Dutch example sentences with "groot"

Learn how to use groot in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Als ik later groot ben, word ik piloot. En wat wil jij worden?

Dat huis is groot.

Zijn kinderen zijn groot geworden.

Als ik later groot ben, wil ik koning worden.

Een groot deel van de volgende dag bleef hij in het hotel en sprak met vrienden en supporters.

Hij heeft een groot restaurant vlak bij het meer.

Als je later groot en sterk wilt worden, moet je veel spinazie en boterhammen met pindakaas eten.

Deze ster is zo groot, dat je hem met het blote oog kunt zien.

Dat vliegtuig is pas groot!

De bevolking van Shanghai is even groot als die van Tokio.

Die club is veel te groot.

Mijn huis is groot.

Ik heb een groot probleem.

Jij bent net zo groot als ik.

Een groot schip kwam tevoorschijn aan de horizon.

Mijn broer is net zo groot als ik.

Zaden van een granaatappel zijn relatief groot.

Iedereen in zijn gezin is groot.

Mijn lepel is te groot!

Hij keek door het etalagevenster en zijn ogen werden groot toen ze op een prachtig zwart pak vielen, en zijn ogen werden nog groter toen hij het prijskaartje van 3.000.000,99 BYR opmerkte.

Dima paste het pak, maar het bleek te groot te zijn.

"Maar denkt u niet dat het een beetje groot is?" vroeg de verkoopster.

Ik heb een groot gezin.

Deze kamer is groot genoeg.

Ze wonen in een groot huis.

Hij had de eer voorgesteld te worden aan een groot schrijver.

Hij is even groot als ik.

Jouw intelligentie is precies zo groot als de afstand tussen Bombay en Mumbai.

Dit is helemaal niet groot.

Hij liep een groot risico in de jungle.

De kamer van mijn vader is heel groot.

Het meisje had bij de slalomwedstrijd de negentiende plaats behaald. Ze dacht dat dat erg goed was, want negentien is immers een groot getal.

Deze doos is zo groot dat hij niet in mijn tas past.

In het spitsuur is de verkeersdichtheid in Tokio groot.

Gebrek aan werk is voor sommigen een groot genot, voor anderen afzien.

Zijn dood is een groot verlies voor onze firma.

Wat een groot huis heb je!

Deze doos is niet zo groot als die.

Hij heeft een groot gezin te onderhouden.

Mijn vader is groot.

Als de video te groot is om door te sturen, geef dan minstens een verwijzing.

Ze is groot genoeg om alleen te reizen.

Hoe de rijkdom verdelen is een groot probleem.

Genialiteit is niets anders dan een groot vermogen tot geduld.

Dit televisietoestel is groot en duur.

De Amerikaanse film was een groot succes.

De luchtvervuiling is een groot probleem in dat land.

De wereld is een groot bal waar iedereen een masker draagt.

Dat is allemaal een groot misverstand.

Hoe groot zijt ge?

Omdat het te groot is.

Mijn zoon is nu zo groot als ik.

Mijn familie is niet heel groot.

Het is een groot appartement.

Hij werkt hard om zijn groot gezin te onderhouden.

Ik wil beroemd worden als ik groot ben.

Vele kleintjes maken een groot.

Lincoln was een groot staatsman.

Uw huis is drie maal zo groot als het mijne.

Hoe groot is uw familie?

Onwetendheid is een groot geluk.

Wat wilt ge worden als ge groot zijt?

Deze is te groot.

Dit is te groot.

Wat zijt ge groot geworden!

Deze honden zijn groot.

Wanneer ik groot ben, wil ik dokter worden.

Als hij groot is, zal hij dokter worden.

Het huis waar ik woon is niet zo groot.

Je vader is groot.

Jullie vader is groot.

Uw vader is groot.

Haar vader is groot.

Een kunstenaar gebruikt veel tubes verf om een groot schilderij te maken.

Amerika is heel groot.

De Verenigde Staten zijn een heel groot land.

Brazilië voorziet ons van een groot deel van onze koffie.

Bill is niet zo groot als Bob.

Deze schoenen zijn groot genoeg voor mij.

Ze hebben mij groot onrecht aangedaan.

Kate is niet zo groot als Anne.

Hij bezit een groot stuk grond.

Mary is even groot als Tom.

Ge zijt zo groot als mijn zuster.

Deze kamer is niet zo groot.

Ik heb een groot vertrouwen in de dokter.

De arme jongeman werd eindelijk een groot artiest.

Zijn ze groot?

Een jongen van zeventien is vaak even groot als zijn vader.

Jouw boek is dubbel zo groot als dat van mij.

Het feest was een groot succes.

Het is allemaal één groot misverstand.

Deze auto's zijn groot.

Dat kan een groot probleem worden.

Is de kamer groot genoeg?

De Amazone heeft een groot aantal zijrivieren.

In tegenstelling tot zijn vader, heeft hij echt een groot inkomen.

Het boek is groot.

Ze hebben een groot huis.

Die knuppel is veel te groot.

Hoe groot ze al is! Straks is ze zo groot als haar moeder.

Also check out the following words: verteerbaar, Belegen, korstje, ovenschotel, smelten, jonge, boterhammen, klaargemaakt, middageten, smeerkaas.