Dutch example sentences with "foto"

Learn how to use foto in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Is dit een recente foto?

Op de foto heeft het meisje geen gouden kroon, maar een kroon van bloemen op.

Steeds wanneer ik naar deze foto kijk, herinner ik me die gelukkige dagen in het dorp.

Steeds wanneer ik naar deze foto kijk, herinner ik me die gelukkige dagen op het platteland.

Deze foto heeft hij gemaakt.

Die foto is genomen in Nara.

Deze foto is genomen in Nara.

Ik hoop zijn foto gauw te zien.

De meegezonden foto is van geen goede kwaliteit, gelieve een betere te zenden!

Ik houd van deze foto.

Deze foto heeft hij getrokken.

Hij toonde ons een foto van zijn moeder.

Ik zou graag een foto van je willen.

Hij toonde mij een foto van zijn eigen schilderij.

Mag ik een foto maken?

Op de foto glimlachen ze allemaal.

Deze foto herinnert mij altijd aan mijn vader.

Ik kan deze foto niet bekijken zonder heel erg droef te worden.

Ik heb een foto van haar genomen.

Ik heb een foto van haar gemaakt.

Ik nam een foto van mijn familie.

Ik kan niet naar deze foto kijken zonder herinnerd te worden aan mijn schooltijd.

Iedereen lacht in de foto.

Ik heb een foto van een luchthaven.

Laat me alsjeblieft je foto zien.

Mag ik een foto van je maken?

Mag ik een foto van u maken?

Ik bekijk die foto altijd met afkeer.

Je houdt m'n hand vast op die foto.

Als je op de foto in je paspoort begint te lijken moet je op vakantie gaan.

Deze foto heb ik vorige week gemaakt.

Hier is een foto van haar.

Kijk alsjeblieft naar de foto die ik gekozen heb.

Kijk alstublieft naar de foto die ik gekozen heb.

Deze foto herinnert me aan toen ik een student was.

Ik ben benieuwd waar ze haar foto heeft laten maken.

Ze liet hem mijn foto zien.

Laten we op de foto gaan.

Geef me alsjeblieft een foto van je, zodat ik niet vergeet hoe je eruitziet.

Wie nam de foto?

Wie heeft de foto genomen?

Hij nam een foto van de koala.

Dit hier is de foto die ik in mijn huis gemaakt heb.

Laten we een foto van ons laten maken.

Toen ik mijn bureau aan het opruimen was, kwam ik deze oude foto tegen.

Dit is een foto van mijn familie.

Ik maak geen foto van hen.

Ik maak geen foto van u.

Zelfs simpele paardenbloemen kunnen een fraaie foto opleveren.

Dit is een foto van mijn zus.

Deze foto doet me denken aan de zalige tijd toen ik nog een kind was.

Laat ons hier een foto maken.

Hier is een foto van mij.

Tom nam meer dan één foto, nietwaar?

Tom trok meer dan één foto, nietwaar?

Tom nam toch meer dan één foto?

Tom trok toch meer dan één foto?

Stuur mij een foto van jezelf.

Het is haar foto.

Het is zijn foto.

Mag ik een foto van je nemen?

Waar heb je zijn foto gevonden?

De foto was vervalst.

Zullen we hier een foto maken?

Het is een foto van Tom, toen hij nog klein was.

Ik hou van zijn foto.

Wat ga je met mijn foto doen?

Mag ik u vragen een foto van ons te maken?

Hij vroeg naar een foto.

Mijn foto hangt in alle politiekantoren van het land.

Tom heeft een foto van een vlieghaven.

Tom heeft een foto van een luchthaven.

Ik heb deze foto met die daar vergeleken.

Herkent u de man op deze foto?

Kijk naar deze foto van Tom.

Hij kijkt naar een foto van zijn vriend.

Hij kijkt naar de foto van zijn vriend.

Mijn foto hangt in alle politiebureaus van het land.

Ik heb de foto waar Tom naar zocht gevonden.

Een ingelijste foto van mijn familie hangt boven mijn bureau.

Hij toonde me haar foto.

Hij toonde me zijn foto.

Laat me de foto zien.

Laat me de foto eens zien.

Het lijkt me goed om nog een foto te maken.

Ik denk dat deze foto in mei genomen is.

De scherpte van een foto is essentieel als je wilt slagen.

Zal ik een foto van jullie maken?

Soms loop ik daar graag rond om een mooie foto te maken.

Tom heeft deze foto genomen.

Hij is de foto van zijn vriend aan het bekijken.

Tom heeft Mary de foto getoond.

De foto is niet scherp genoeg.

Kan je een foto van ons nemen?

Wanneer heb je deze foto gemaakt?

Wanneer heeft u deze foto gemaakt?

Dit is een foto van het gelukkige paar op hun trouwdag.

Is dat een nieuwe foto?

Tom maakte een foto van het schoolbord met zijn smartphone.

Tom maakte een foto van het bord met zijn telefoon.

Waar heeft ze deze foto opgenomen?

Also check out the following words: verhaal, ander, gelezen, Majoeko, vreemd, bedrijf, chemische, fabriek, bouwen, ervan.