Dutch example sentences with "oud"

Learn how to use oud in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Hoe oud bent u?

Muiriel is nu 20 jaar oud.

In het koetsje zat een heer, niet knap, maar ook niet slecht van uiterlijk, niet al te dik, niet al te dun; oud kon hij niet genoemd worden, maar hij was ook niet al te jong.

Jong geleerd is oud gedaan.

Ze is niet zo oud als Mary.

"Hou oud ben je?" "Zestien."

Jong te paard, oud te voet.

Ik ben te oud om nog met insecten te spelen, zei de jongen.

Mijn ouders zijn oud.

Hij was heel oud.

Hij is net zo oud als ik.

Niemand is te oud om te leren.

Dit boek is echt oud!

Hij wordt oud.

Misschien ben ik te oud.

Hoe oud zijn jullie kinderen?

Zij is maar twee jaar oud, maar ze kan tellen tot honderd.

Mijn broer is oud genoeg om alleen te reizen.

Hoe oud is je vader?

Mijn grootvader is al meer dan negentig jaar oud.

't Is lood om oud ijzer.

Je bent nooit te oud om te leren.

Weet ge hoe oud juffrouw Nakano is?

Ik ben even oud als hij.

Nara is zo oud als Kioto.

Ge moet niet erg oud zijn om u die gebeurtenis te herinneren.

Men is nooit te oud om te leren.

Hij is oud, maar gezonder dan ooit.

Hij is ongeveer even oud als ik.

Wat een oud boek is dat!

Hij weigert te aanvaarden dat hij oud is.

Hij is wel oud, maar zijn geest is jong.

Zag de auto er oud uit?

Niets lijkt me tederder dan een oud koppel dat hand in hand door de straat wandelt.

Hoe oud is uw oudste zoon?

Een oud gerimpeld vrouwtje bij de straathoek vroeg een aalmoes.

Hij is levendig, ook al is hij heel oud.

Ik ben even oud.

Hoewel hij heel oud is, is hij sterk.

Hoe is hij? Oud, of jong?

Ik was 13 jaar oud toen ik voor het eerst verliefd werd op een meisje.

Dat boek is echt oud.

Grootvader is op pensioen gegaan, want hij wordt oud.

Helen is zeventien jaar oud.

Onze school is 80 jaar oud.

Hij is iets meer dan dertig jaar oud.

Ze is twee jaar oud en kan al tellen tot honderd.

Hoe oud is uw zoon?

Wij hebben een oud slingeruurwerk.

De bruine hoed is oud.

Een muildier kan meer dan vijftig jaar oud worden.

Hoe oud is dat schilderij?

Ik ben achttien jaar oud.

"Hoe oud is ze?" "Ze is twaalf jaar oud."

"Hoe oud is ze?" "Ze is twaalf jaar oud."

Hoe oud is deze dierentuin?

Hij is oud.

Je bent niet oud genoeg om alleen te gaan zwemmen.

Haar moeder is niet zo oud als ze er uitziet.

Hoe oud is hij?

Mijn tas is te oud. Ik moet een nieuwe kopen.

Hij is zo oud als mijn vader.

Dat gaat wel over voordat je een oud mannetje/vrouwtje bent.

Geloof het of niet, maar Tom is zeventig jaar oud.

Hij is zo oud dat hij zich een verenigd België herinnert.

Gij zijt jong. Ik daarentegen ben heel oud.

Dat oud koppel had geen kinderen.

Hoe oud zou zijn vader zijn?

Dit is een heel oud boek.

Hoe oud is je zoon?

De ene is nieuw. De andere is oud.

Twaalf jaar is oud voor een hond.

Het huis op de heuvel is heel oud.

Ik ben zestien jaar oud.

Hoewel hij oud is, is hij nog kerngezond.

Vind je niet dat al onze politici te oud zijn?

Wanneer je twee jaar oud was, kon je al tot tien tellen.

Hij werd oud.

Ze is oud.

Tom weet niet of het oud of nieuw is.

Hij werd zeventig jaar oud.

Ik ben nu in een oud kasteel.

Hij is ongeveer even oud als jij.

Ze is ongeveer even oud als ik.

Hoe oud denk je dat Tom is?

Ik zal voor mijn ouders zorgen als ze oud worden.

We zijn even oud.

Hij is twee keer zo oud als ik.

Al de jongens zijn even oud.

Meneer Kato was te oud om nog langer te werken.

Tom is niet oud genoeg.

Haar oma werd 88 jaar oud.

Toen hij 14 jaar oud was, begon hij aardbeien te planten.

Is de man oud of jong?

Hoe oud is het universum?

Tom is niet oud genoeg om het te verstaan.

We worden oud en grijs.

Ze is nog maar twee jaar oud, maar ze kan al tellen tot honderd.

Deze boeken zijn heel oud.

We zijn even oud, maar niet even groot.

Mijn vader is vijftig jaar oud.

Also check out the following words: zondag, ongeluk, zelden, gekocht, wederzijds, misverstand, leert, men, onderbrak, gesprek.