Dutch example sentences with "werk"

Learn how to use werk in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Ik wil het werk zelf afmaken.

Ik ga met de fiets naar het werk.

Ik ben tevreden met mijn werk.

Het schilderij is het werk van een Nederlandse meester.

Morgen moet het werk af zijn.

Een goed begin is het halve werk.

We beginnen dadelijk met het werk.

Soms ga ik lopend naar het werk en soms op de fiets, want ik woon heel dicht bij mijn werk.

Soms ga ik lopend naar het werk en soms op de fiets, want ik woon heel dicht bij mijn werk.

Ik heb mijn werk al af.

Mijn vader gaat niet altijd lopend naar het werk.

Het gaat makkelijk worden dit werk voor dinsdag af te krijgen.

We maakten het werk vlak voor tien uur af.

Jullie hebben allemaal goed werk verricht.

Ik ga iedere dag naar het werk.

Moeder Teresa gebruikte het prijzengeld voor haar werk in India en over de wereld.

Wie paard of vrouw zoekt zonder gebreken, die mag zijn werk wel in de steek laten en bedenken dat zijn bed en stal voor eeuwig leeg zullen blijven.

Ik zal dit werk op een of andere manier afmaken.

Ik werk niet op zondag.

Heeft u het werk af?

Mijn werk bestaat uit oppassen op de kinderen.

Het is me gelukt het werk af te krijgen.

Ik was klaar met mijn werk om zes uur.

Waar werk je?

Ik ga elke dag per trein naar mijn werk.

Ondanks zijn jonge leeftijd heeft hij zeer goed werk afgeleverd.

Aan het werk kent men de meester.

Goed gereedschap is het halve werk.

Vele handen maken licht werk.

Ik wil dat je op me wacht totdat ik klaar ben met mijn werk om zeven uur.

Ik heb soms vrijgenomen van werk om de Super Bowl te kijken.

Naomi heeft zojuist haar werk afgemaakt.

Ik ben gek op mijn werk.

Het leeuwendeel van het werk was door haar in alle stilte verricht.

Ik werk op de oneven data.

Ik werk op de even data.

Ik was gisteren op het werk afwezig.

Ik ben erg onder de indruk van uw werk.

Ik werk in een ziekenhuis.

Hij ging dikwijls heel vroeg weg van het werk.

Ik werk in Milaan.

Vlijtig worden voor een werk zal leiden tot slagen.

Hebben er in je stad velen een tweede werk?

Na mijn werk zal ik geen energie meer hebben voor eender wat.

Wat zal je doen na je werk?

Werk je nu deeltijds of voltijds?

Werk, in plaats van te praten!

Nu heb ik heel veel werk.

Ik vrees dat dit werk het meeste van mijn tijd zal opeisen.

Denk je dat hij het werk alleen gedaan heeft?

Ik heb het nog niet gezocht; als ik met mijn werk gedaan heb zal ik mijn uurwerk zoeken, maar ik vrees dat ik niet meer zal vinden.

Gelukkig heeft hij werk gevonden.

Gebrek aan werk is voor sommigen een groot genot, voor anderen afzien.

Wat een werk! Ik ben echt moe geworden.

Aan het werk herkent men de meester.

Hij is nog niet ervaren in het werk.

Hij is nog een groentje op het werk.

Ik werk bij een bank.

Zodra hij zijn werk af had, ging hij naar huis.

Komt het je uit morgen met het werk te beginnen?

Ge hebt haar gezegd dat gij het werk al drie dagen geleden gedaan hadt.

Gisteren ben ik gewoon niet naar mijn werk gegaaan.

Ik ben altijd blij als ik een stuk werk af heb.

Hij gaat dikwijls heel laat weg van het werk.

Ik heb gehoord dat hij werk zoekt.

Ik wist niet dat hij beslist had zijn werk op te geven.

Hij had veel werk te doen.

Dat werk moeten tegen morgen gedaan zijn.

Mijn fototoestel werk niet.

Mijnheer Grey genoot niet van zijn werk.

Dit uurwerk werk niet.

Als ge over zijn werk oordeelt, denk dan ook aan zijn gebrek aan ervaring.

Goed, laten we beginnen met ons werk.

We zochten een eerlijk mens voor dit werk.

Geen eer zonder werk.

Niemand zou mijn werk kunnen doen.

Het was echt zwaar werk.

Ik wil dat het werk vlug gedaan is.

Vanaf morgen kunnen we samen naar het werk gaan.

Ge zoudt hem moeten steunen bij zijn werk.

Studeren is het werk van de student.

Mayuko meed moeilijk werk.

Maar het werk op de boerderij was aangenaam.

Werk heel hard.

Ik adem niet graag iemands rook in terwijl ik werk.

Ik moet eerst dit werk af hebben.

Ik stel voor dat we het werk stoppen voor vandaag.

Ik ben al klaar met mijn werk.

We hebben genoeg werk te doen op kantoor.

Ik kan nooit anderen aan het werk zetten, ik doe altijd liever alles zelf.

Ik zou u heel graag vandaag zien, maar mijn werk laat het niet toe.

Als ik 's nachts te weinig slaap, heb ik niet genoeg energie voor mijn werk.

Ik werk alle dagen behalve op zondag.

Onder tijdsdruk werk ik productiever.

Ge hebt uiteindelijk toch werk gevonden.

Hij is heel zorgzaam in zijn werk.

Hij had het geluk werk te vinden.

We hebben het werk gedaan zo goed en zo kwaad als het ging.

Ge hebt goed werk geleverd.

Er zal niet veel tijd nodig zijn om dat werk af te maken.

Ik vond hem aan het werk in de tuin.

Also check out the following words: donderdag, Onvoorzichtigheid, abortus, tekst, let, eigenlijk, nergens, experiment, mislukking, boeken.