Dutch example sentences with "horloge"

Learn how to use horloge in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Dit horloge is gemaakt in Zwitserland.

Weet je waar mijn horloge is?

Mijn horloge was gestolen.

Repareer het horloge.

Loopt je horloge goed?

Ze gaf hem een horloge.

Je horloge ligt op het bureau.

Hoe laat is het op jouw horloge?

Mijn horloge is heel precies.

Ik heb een horloge gekocht.

Waar en wanneer hebt ge dat antiek horloge gekocht?

Mijn horloge gaat 5 minuten achter in een dag.

Waar kan men mijn horloge herstellen?

Hij is het horloge van zijn vader verloren.

Een horloge ineensteken is redelijk moeilijk.

Ik ben mijn horloge kwijt.

Mijn horloge is minder duur dan het uwe.

Ik kan mijn horloge niet vinden.

Mijn vader repareerde mijn oude horloge.

Dit horloge is duur.

Dit is de jongen die je horloge heeft gevonden.

Mijn horloge is preciezer dan het jouwe.

Dit horloge is van grote waarde.

Mijn zus liet me een nieuw horloge zien.

M'n horloge stond stil, dus ik wist niet hoe laat het was.

Dit horloge lijkt op dat wat ik gisteren verloren ben.

Dit horloge lijkt op datgene dat ik gisteren verloren heb.

Loopt uw horloge juist?

Ik weet niet waar mijn horloge is.

Dit is het horloge dat ik gisteren gekocht heb.

Ik ben op zoek naar mijn horloge.

Het horloge dat je me gaf gedraagt zich vreemd.

Jouw horloge is duurder dan het mijne.

Ik ben mijn horloge verloren.

Het horloge op het bureau is van mij.

Heeft u werkelijk genoeg geld om zo'n waardevol horloge te kopen?

Mijn horloge moet gerepareerd worden.

Mijn horloge geeft de datum aan.

Dit horloge is waterdicht.

Ik keek op mijn horloge.

Hij keek op zijn horloge.

Ik moet mijn horloge twee minuten vooruit zetten.

Mijn horloge werd gestolen.

Mijn horloge gaat juist.

"Geeft uw horloge de juiste tijd aan?" "Neen, ze loopt iedere dag tien minuten voor".

Wat voor een horloge wil je liefst? Een digitale of een analoge?

Vasile heeft zijn horloge voor herstelling weggebracht.

Vasile heeft het horloge hersteld.

Mijn horloge werkt niet goed.

Ik moet mijn horloge twee minuten vroeger zetten.

Mijn horloge loop vijf seconden per dag voor.

Gister werd mijn horloge gestolen.

Wat is de prijs van dat horloge?

Hoeveel kost dit horloge?

Ik heb het horloge verloren dat mijn vader mij gegeven heeft.

Mijn horloge is verloren gegaan.

Mijn horloge moet worden gerepareerd.

Mijn vriendin zei dat ze een nieuw horloge had gekocht.

Mijn moeder heeft mijn horloge laten herstellen.

Hij betrapte een jongen die zijn horloge aan het stelen was.

Ik ga een horloge voor mijn zoon kopen.

Ik ben van plan een horloge voor mijn zoon te kopen.

Hij hielp me mijn horloge te repareren.

Ik ga mijn horloge laten repareren bij Johan.

Ze heeft haar nieuw horloge verloren.

Ze heeft haar nieuwste horloge verloren.

Mijn horloge is gestolen.

Ieder horloge is goed zolang het niet te duur is.

Ik heb mijn horloge verloren.

Op mijn horloge is het stipt negen uur.

Mijn horloge loopt iedere dag twee minuten achter.

Tom wierp een blik op zijn horloge.

Ik draag geen horloge maar deed dat wel toen ik jonger was.

Ik draag geen horloge, maar ik had de gewoonte er een te dragen toen ik jonger was.

Hij verloor het horloge, dat ik hem een week eerder had gekocht.

Tom deed zijn horloge af en legde het op tafel.

Ze hebben een horloge gerepareerd.

Volgens mijn horloge is het vier uur.

Ik had mijn horloge laten repareren, maar het ging weer kapot.

Ik gaf hem een gouden horloge.

Mijn horloge is van goud gemaakt.

Het horloge ligt op de tafel.

Het horloge dat je me gegeven hebt, loopt achter.

Het horloge dat je me gegeven hebt, loopt voor.

Ik vroeg hem of hij een horloge wilde.

Ik heb hem gevraagd of hij een horloge wilde.

Zijn horloge zei zeven uur.

Mijn oom gaf me dit horloge.

Waar is mijn horloge?

Dit horloge is gemaakt in Japan.

Mijn horloge loopt een minuut per dag voor.

Hij keek op zijn horloge om te zien hoe laat het was.

Mijn horloge loopt iedere maand twee minuten voor.

Waar kan ik mijn horloge laten repareren?

Ik kocht een mooi horloge voor mezelf.

Ik ben het horloge verloren.

Ik heb het horloge verloren.

Hij ving een jongen die zijn horloge aan het stelen was.

Ik vind dit horloge niet leuk.

Het oude horloge is nog steeds in gebruik.

Ik wil dit horloge repareren.

Also check out the following words: medicijnen, versnelden, groeiproces, Mike, aantal, Florida, uitgenodigd, zien, rennen, gezien.