Dutch example sentences with "boom"

Learn how to use boom in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

De appel valt niet ver van de boom.

Aan de vruchten kent men de boom.

Ze bonden de dief vast aan een boom.

Een verstandige vogel kiest zijn boom. Een wijze dienaar kiest zijn meester.

De vrouw die onder die boom daar zit, ziet er treurig uit.

Ze zaten in de schaduw van die grote boom.

De boom kon ieder moment gaan vallen.

De man zat op een omgevallen boom.

Laten we even wat uitrusten onder de boom.

Ik bond mijn hond aan de boom in de tuin vast.

Ik heb mijn hond vastgebonden aan een boom in de tuin.

Een mens die een boom heeft ingeslikt, verandert in een boom die een mens heeft ingeslikt.

Een mens die een boom heeft ingeslikt, verandert in een boom die een mens heeft ingeslikt.

De appels van onze eigen boom smaken veel beter dan de bespoten appels uit de supermarkt.

Een beer kan in een boom klimmen.

Wie heeft de boom geplant?

Ik heb enkele apen in de boom zien klimmen.

Boven de boom hangt een vlieger.

De boom is even hoog als de omheining.

Voor het huis staat een boom.

Zelfs steenkool bewaart de structuur van de boom.

Hij heeft een boom omgehakt in de tuin.

Ik moest onder een boom gaan schuilen voor de regen.

Mijn vader en moeder zaten onder een boom.

Zij zat onder een boom.

Ik zag hem een boom omzagen.

Maak het touw vast aan de boom.

Mijn boom had enkele bloesems maar geen enkele vrucht.

Ik ben ver van de boom af.

Zo de boom, zo de vruchten.

Er hangen enkele appels aan de boom, niet?

Hij stak zijn mes in de boom.

Ik reed tegen een boom.

Hij sneed een tak van de boom met zijn mes.

Ze hakten de boom om.

Een aap beklimt een hoge boom.

We schuilden achter een grote boom.

Ik herinner mij niet wanneer ik voor het laatst in een boom geklommen ben.

Een vogel is aan het zingen in de boom.

Een goede boom kan geen slechte vruchten geven.

Hij knipte een tak van de boom.

De boom is getroffen door de bliksem.

Een oude man rustte onder een boom.

Een omgevallen boom versperde de straat.

Een omgevallen boom versperde de weg.

In een boom klimmen is voor een aap gemakkelijk.

Hij klom uit de boom naar beneden.

Waar is de boom?

Tom probeerde zich te verstoppen achter een grote boom, maar de anderen vonden hem.

Tom zit onder een boom.

Ik zie een meisje staan onder die boom.

Hij viel uit de boom.

De vogel zong in de boom.

Deze boom is hoog.

Er vloog een vogel in de boom.

De bast van deze boom zit stevig vast aan het hout.

Tom sprong uit de boom.

Mijn buur verwierp mijn vraag om zijn boom te snoeien.

Dit is een heel grote boom.

Tom gooide een steen naar de boom.

Er zit geen blad meer aan die boom.

Het kleine zaadje is een grote boom geworden.

Als je een appelzaadje plant, kan er een boom uit groeien.

Hij heeft een boom in de tuin geveld.

Daarboven zit er iets in de boom.

Tom leunde tegen een boom en begon ertegen over zijn huwelijk te praten.

Er zaten veel vogels in de boom.

Er bevonden zich veel vogels in de boom.

Tom las een boek onder een boom.

Onze kelen worden droog, terwijl we hier zo in de zon staan, zonder ook maar een boom voor schaduw.

Tom plaste tegen de boom.

In het midden van het park is er een grote boom.

Alle mensen zijn takken van dezelfde boom.

De teakboom is een grote boom uit Azië.

Aan de vrucht herken je de boom.

Tom zag een luiaard in de boom en herkende hem aan zijn groenachtige kleur.

Hij sliep onder een boom.

Die boom is gezond.

Ik rustte uit onder de grote boom.

Hoe heet deze boom?

De aap klom uit de boom.

Ik ben onder de boom.

Ik zag hem een boom kappen.

Een oude boom is moeilijk te verplanten.

Deze boom draagt goede vruchten.

Deze boom moet worden gesnoeid.

Hoop is een bloeiende boom die zachtjes deint in de zucht van illusies.

De fiets onder de boom is van mij.

Deze boom is de grootste en de oudste in dit bos.

Deze boom is erg oud.

Deze boom is heel oud.

De bladeren van de boom zijn vergeeld.

De boom brandt.

De boom is omgevallen.

Dit is een boom.

Jij kijkt naar die boom.

Koko koos de boom.

De boom vervelde.

Tom beklimt een boom.

Tom klimt in een boom.

Die boom is rood.

Also check out the following words: gelezen, Majoeko, vreemd, bedrijf, chemische, fabriek, bouwen, ervan, wandeling, park.