benoemen | conjugación

El verbo en neerlandés 'benoemen' conjugado en todos los tiempos y modos verbales.

¿Estás aprendiendo neerlandés?

¡Reemplaza Google Traductor por Mate! Desarrollamos Mate con un hermoso diseño para los usuarios de Mac que están aprendiendo un idioma. Puedes traducir sitios web, subtítulos de Netflix o cualquier otro texto del neerlandés a otros 102 idiomas con solo hacer doble clic. También puedes buscar sinónimos y armar un glosario de frases. Únete a otros 800.000 estudiantes con una prueba de 7 días.

pruébela gratis

¿Estás aprendiendo neerlandés?

¡Reemplaza Google Traductor por Mate! Desarrollamos Mate con un hermoso diseño para los usuarios de que están aprendiendo un idioma. Puedes traducir de manera elegante texto y audio en cualquier aplicación del neerlandés a otros 102 idiomas. También puedes aprender pronunciación y armar un glosario de frases. Únete a otros 800.000 estudiantes.

¿Estás aprendiendo neerlandés?

¡Reemplaza Google Traductor por Mate! Desarrollamos Mate con un hermoso diseño para los usuarios de que están aprendiendo un idioma. Puedes traducir sitios web y subtítulos de Netflix del neerlandés a otros 102 idiomas con solo hacer doble clic. También puedes aprender pronunciación y armar un glosario de frases. Únete a otros 800.000 estudiantes.

Obtén Mate gratis

Conditional

Imperfect
Perfect
ik zou benoemen
jij zou benoemen
hij zou benoemen
wij zouden benoemen
jullie zouden benoemen
zij zouden benoemen
ik zou benoemd hebben
jij zou benoemd hebben
hij zou benoemd hebben
wij zouden benoemd hebben
jullie zouden benoemd hebben
zij zouden benoemd hebben

Indicative - Aantonende wijs

Present
Present Perfect
Past
Past Perfect
Future
Future Perfect
ik benoem
jij benoemt
hij benoemt
wij benoemen
jullie benoemen
zij benoemen
ik heb benoemd
jij hebt benoemd
hij heeft benoemd
wij hebben benoemd
jullie hebben benoemd
zij hebben benoemd
ik benoemde
jij benoemde
hij benoemde
wij benoemden
jullie benoemden
zij benoemden
ik had benoemd
jij had benoemd
hij had benoemd
wij hadden benoemd
jullie hadden benoemd
zij hadden benoemd
ik zal benoemen
jij zult benoemen
hij zal benoemen
wij zullen benoemen
jullie zullen benoemen
zij zullen benoemen
ik zal benoemd hebben
jij zult benoemd hebben
hij zal benoemd hebben
wij zullen benoemd hebben
jullie zullen benoemd hebben
zij zullen benoemd hebben

Imperative - Gebiedende wijs

jij benoem

Traducción

Traduce de manera sencilla benoemen al inglés, español, alemán, francés, portugués, ruso, chino y a otros 96 idiomas.

← Conjugar otro verbo en neerlandés