Dutch example sentences with "half"

Learn how to use half in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

De school begint om half negen.

Beter een half ei dan een lege dop.

Het is tien voor half elf.

We moesten rennen om onze overstap te halen. Om twee voor half drie kwamen we aan op spoor één, en om één over half zou onze trein vertrekken van spoor achttien.

We moesten rennen om onze overstap te halen. Om twee voor half drie kwamen we aan op spoor één, en om één over half zou onze trein vertrekken van spoor achttien.

Het begint niet voor half negen.

Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig.

Goed begonnen is half gewonnen.

Hij begon zijn maaltijd met het drinken van een half glas bier.

Half vergeten muziek danste door zijn gedachten.

Ik denk dat we best nog een half uur wachten.

Ze heeft mij een half uur laten wachten.

Het woordenboek bevat ongeveer een half miljoen woorden.

Hij is half dood.

Ze is half levend, half dood.

Ze is half levend, half dood.

Het werk is half gedaan.

Hij heeft de trein van half negen gemist.

Ik doe niet graag half werk.

We wachten al een half uur op u.

Mijn bloeddruk is 15 en half over 10 en half.

Mijn bloeddruk is 15 en half over 10 en half.

Een half miljoen kinderen zijn ook nu nog ondervoed in Niger.

Een half uur lang hadden we een vreselijke stortregen.

Het was een ontzettende stortbui van een half uur.

Hij zit aan tafel, half in slaap.

Onze trein vertrekt om half negen.

We hebben een reservering om half zeven.

Het vliegtuig vertrok om half drie.

Ik heb niet veel gegeten, maar ik ben wel vijf kilo aangekomen binnen een half jaar.

Hij kwam een half uur te laat opdagen.

We hebben een half dozijn eieren.

"Hoe laat is het?" "Het is half elf."

Tom heeft om half drie een afspraak bij de tandarts.

Als gevolg van nieuwe ultra-lichte materialen, weegt ons product nu nog maar ongeveer half zoveel als voorheen!

Morgen komt mijn trein om 5 voor half 7 in Düsseldorf aan.

Zij heeft haar kind meer dan een half jaar de borst gegeven.

Je moet geen dingen maar half doen.

Vandaag is het half mei. De zwartkop zingt luid en helder in de struiken hier dichtbij.

Tom plaatste een deurketting die zijn deur half gesloten houdt tegen onbekende bezoekers.

Een goede verstaander heeft aan een half woord genoeg.

Ik ben een half uurtje niet in het hotel.

Ik ben een half uur van het hotel verwijderd.

Ik ga om half elf slapen.

Een half uur geleden liep ik door het station en zag dat er iets ging gebeuren.

Het is tien voor half twee.

Het is vijf voor half twee.

Het is half twee.

Het is vijf over half twee.

Het is tien over half twee.

Kwalijk berucht is half gehangen.

Ik tilde mijn voeten half op om mijn stoel te verlaten.

De dichtsbijzijnde ster bevindt zich op ongeveer vier en een half lichtjaar van de aarde.

Het eten is over een half uur klaar.

Het is half vier.

Ik wil je eraan herinneren dat je om half drie een afspraak hebt.

Alles wat we weten, is dat Tom om half drie naar ons kantoor komt.

Mexico telt half zo veel mensen als Japan.

Ze ontbijten meestal om half acht en gebruiken de lunch om twaalf uur.

Dat werk is half gedaan.

Mijn vlucht moest normaal om half drie 's middags aankomen.

Als dit schilderij half zoveel waard was als hij zegt, hadden wij het allang moeten verkopen.

Zijn tekst besloeg amper een half A4'tje.

Wees voor half zeven thuis.

Tom kwam om half drie thuis aan.

Het was half acht.

Ik moest het voor half drie doen.

Dit half jaar was heel succesvol.

Tot half drie zal er niets gebeuren.

Ik ben over een half uur weer daar.

Een derde is minder dan een half.

Het is half negen.

Is het goed als ik rond half drie bel?

We gaan om half één samen lunchen.

We doen geen zaken half.

We ontbijten om half zeven.

Tom had zijn hele carrière bij hetzelfde bedrijf gewerkt, en daarom besloeg zijn zijn cv amper een half A4'tje.

Hij arriveerde een half uur later, zodat allen boos waren op hem.

Hij kwam een half uur later, zodat ze allemaal boos waren op hem.

Tom was half ontbloot.

Waar was je gisteren om half drie?

Waar was u gisteren om half drie?

Waar waren jullie gisteren om half drie?

Ik heb juist een half zakje vijgen gegeten.

Ik zal er om half acht zijn.

Aan half werk doet u beter niet.

Vandaag speelt Colombia tegen Paraguay om half 9 's avonds, lokale tijd in Colombia.

Meestal komt hij 's morgens om half tien op kantoor.

De voetbalwedstrijd begint om half negen.

De trein vertrekt om half vier.

De klok sloeg half 1.

Kom alsjeblieft om half drie.

Kom alstublieft om half drie.

Bel me alsjeblieft om half zeven.

Bel me alstublieft om half zeven.

Het is bijna half drie.

Het ontbijt is om half tien.

We zullen er om half drie zijn.

De school begint om half negen in de ochtend.

Ik word 's ochtends om half zes wakker.

Op dit moment is het half elf.

Also check out the following words: maand, kamer, gehuurd, koop, briefpapier, postzegels, en, papieren, zakdoekjes, Goedenavond.