Dutch example sentences with "deed"

Learn how to use deed in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Mary sloot zichzelf op in haar kamer en deed alle ramen dicht.

Na het avondeten deed ik de afwas.

Hij deed zo zijn best dat hij er helemaal rood van werd.

Hij deed per ongeluk zout in zijn kopje koffie.

Ik maak verre reizen, zie vreemde landen, doe dingen die ik nooit eerder deed.

Ze deed het licht aan.

De telefoon deed het weer niet.

Ik probeerde haar op te beuren, maar ze deed niks dan huilen.

Ik deed een stap opzij om hem naar binnen te laten gaan.

Je deed het met opzet!

Hij deed het voor geld.

Hij deed wat hem gezegd werd.

Wat hij deed was niet fout.

Hij deed er alles aan wat hij kon om niet aan haar te denken.

Ze liep me voorbij terwijl ze deed alsof ze me niet kende.

Hoe kan ik nou gezien hebben wat je deed, als je achter me stond? Ik heb geen ogen in m'n achterhoofd!

Zij deed veel vrijwilligerswerk voor het Rode Kruis.

Hem werd gezegd op te staan en dat deed hij.

Drie dagen geleden heb ik je neef een bezoek gebracht en mijn bezoek deed hem genoegen.

De zoon van de koning, die terugkeerde van de jacht, ontmoette haar; en toen hij zag dat ze zo mooi was, vroeg hij haar, wat ze daar helemaal alleen deed en waarom ze weende.

De oom deed een schenking aan zijn neef.

Hij deed de deur achter zich dicht.

De geur van haar eten deed iedereen goesting krijgen.

Johannes-Paulus II was de eerste paus, die zijn Paaszegen ook in Esperanto uitsprak, namelijk op 3 april 1994; de Kerstwens van dat jaar was eveneens in Esperanto. Hij ging daarmee verder in de volgende jaren en zijn opvolger deed dat ook.

Hij gebruikte de schakelaar en deed de kamer baden in het licht.

Hij deed alsof hij niet hoorde wat ik hem zei.

Hij deed een propere broek aan.

Hij verborg zijn emoties en deed alsof hij enthousiast was.

De kokkin deed de pasta in een schotel.

De plotse stijging van ultraviolette straling deed de wetenschappers geloven in het bestaan van ozongaten.

Zij deed alsof ze ziek was.

Dit deed de koorts verdwijnen.

Hij deed teken met zijn hoofd, als om ja te zeggen.

Hij deed mee aan de wedloop.

Ze deed alsof ze mij niet gehoord had.

Hij deed al wat hij kon in het belang van zijn kinderen.

De belediging deed haar pijn.

De professor deed ons het woord herhalen.

Ik ben zeer benieuwd te weten waarom hij zoiets deed.

Hij deed de radio aan.

Ik deed al het mogelijke om mijn Esperanto te verbeteren.

Wat deed dat deugd uw omhelzing te voelen!

Ze deed erg veel moeite om haar doel te bereiken.

Dat kind deed niets dan wenen.

Hij deed wat men hem gezegd had.

De jongen deed zijn sportschoenen aan en liep naar buiten.

De oude koning deed afstand van de troon.

Het meelijwekkend zicht deed ons wenen.

Dat deed mijn haar recht komen.

Marco deed dat uit liefde.

Mijn baas was tevreden met wat ik deed.

Ik zei haar het touw niet los te laten, maar dat deed ze wel.

Hij deed wat hij mij beloofd had te doen.

Jane deed erg haar best om vriendelijk te zijn voor het nieuwe meisje.

Ik deed er vijf uur over om het werk af te werken.

Ik deed teken dat ze moest gaan zitten.

Het was zijn schuld niet, want hij deed zijn best.

Ze deed alsof ze me niet hoorde.

Je stem deed me huilen.

Hij deed plots de deur dicht.

Het incident deed zich voor om middernacht.

Hij deed niets van werk.

Ze deed hem teken om te gaan zitten.

Ze deed hem spinazie eten.

Hij deed alsof hij niet luisterde.

Ik deed de deur achter me dicht.

Het zien van de duizendpoot op de muur deed mij kippenvel krijgen.

Het deed Moeder verdriet te zien dat ik me verloor in drugs.

Als iemand die je achtergrond niet kent zegt dat je klinkt als een moedertaalspreker betekent dat dat diegene waarschijnlijk iets in je spreken opgemerkt heeft dat hem deed realiseren dat je geen moedertaalspreker bent. Met andere woorden, je klinkt niet echt als een moedertaalspreker.

Jim gleed uit op de bevroren weg en deed zich pijn.

Ik was verrast dat ze zoiets deed.

Ik deed hem de valies dragen.

Een ongeval deed zich juist voor.

Hij deed wat hij beloofd heeft voor mij.

De zon deed de sneeuw smelten.

Ze deed niets anders dan slapen.

Hij deed alsof hij een dokter was.

Het valse bomalarm deed paniek ontstaan.

Ze groette hem vrolijk, zoals ze altijd deed.

Levend op het platteland, zoals hij dat deed, kwam hij zelden in de stad.

Ik deed het zonder iemand om advies te vragen.

Onze baas deed ons werken van 's morgens tot 's avonds.

Zijn verhaal deed ons lachen.

Gij bleeft maar babbelen, terwijl ik in uw plaats het werk deed.

Zijn broer deed gemeen tegen me.

Ik deed wat melk in mijn koffie.

Ze deed of ze hem niet hoorde.

Ik deed mijn jas binnenstebuiten aan.

Iedereen wilde dat ik het deed.

Zij deed het voorzichtig.

Ik deed alsof ik niet begreep wat hij zei.

Zij deed mee aan de wedstrijd.

Hij deed alsof hij zijn baas niet hoorde.

Hij deed zich voor als een stomme man.

Sonja deed het werk vrijwillig.

Ik deed hem wenen.

Zijn nieuwsgierigheid deed hem vragen stellen.

Ze deed haar ogen open.

Ze deed melk in haar koffie.

Mijn kies deed ongelooflijk zeer.

Mijn tand deed ongelofelijk pijn.

Also check out the following words: klokje, tikt, hoekje, leiden, Rome, gelegenheid, dief, Gedane, gewaarschuwd, telt.