Dutch example sentences with "dacht"

Learn how to use dacht in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Ik dacht net aan een nieuwe baan.

De vorige persoon aan wie ik mijn idee vertelde, dacht dat ik gestoord was.

Als ze hier zonder man en zonder kennissen is, dacht Goerov, dan zou het geen kwaad kunnen om met haar kennis te maken.

Later, in zijn hotelkamer, dacht hij aan haar, aan dat ze hem morgen waarschijnlijk zou ontmoeten.

Ik dacht dat je graag nieuwe dingen zou leren.

Ik dacht dat je graag nieuwe dingen leerde.

Echt? Ik dacht dat zij als laatste zou trouwen.

Ik weet dat je denkt dat je hebt begrepen wat je dacht dat ik gezegd heb, maar ik weet niet zeker of je je wel gerealiseerd hebt dat wat jij gehoord hebt niet is wat ik bedoelde.

Ik heb echt wat nieuwe kleren nodig, dacht Dima.

"Ach wat..." dacht Dima. "Ik geloof niet dat ik op zo'n moment als nu kieskeurig mag zijn."

Ik dacht altijd dat een hartaanvaal de manier was waarop de natuur je vertelt dat je moet sterven.

Ik dacht altijd dat een hartaanvaal gewoon de manier was waarop de natuur je vertelt dat je moet sterven.

Natuurlijk moet je betalen! Wat dacht jij dan?

Ik dacht dat hij onschuldig was.

Het meisje had bij de slalomwedstrijd de negentiende plaats behaald. Ze dacht dat dat erg goed was, want negentien is immers een groot getal.

Ik dacht na over de betekenis van zijn schilderij.

Ik dacht aan u.

Het was juist zoals ik dacht.

Liggend in bed, dacht hij aan dit en aan dat, tot de dageraad.

Maria dacht bij zichzelf "ik ben een geluksvogel".

"Ik heb echt wat nieuwe kleren nodig" dacht Dima.

Ik dacht dat ze hoogstens 30 jaar was.

"Ik heb echt nieuwe kleren nodig" dacht Dima.

Ik dacht dat mijn ogen mij bedrogen.

Dit is wat ik dacht.

Ik dacht dat hij een arts was.

Ze dacht dat hij elektriciteit verspilde.

De man van wie ik dacht dat hij mijn vriend was, bedroog me.

Toen ik klein was dacht ik dat het leven er was voor altijd.

Ik ben zeker dat hij in mij mijn zus dacht te herkennen.

Ik was blij haar stem te horen, maar haar eerste zin was: "Ik dacht al dat ge mij vergeten waart."

Natuurlijk dacht hij dat het een grap was en wimpelde hij het voorbij met een "hm?" maar hij zat er erg mee verveeld. Ik bedoel, zulke dingen zeg je niet ook al is het bedoeld als grap!

Ze dacht dat ik dokter was.

De situatie is erger dan ik dacht.

Ik dacht dat hij zou lezen.

Ze dacht aan geen kwaad.

Hij dacht dat hij de berg kon beklimmen.

Ik dacht bij mezelf "Wat zou ze hebben willen zeggen?"

Ik dacht dat het waar was.

Wat dacht je van een pint?

Al werkend dacht ik aan iets anders.

Ik dacht dat hij niet zou komen.

Aan haar meerdere zei ze wat ze dacht.

Columbus dacht dat de wereld rond was.

Ik dacht dat hij zijn broer was.

Ik dacht dat dat boek moeilijk te lezen was.

Dat is precies wat ik dacht.

Ik dacht aan jou.

Wat dacht je van een barbecuefeestje aankomende zondag?

Wat dacht je van 28 februari rond 3 uur 's middags?

Eerst dacht ik dat hij je broer was.

Meneer Johnson is ouder dan ik dacht.

De docent hield me in de gaten omdat ze dacht dat ik spiekte.

Wat dacht je van Thais eten?

Ooit dacht men dat de wereld plat was.

Ze dacht dat ik de dokter was.

Ik dacht niet dat het zo veel zou zijn.

Tom dacht niet dat hij een bodyguard nodig had.

Ik krijg, per brief of mondeling, veel vragen over het een of ander onderwerp, en ik dacht er dikwijls aan, dat het spijtig is de antwoorden niet te publiceren.

Ik dacht dat we samen zouden ontbijten.

Wat dacht je van een drankje?

Tom dacht dat het oneerlijk was.

Wat dacht je van een ijsje?

Ik dacht dat Tom sliep.

Ik dacht dat hij alleen zou komen.

Ik dacht dat het onmogelijk was zoveel te slapen.

Ik dacht dat Tom één van hen was.

Hij dacht niet aan wat goed was voor zijn vrouw.

Mary dacht bij zichzelf dat ze een nieuwe bedekking voor haar strijkplank moest kopen, aangezien de oude behoorlijk voddig begon te worden.

Tom dacht aan zijn ongeluk en zuchtte.

Toms kantoor is niet waar ik dacht dat het was.

Ik dacht dat ik u hoorde.

Dat kost meer dan ik dacht.

Tom wilde dat iedereen dacht dat hij dood was.

Ik dacht dat Tom nog thuis was.

Ik dacht dat u gewond was.

Ik dacht dat u een grapje maakte.

Ik dacht dat je een grapje maakte.

Ik dacht jouw stem gehoord te hebben.

Ik dacht uw stem gehoord te hebben.

Eerst dacht ik dat ik die pijn zou besterven.

Dat is heel wat eenvoudiger dan ik dacht.

Ik dacht dat ik u daar zou vinden.

Dat is anders dan wat ik dacht.

Ik dacht dat Takeo in het examen zou slagen en dat Kunio zou buizen, maar het was net omgekeerd.

Ik dacht dat Tom het eten voor ons klaar zou maken.

Ik dacht dat Tom het avondeten voor ons zou maken.

Ik dacht dat ik altijd alleen zou zijn.

Vroeger dacht ik dat Tom knap was.

Weet je waar ik aan dacht?

Ik dacht dat ge blij zoudt zijn.

Ik dacht dat ik je begreep.

Laatst dacht ik aan je.

Ik dacht dat we dat besloten hadden.

Ik dacht wel dat je dat zou zeggen.

Ik dacht dat ik iets hoorde.

Tom dacht waarschijnlijk dat ik een vegetariër was.

Tom dacht dat Mary van hem hield.

Tom dacht dat Mary sliep.

Niemand van ons dacht dat Marc zo egoïstisch was.

Wat dacht je ervan om vanavond uit eten te gaan?

Also check out the following words: toe, logeerkamer, eeuwigheid, leggen, welk, geboren, verkocht, missen, gerucht, examens.