Het doet pijn.

Ik kan niet meer tegen deze pijn.

Mijn tand doet geweldig veel pijn.

Hij voelde een acute pijn in zijn borst.

Wie mooi wil wezen, moet pijn lijden.

Mijn benen doen nog steeds pijn.

Ik heb pijn aan mijn ogen.

Mijn voeten doen pijn.

De pijn wordt nu langzaam minder.

Het zeewater doet pijn aan mijn snijwonde.

Verleden pijn is vlug vergeten.

Hij schreeuwde van de pijn.

Het was zo koud, dat mijn oren pijn deden.

Ik heb pijn aan mijn kleine teen.

Ik heb pijn aan mijn achterste.

Ik kan deze pijn niet meer aan.

Waar doet het pijn?

Waar een tand pijn doet, daar gaat de tong naartoe.

Mijn hart doet pijn.

De pijn was ondraaglijk.

Aan een vreemd lichaam voelt men geen pijn.

Vreemde pijn doet niet wenen.

De belediging deed haar pijn.

Deze pijn maakt mij kapot.

Ik heb pijn in de schouder.

Ik heb pijn aan mijn keel.

Ik heb pijn in de borst.

Ik heb pijn hier.

Waar hebt ge pijn?

Toen ik op mijn hoofd stond, had ik pijn in de nek.

Naarmate de tijd verstrijkt, verdwijnt de pijn beetje bij beetje.

Ik heb wat medicijnen nodig om de pijn te bestrijden.

Hier heb ik een hevige pijn.

Hij voelde pijn en medelijden.

Laat mij weten als het pijn doet.

Wat veroorzaakt gewoonlijk de pijn?

De bejaarde had pijn aan de rug.

Hebt ge koorts en doet uw keel pijn?

Mijn rug doet nog steeds pijn.

Een klop op andermans kop doet geen pijn.

Ik heb altijd pijn aan mijn benen.

Hij schreeuwde het uit van de pijn.

Het doet zo'n pijn. Stop!

Wenen helpt niet tegen de pijn.

Ik wou u geen pijn doen.

Ik heb pijn aan de schouder.

Ik heb hier pijn.

De pijn is voor het grootste deel verdwenen.

Mijn gewrichten doen pijn wanneer het koud wordt.

Het doet geen pijn.

Mijn hoofd doet geen pijn meer.

Doet het pijn als ik hier sla?

Ik voelde een scherpe pijn in mijn maag.

Jim gleed uit op de bevroren weg en deed zich pijn.

De pijn was voor hem onverdraaglijk.

Mijn arm doet vreselijk pijn.

Toms schouder doet pijn.

Doe me alsjeblieft geen pijn.

Mijn hoofd doet echt pijn.

Mensen die kinderen pijn doen, verdienen geen genade.

Ze had overal pijn.

Soms doet het pijn de waarheid te spreken.

Ik heb overal pijn.

Mijn tand deed ongelofelijk pijn.

Mijn buik doet pijn.

Ge doet mij pijn.

Ik kan de pijn niet meer uitstaan.

De volgende dag deden mijn benen pijn.

Ik heb een kloppende pijn hier.

Ik heb een scherpe pijn hier.

Mijn zweer doet pijn dus ik kan echt niet eten.

Een vreemde pijn treft mij diep in het hart.

Mijn borst doet pijn.

Ik zal niemand je pijn laten doen.

De dokter heeft haar een aantal tabletten gegeven om de pijn weg te nemen.

Kunnen planten pijn voelen?

Tom kreunde van de pijn.

Ik heb geleerd mijn pijn niet te negeren.

Zelfs het lopen doet me pijn vanwege mijn dijspieren.

Mijn ogen doen pijn, maar gelukkig niet mijn hoofd.

Tom, je doet me pijn!

Ik viel van de trap en ik heb nu veel pijn in mijn rug.

Niets blijft altijd pijn doen.

Mijn nek doet pijn.

Veel medicijnen kunnen mijn pijn niet verlichten.

Eerst dacht ik dat ik die pijn zou besterven.

Ik kon de pijn nauwelijks verdragen.

Een dokter die geen pijn kent, begrijpt de nood van mensen die pijn lijden niet.

Een dokter die geen pijn kent, begrijpt de nood van mensen die pijn lijden niet.

Hoe kunnen ze je aanbidden als je ze pijn doet?

Je gaat me toch geen pijn doen?

Toen ik klein was en ik mijn been brak, had ik veel pijn.

Ik heb mijn elleboog pijn gedaan.

Stop. Dat doet pijn.

Ik wil je geen pijn doen.

Doet pijn, hè?

Doet het geen pijn als je dat zegt?

Ze wil niet naar de dokter hoewel ze pijn heeft.

Hij wil niet naar de dokter hoewel hij pijn heeft.

Wat tegen mij werd gezegd, deed me echt pijn.

Wie een beest van zichzelf maakt, verliest de pijn van het mens zijn.