Haar droom is om Parijs te bezoeken.

We gaan ze snel bezoeken.

Wanneer jullie naar Roemenië gaan, zullen jullie het Kasteel van Dracula bezoeken.

Ik zal jou persoonlijk bezoeken.

Ik zal je morgen bezoeken.

Ik zal meneer Brown morgen bezoeken.

Ik zal hem morgen bezoeken.

Terwijl we het dessert proefden, groeide ons verlangen om dat land te bezoeken.

Alle ontwikkelde Amerikanen zullen vroeg of laat Europa bezoeken.

Kan ik een kunstgalerij bezoeken?

Kan ik een kerk bezoeken?

Ik zal volgende week mijn oom bezoeken.

Waarom bezoeken zoveel mensen Kyoto?

We zullen hen bezoeken, tenzij het regent.

Deze ruïne is het bezoeken waard.

Ik ga mijn vriendinnen bezoeken.

Ik ging naar het ziekenhuis om mijn vrouw te bezoeken.

We zullen je komen bezoeken.

Ik zal Armenië volgend jaar bezoeken.

Ik hoop dat ge spoedig ons nog eens komt bezoeken.

Morgen kunt ge mij bezoeken.

Ik ben heel blij dat ge volgende maand Tokio zult bezoeken.

Ik zou graag Londen bezoeken.

In de loop van de dag kwam een vriend mij bezoeken.

De mensen bezoeken is belangrijk, niet de plaatsen.

Hij kwam mij bezoeken drie dagen voor zijn vertrek naar Afrika.

Ik moet mijn vriend in het ziekenhuis bezoeken.

Wij zouden Boedapest bezoeken, maar wij hebben geen geld.

Hij gaat de stad nooit meer bezoeken.

Wie bezoeken er in het algemeen vaker hun ouders: zonen of dochters?

Kyoto is de moeite waard om te bezoeken.

Morgen ga ik het huis van meneer Braun bezoeken.

Elk jaar bezoeken duizenden buitenlanders Japan.

Hoe meer mensen ge kent, hoe minder tijd ge hebt om ze te bezoeken.

Ik wil Zuid-Korea bezoeken.

Ik hoop ooit Egypte te kunnen bezoeken.

We gaan u weldra bezoeken.

De tentoonstelling is het bezoeken meer dan waard.

Ik weet niet of hij ons zondag komt bezoeken.

Als hij ooit naar zijn geboorteland terugkeert, zal hij zeker de plaats bezoeken waar zijn grootvader opgroeide.

Mag ik de tijdelijke tentoonstelling bezoeken met dit ticket?

Het is erg vriendelijk van u om mij te komen bezoeken.

De president van Frankrijk zal volgende maand Japan bezoeken.

Ik was vorige week van plan de tempel te bezoeken.

Ik wil Korea bezoeken.

Wanneer hij naar Europa gaat, zal hij veel musea bezoeken.

Er zijn veel plaatsen in Kioto die het bezoeken waard zijn.

Wij zullen je bezoeken.

Ze komt ons gauw weer bezoeken.

De bezoeken van mijn oma zijn altijd bijzonder.

Het zou fantastisch zijn als je op een dag je Poolse vrienden zou bezoeken.

Ik was voornemens de tempel vorige week te bezoeken.

Hij hoopt Parijs te bezoeken.

Ik wil mijn vriend volgende week bezoeken.

Robert komt mij af en toe bezoeken.

Ik heb bloemen gekocht, omdat ik mijn oma vanmiddag ga bezoeken.

Onze muziekleraar raadde me aan Wenen te bezoeken.

Morgen bezoeken we je.

Morgen bezoeken we jullie.

De volgende zondag gaan we onze tante bezoeken.

Ik zou je graag bezoeken.

Ik kan je niet elke dag bezoeken.

Ga je andere landen bezoeken?

Ik wil jullie bezoeken.

Ik wil u bezoeken.

Ik wil je bezoeken.

Tom kwam naar Boston om Mary te bezoeken.

Hij komt me nu en dan bezoeken.

Vooraleer te sterven wil ik Angkor Wat bezoeken.

De toeristen bezoeken het museum.

We zullen een fabriek bezoeken, waar tv's worden geproduceerd.

Nara is een oude stad die het waard is om minstens één keer in het leven te bezoeken.

Kom ons eens bezoeken wanneer je in de buurt bent.

Ooit wil ik Boston nog eens bezoeken.

Tom heeft een lijst gemaakt van plekken die hij graag zou bezoeken.

Het is al te laat om hem te bezoeken.

Het is te laat om hen te bezoeken.

Het is te laat om haar te bezoeken.

Wie bezoeken we vandaag?

Ik kom je zondag bezoeken.

Ik zou graag ooit eens Australië bezoeken.

Ik vind dat het te vroeg is in de ochtend om Tom te bezoeken.

Waarom ben je Engeland komen bezoeken?

Boston is een van de steden die ik echt wil bezoeken.

Zolang ik in Boston ben, zal ik proberen om te zien of ik Tom kan bezoeken.

Ik kreeg het advies om het museum te bezoeken.

Ik was geadviseerd om het museum te bezoeken.

Ik wil Luxemburg bezoeken.

Waarom wil ze Yidir gaan bezoeken?

Kom ons bezoeken.

Mijn broer wil Liechtenstein bezoeken.

Niemand wilde mijn land bezoeken.

Niemand wil mijn land bezoeken.

Ik wil Estland bezoeken.

Ik heb altijd al een andere planeet willen bezoeken.

Mijn vader vroeg me wie hem gisteren was komen bezoeken.

Wil je Brazilië bezoeken?

Wanneer ik naar Tokyo ga, ga ik Nanzenji bezoeken.

Hij zou ook China bezoeken.

Tom wilde Amerika bezoeken.

We gaan Dan bezoeken.