erachter komen.

Ik nam contact op met m'n ouders.

Ik heb met m'n ouders gesproken over in het buitenland te studeren.

Ze trouwde zonder dat haar ouders ervan wisten.

Je hoeft het niet aan je ouders te vertellen.

Kinderen doen eerder hun vrienden dan hun ouders na.

Het is me gelukt om de goedkeuring van mijn ouders te krijgen voor mijn huwelijk.

Hij heeft zijn ouders gelukkig gemaakt.

Mijn ouders zijn net op het station aangekomen.

Ik woon bij mijn ouders.

Zijn beide ouders zijn dood.

Mijn ouders zijn oud.

Hij gaf zijn ouders antwoord.

Ik was bijna tien toen mijn ouders mij een wetenschapsset cadeau deden voor Kerstmis.

Ik woon samen met mijn ouders.

Hij stelde mij voor aan zijn ouders.

Zijn je ouders nu thuis?

Het enige waar ik nu naar smacht is mijn ouders terug te zien.

Kinderen moeten hun ouders gehoorzamen.

Benson en Holmes analyseerden het psychologische effect van kunstmatige inseminatie op de ouders.

Hij woont bij zijn ouders.

Hij woont samen met zijn ouders.

Mijn ouders zijn allebei dood.

Zijn ouders vertrouwen hem.

Anna is getrouwd buiten weten van haar ouders.

Hij schrijft zijn ouders in ieder geval minstens een brief per maand.

In alle geval kunt ge beter gehoorzamen aan uw ouders.

De ouders verwachtten te veel van hun zoon.

Ze zou al heel blij zijn als haar ouders haar iets vrijer lieten.

Woont ge bij uw ouders?

Mijn ouders telefoneren mij alle dagen.

Nu zal ik u mijn ouders voorstellen.

Hij werd zanger tegen de wil in van zijn ouders.

Die gast vraagt altijd maar geld aan zijn ouders.

Mijn ouders raadden mij af alleen te rijden.

Zijn ouders zijn beiden al overleden.

Zijn ouders waren blij dat in zijn examen geslaagd was.

Mijn ouders wonen in Windhoek en ik woon in Lüderitz.

Mijn ouders spreken geen Nederlands.

Mijn ouders zeiden mij dat ouderen moeten gerespecteerd worden.

Zijn ouders gaan elke zondag naar de kerk.

De ouders noemden het kind "Akiyoshi".

Mijn ouders wonen in Kioto.

Hij schrijft zelden naar zijn ouders.

Haar ouders zijn heel mooi, maar zij zelf heeft niets speciaals.

Ze is getrouwd zonder medeweten van haar ouders.

De ouders van Jim aanvaardden zijn toekomstig huwelijk met Suzan.

Altijd wanneer de schoolbel klonk, staarde Ivan kwijlend in het niets. Na verscheidene mislukte uitdrijvingen ontdekten zijn ouders dat hij een reïncarnatie was van een van Pavlovs honden.

Mijn ouders raadden me af om alleen te reizen.

Wie bezoeken er in het algemeen vaker hun ouders: zonen of dochters?

Ik zou mijn ouders bellen.

Ouders leren aan hun kinderen dat liegen verkeerd is.

De ouders slaagden er in hem te kalmeren.

Kinderen imiteren eerder hun vrienden dan hun ouders.

Niet alleen Jim maar ook zijn ouders zijn ziek.

Ze hebben hun ouders bezocht gisteren.

Gelukkig reisden zijn ouders uiteindelijk samen.

Gelukkig gingen zijn ouders na jaren eindelijk samen op reis.

Uw ouders zijn niet gekomen zeker?

Mijn ouders hebben mij het respect voor ouderen ingeprent.

Ge zoudt uw ouders minstens eens per maand moeten opbellen.

Kinderen nemen de gewoontes van hun ouders over.

Waren uw ouders thuis?

Ik had mijn ouders moeten raad vragen in die zaak.

Mijn ouders verstaan mij niet.

Ge moet gehoorzamen aan uw ouders.

Hij schrijft zijn ouders eens per maand.

Mijn ouders zijn getrouwd voor mijn geboorte.

Zij ouders zeiden hem dat hij naar de universiteit moest gaan.

Haar ouders wonen op een camping.

Zeg daar niets over aan uw ouders.

Zeg alsjeblieft gedag tegen je ouders.

Mijn beide ouders zijn dood.

Ik zal voor mijn ouders zorgen als ze oud worden.

Later zal ik voor mijn ouders zorgen.

Wees beleefd tegen je ouders.

Hij is volledig afhankelijk van zijn ouders.

Ik wil het huis schoonmaken voor mijn ouders komen.

Mijn ouders hebben me verteld dat we respect moeten hebben voor de ouderen.

Kinderen geloven wat hun ouders ze vertellen.

We moeten voor onze ouders zorgen.

Ik zou graag willen weten wie mijn ouders zijn.

Mary woont nog bij haar ouders thuis.

Ouders zijn verantwoordelijk voor de veiligheid van hun kinderen.

Kinderen luisteren niet altijd naar hun ouders.

Mijn ouders wonen op het platteland.

Mijn ouders hebben me een ansichtkaart gestuurd.

Bob schrijft niet vaak naar zijn ouders.

Hebt ge het aan uw ouders getoond?

Lincolns ouders bleven hun hele leven arm.

Ik woon in een stad, maar mijn ouders wonen op het platteland.

Beide ouders leven nog.

Mijn ouders kennen mijn vriendin.

Mijn ouders willen dat ik geneeskunde studeer.

Mijn ouders denken dat ik geneeskunde studeer.

Ze luisterden niet naar hun ouders.

Also check out the following words: Chinese, keuken, slechter, Franse, Picasso, kunstenaar, Vertrouw, probeerde, elk, leraar.