Dutch example sentences with "moeder"

Learn how to use moeder in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Zij is niet mooier dan haar moeder.

Moeder heeft boterhammen met kaas voor ons klaargemaakt voor het middageten.

Mijn moeder is bezig het avondeten te koken.

"Jullie moeten samen een mandje appels naar opa brengen," zei moeder. "Jij houdt de ene kant vast, en jij de andere. En zo lopen jullie dan."

Ik zal je aan mijn moeder voorstellen.

Mijn moeder spreekt niet zo erg goed Engels.

Haar moeder heeft haar gemaakt tot wat ze is.

Jullie moeten voor jullie zieke moeder zorgen.

Zijn moeder maakt zich zorgen over hem.

Je doet me denken aan mijn moeder.

Mijn moeder heeft mijn bed verschoond.

Moeder was bang dat ik vies zou worden.

"Wie is het?" "Het is je moeder."

Drie kinderen grootbrengen én de kost verdienen is niet niks. Ga er maar aan staan als alleenstaande moeder!

"Hou op te bedelen om een koekje, Tim," zei zijn moeder. "Je weet het: 'Kinderen die vragen, worden overgeslagen.'"

Moeder, mag ik gaan zwemmen?

Moeder, er ruikt iets aangebrand.

Je zou naar je moeder moeten luisteren.

Moeder Teresa gebruikte het prijzengeld voor haar werk in India en over de wereld.

De moeder was uitgeblust.

Ik vind niet dat ze op haar moeder lijkt.

Wat ik ben, heb ik te danken aan mijn moeder.

Voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast.

Mijn moeder is kortgeleden uit het ziekenhuis ontslagen.

Betty heeft zijn moeder vermoord.

Betty heeft zijn moeder omgebracht.

Mijn moeder heeft ons een interessant verhaal verteld.

Mijn moeder repte er niet over.

Zijn moeder had drie zoons, waarvan hij de jongste was.

Dankzij de hulp van mijn moeder kon ik een mountainbike kopen.

Ik wacht op mijn moeder.

Haar moeder is een uitstekende pianiste.

Hoe gaat het met jullie moeder?

Betty vermoordde haar moeder.

Mijn moeder staat nooit vroeg op.

Dat is waanzinnig! Jouw moeder spreekt zes talen?

Jouw moeder spreekt zes talen -- dat is waanzinnig.

Blijkbaar begon haar moeder te schreeuwen.

Zowel zijn vader als moeder zijn gestorven.

"Dima, "zei Al-Sayib streng, "je weet dat je als een broer van een andere moeder voor me bent, maar... een Arabier bedriegen is onvergeeflijk. Aju!"

Zij kwam met haar moeder.

Mijn moeder heeft een mooi handschrift.

Zijn beweeglijkheid maakt de moeder zenuwachtig.

De moeder houdt van het kind.

De oudere geleek zo op haar moeder door haar karakter en aangezicht, dat iedereen die haar zag kon denken dat hij de moeder zag; ze waren allebei zo onaangenaam en zo fier, dat men er niet kon mee samenleven.

De oudere geleek zo op haar moeder door haar karakter en aangezicht, dat iedereen die haar zag kon denken dat hij de moeder zag; ze waren allebei zo onaangenaam en zo fier, dat men er niet kon mee samenleven.

Heeft Tom gisteren zijn moeder geholpen?

Zijn moeder stelde voor om de versleten broek te verstellen, maar hij vond die gaten op zijn knieën wel cool.

Ze zorgt voor haar zieke moeder.

Je doet me denken aan je moeder.

U doet me denken aan uw moeder.

Ik hou van mijn moeder.

"Ach, mijnheer, uw moeder heeft me het huis uitgejaagd".

"Ho, hemel!" riep de moeder uit, "wat zie ik? Haar zuster is de schuld van alles; ik zal haar dat betaald zetten!"

"Ja, moeder", antwoordde de onvriendelijke vrouw haar, terwijl ze één slang en één kikker uitspuwde.

Haar moeder had haar nauwelijks opgemerkt, of ze schreeuwde haar toe: "Wel, mijn kind?"

O wee, mijnheer, mijn moeder zette mij het huis uit.

Zijn vader en moeder zijn beiden dood.

De moeder schepte de dampende soep in het bord.

Toen ik klein was moest ik iedere dag wortels eten van moeder.

Mijn moeder is van plan in bad te gaan.

Mijn moeder is juist van plan in bad te gaan.

Mijn moeder kookt voor mij.

Haar moeder is vorig jaar overleden.

Haar moeder komt altijd met haar mee.

Maar over zijn zus kunnen we zeggen, dat ze zo hatelijk werd, dat haar eigen moeder ze wegjoeg; en het ongelukkige meisje had zoveel gelopen en niemand gevonden, die haar wilde opvangen, dat ze weldra omkwam in een hoek van het bos.

Mijn moeder probeerde het paar te verzoenen.

Ik moet mijn moeder helpen.

Voorzichtigheid is de moeder van de porseleinwinkel.

Mijn moeder is mooi.

Hij toonde ons een foto van zijn moeder.

Betty heeft haar moeder gedood.

Daar mijn moeder vandaag ziek is, zal mijn vader koken.

Tom is groter dan zijn moeder.

De moeder kneedde deeg uit bloem.

Jane droeg hetzelfde lint als haar moeder.

Mijn moeder bakt elke morgen brood.

Mijn moeder is twee jaar ouder dan mijn vader.

Fantasie is vaak de moeder van de kunst.

Ze gelijkt erg op haar moeder.

Toen ze haar moeder zag, begon het meisje te wenen.

Moeder staat vroeger op dan alle anderen van de familie.

Moeder, er riekt iets aangebrand.

Mijn moeder was tot voor kort in het ziekenhuis.

Een moeder is verantwoordelijk voor het gedrag van haar kinderen.

Om de waarheid te zeggen, mijn moeder heeft mij berispt.

Mijn moeder verkocht alles wat haar dierbaar was en duur.

Mijn moeder bemerkte dat mijn voeten niet proper waren.

Mijn moeder zette dertien kaarsen op mijn verjaardagstaart.

Toen zij haar moeder zag, begon zij luid te schreeuwen.

Elke maand hoor ik nieuws over mijn moeder.

De moeder kuste haar kindje.

Mijn moeder stierf toen ik nog een kind was.

Moeder kocht twee flessen sinaasappelsap.

Mijn moeder dekte de tafel voor het middagmaal.

Hij is weggereden met zijn moeder.

Ge moet uw zieke moeder beter verzorgen.

Mijn moeder verkocht alles wat haar dierbaar was.

Het kindje begon zijn nieuwe moeder lief te hebben.

Men moet zijn moeder liefhebben.

Mijn moeder neuriede voor zichzelf terwijl ze in de keuken het eten klaarmaakte.

Also check out the following words: Hat, Orleans, verwoest, Erectieproblemen, verschillende, oorzaken, Eva, verleidt, Zaterdag, lijst.