Dat lijkt me interessant!

Het lijkt erop dat het deze zomer opnieuw koud zal zijn.

Maar die mogelijkheid lijkt onwaarschijnlijk.

Ik zou willen dat mijn cijfers me meer konden schelen, maar het lijkt erop dat ik op een gegeven moment in mijn leven besloten heb dat die niet zo belangrijk meer zouden zijn.

Dat jongetje lijkt op zijn vader.

Van een afstand gezien, lijkt de heuvel op een olifant.

Ik vind niet dat ze op haar moeder lijkt.

Het klimaat hier lijkt erg op het klimaat in Engeland.

De geschiedenis lijkt totaal niet op wat je in geschiedenisboeken leest.

Het lijkt me onverstandig om onvoorbereid een trektocht door de Amazone te maken.

Ze lijkt absoluut geen belangstelling voor voetbal te hebben.

Hij lijkt ons te kennen.

Het lijkt onmogelijk te zijn om een obsessieve neurose van een intense liefde te onderscheiden vanuit een biochemisch perspectief.

Het lijkt dat hij de eerste prijs zal winnen.

Is het ijs 15 centimeter gegroeid in één nacht? Dat lijkt me sterk!

Het lijkt op sneeuw, is het niet?

Hij lijkt wel een skelet.

Het lijkt erop dat de kinderen op de vloer zullen moeten slapen.

Het klimaat hier lijkt op dat op Hokkaido.

Het lijkt erop dat hij gelooft wat hij zegt.

Kazuko lijkt erg op uw zuster;

Waarom lijkt een raaf op en schrijftafel?

Hij lijkt het land verlaten te hebben.

Het lijkt moeilijk te worden om een goede betrekking te vinden.

Deze brug lijkt stevig.

De oude man lijkt bedroefd.

Het lijkt alsof het sneeuwt, hé?

Niets lijkt me tederder dan een oud koppel dat hand in hand door de straat wandelt.

Het lijkt erop dat de volleybalspeler gestraft zal worden wegens te laat komen voor de wedstrijd.

Het lijkt erop dat ge allemaal mis zijt.

Het lijkt erop dat we aan het gevaar zijn kunnen ontsnappen.

Ken lijkt een vriendelijke mens te zijn.

Alles samen lijkt het plan te deugen.

Dit lijkt absurd, maar is een echt probleem.

Een slapend kind lijkt op een engel.

Dat bed lijkt stevig.

Van ver gezien lijkt het op een bal.

Ge zijt vrij met uw geld te doen wat u juist lijkt.

Het lijkt erop dat Tom niet bekwaam is om het probleem op te lossen.

Ze lijkt betrokken in deze moordzaak.

Dit lijkt op een ei.

Dat lijkt defect te zijn.

Doe wat u het beste lijkt.

Dat meisje lijkt wel een jongen.

Uw stoel lijkt op die van mij.

Doe het zoals het je het beste lijkt.

Het kindje lijkt de hele tijd honger te hebben.

Hij lijkt zachtaardig.

Dat lijkt me een goed plan van u.

Het meisje lijkt op haar moeder.

Uw mening lijkt op de mijne.

Zijn auto lijkt op die van mij.

Jouw probleem lijkt op dat van mij.

Het lijkt op een ei.

Ze lijkt gelukkig te zijn.

Dit woordenboek lijkt mij nuttig voor beginners.

Dat verhaal lijkt waar te zijn.

Het lijkt erop dat jij iets weet dat ik niet weet.

Hij lijkt sterk en gezond.

Ze lijkt jong maar eigenlijk is ze ouder dan jij.

Voor iemand die de essentie niet kent van muziek, lijkt het alsof niets gemakkelijker is dan piano spelen.

Mijn vriendje lijkt serieus te zijn.

Dit horloge lijkt op dat wat ik gisteren verloren ben.

Dit horloge lijkt op datgene dat ik gisteren verloren heb.

Je lijkt net op hem.

Hij lijkt op zijn moeder.

Mijn broer lijkt zich te vermaken aan de universiteit.

Het lijkt hier een augiasstal.

Het lijkt hier wel een zwijnenstal.

Het lijkt hier wel een huishouden van Jan Steen.

Niemand lijkt te weten waar John is.

Hij lijkt eerlijk te zijn.

Het lijkt erop dat er een fout is gemaakt.

Denk jij dat hij op zijn vader lijkt?

Het lijkt erop dat meneer Brooke een eerlijk persoon is.

Het lijkt erop dat je hond dorst heeft.

Je lijkt me een aardige man.

Qua uiterlijk lijkt Dick op zijn moeder.

Hoop is een zachte stem die "misschien" fluistert, als de hele wereld "nee!" lijkt te roepen.

Het is niet zo erg als het lijkt.

Bill lijkt helemaal niet op zijn broer.

Het lijkt buiten warm te zijn.

Het lijkt erop dat zij de verkeerde trein hebben genomen.

Het lijkt erop dat ik vandaag ook laat ben.

Vanuit de ruimte lijkt de aarde tamelijk klein.

Het lijkt dat hij eerlijk is.

Het lijkt raar, maar hij was nog niet op de hoogte.

Ik houd discussies over talen in het oog in de meest verschillende omgevingen, en telkens treft mij de vaststelling dat objectiviteit op dat vlak onmogelijk lijkt. Waarom? Waarschijnlijk omdat taal zo intiem verbonden is met de kern van ons zelfbewustzijn en van onze identiteit.

Het lijkt erop dat er geen geld meer is.

Hij lijkt op zijn grootvader.

Het lijkt erop dat mijn Xbox 360 kapot is.

Het lijkt erop dat hij Ann kent.

Het lijkt op sneeuw richting de avond.

Het lijkt erop dat de strijd tussen Microsoft en Apple nooit zal ophouden.

Het lijkt erop dat ik onderbreek.

Ze zei dat haar leven erg saai was. Dat lijkt logisch, want al wat ze deed, was de hele dag tv kijken.

Het lijkt net gisteren dat we elkaar voor het eerst ontmoetten.

Het lijkt erop dat er gas uit de buis ontsnapt.

Dikwijls lijkt het erop, dat vrouwen iets zeggen, en iets heel anders denken en wensen.

Het lijkt erop dat de dief door het raam binnenkwam.

Ze lijkt mij wreed.