Dutch example sentences with "doet"

Learn how to use doet in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Hoelang doet de vliegveldbus erover naar het vliegveld?

Het doet pijn.

Wat hij ook doet, hij doet het goed.

Wat hij ook doet, hij doet het goed.

Het gaat hem niet best af, maar je moet toch toegeven dat hij zijn best doet.

Je doet me denken aan mijn moeder.

Jij doet gewoon niks verkeerd.

Vroeger vroegen de kleintjes me een schaap voor ze te tekenen, nu willen ze dat ik ze leer hoe je een commit doet. Tijden veranderen.

Als je het wat langzamer doet, gaat het vlugger.

Deze klok doet het niet.

Kijk goed. Ik zal je laten zien hoe je dit doet.

Deze telefoon doet het niet.

Het doet er niet toe hoe iemand sterft, maar hoe hij leeft.

Doet u geen moeite, ik kom er zelf wel uit.

Valt de maan 's nachts op de daken, doet hij iedere boer ontwaken.

Je moet de verantwoording dragen voor wat je doet.

Dit liedje doet me denken aan thuis.

Mijn tand doet geweldig veel pijn.

De verwarming doet het niet.

Hoop doet leven.

De burgemeester doet niets anders dan pappen en nathouden.

Wie goed doet, goed ontmoet.

Wie het kleine niet leert, doet het grote verkeerd.

Zij doet het raam open.

Als je zo tegen me doet, zeg ik niets meer.

Je zou echt eens moeten beginnen te denken voor je jouw mond open doet. Je zou op die manier veel misverstanden kunnen vermijden.

Kijk naar hem en doe wat hij doet.

De telefoon doet het niet.

Wat je ook doet, doe je best.

Wat je ook doet, doe het goed.

Ze doet mij naar de films kijken, die ze graag ziet.

Wat me je echt doet missen is je heftigheid.

Het zeewater doet pijn aan mijn snijwonde.

Je doet me denken aan je moeder.

U doet me denken aan uw moeder.

Het doet mij plezier dat ge terug zijt.

Als een dommerik iets beschamends doet, zegt hij altijd dat het zijn plicht is.

Laat de rechterhand niet weten wat de linker doet.

Hij doet graag alles zelf.

Wat doet men tegen het bederven van de melk?

Leer mij hoe men dat doet.

Ge doet mij dromen.

Wat doet ze?

Waar doet het pijn?

Waar een tand pijn doet, daar gaat de tong naartoe.

Wat doet gij in uw vrije tijd?

Mijn hart doet pijn.

Vreemde pijn doet niet wenen.

Wat doet ge graag?

Het kan me niet schelen wat hij doet.

Het is mij gelijk wat hij doet.

Sam, wat doet gij?

Hoe eerder je het doet des te beter het is.

Als je iets doms doet, moet je de gevolgen dragen liefst zonder klagen.

Ze doet het venster open.

Wat men doet is belangrijker dan wat men zegt.

Negenennegentig doet mij altijd lachen.

Mijn vader doet niets in huis.

Dat doet de deur dicht!

Als hij spreekt, doet hij mij denken aan zijn vader.

Doet ge graag aan sport?

Laat mij weten als het pijn doet.

Als ge dat ooit nog eens doet, let op!

Overeenstemming doet iets kleins groeien, tweedracht richt iets groots ten gronde.

Hebt ge koorts en doet uw keel pijn?

Op de piano was een waarschuwing gedrukt: Schiet niet op de pianist. Hij doet zijn best.

Wat doet gij hier?

Mijn rug doet nog steeds pijn.

De politie doet onderzoek naar de moord.

Een klop op andermans kop doet geen pijn.

Ze doet erg bitter tegen mij.

Doet u moeite om te verstaan wat vrouwen of kleine kinderen tegen u zeggen?

Het doet me verdriet dat te horen.

Wie geld heeft, doet wat hij wil.

Doet u dit iedere dag?

Laat eens zien hoe je dat doet.

Je moet zelf weten wat je met je geld doet.

Het doet zo'n pijn. Stop!

Wat doet uw zoon?

Jij doet de vaat, Ben.

Ze doet alles snel.

Alstublieft, ik zou liever hebben dat ge dat niet doet.

Dat verhaal doet me denken aan de persoon die ik in New York heb ontmoet.

Hij doet niks dan lachen.

Wat doet de aarde draaien?

Doe maar gewoon na wat hij doet.

Doet wat ge het beste vindt.

Wat hij ook doet, hij zal geprezen worden.

Misschien kun je me een keer laten zien hoe je dat doet.

Mijn vader doet dikwijls de afwas.

Er doet een gerucht de ronde, dat de firma bijna failliet is.

Het doet geen pijn.

Wat doet hij?

Mijn hoofd doet geen pijn meer.

Doet het pijn als ik hier sla?

Intens oefenen doet zweten.

Wat doet ge graag in uw vrije tijd?

Aangezien je geen kind meer bent zou je verantwoordelijk moeten zijn voor wat je doet.

Tom weet niet wat Mary voor de kost doet.

Oef! Dat doet deugd, gaan zitten na een lange wandeling!

In Japan schenk je je eigen bier niet in; iemand anders doet het voor je.

Also check out the following words: risico, nemen, concert, leuk, wel, koud, zaal, Bovendien, Ivriet, lezen.