Dutch example sentences with "appels"

Learn how to use appels in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

De helft van de appels is rot.

In het mandje zitten een paar appels.

"Jullie moeten samen een mandje appels naar opa brengen," zei moeder. "Jij houdt de ene kant vast, en jij de andere. En zo lopen jullie dan."

Niet alle rode appels smaken hetzelfde.

Ik moet een hele emmer appels schillen voor de jam.

Zwitserland heeft betere appels nodig.

Hou je niet van appels?

Vind je appels lekker?

Verdeel die appels over drie personen.

Dat kistje bevat vijf appels.

Ik hou niet van appels.

Sommige kinderen houden niet van appels.

Appels zijn rood of groen.

Ze zijn appels aan het eten.

Niet alle kinderen houden van appels.

De appels vallen al in de tuin.

Er waren veel rotte appels in de mand.

Er waren nogal wat rotte appels in de mand.

Vind je appels of sinaasappels lekker?

De appels van onze eigen boom smaken veel beter dan de bespoten appels uit de supermarkt.

De appels van onze eigen boom smaken veel beter dan de bespoten appels uit de supermarkt.

De appels op de fruitschaal lagen er al zo lang, dat ze helemaal zacht en gerimpeld begonnen te worden.

Alle appels zijn op, maar niemand heeft een peer gegeten.

Appels werden als nagerecht geserveerd.

Ik hou van appels.

Ze koos drie mooie appels.

Ze raapte drie mooie appels op.

Vergelijk geen appels met peren.

Deze kist bevat vijf appels.

Wat hebt ge liefst, appels of bananen?

Zij houdt van aardbeien, en haar zus houdt van appels.

Hoeveel appels?

Er hangen enkele appels aan de boom, niet?

Deze doos is gevuld met appels.

Ik hou meer van appels dan van sinaasappels.

Wat heb je het liefste: appels, sinaasappels of druiven?

Heb je appels?

Waar zijn de appels?

Die appels zijn lekker.

Een van de appels viel op de grond.

Ik houd meer van appels dan van sinaasappels.

We plukten appels om een appeltaart te kunnen bakken.

Alle appels zijn rood.

De appels zijn heerlijk.

Hij at bananen en appels.

Hij at appelsienen en appels.

Zijn er nog meer appels daar?

Ze verkopen appels, mandarijntjes, eieren enzovoorts.

Zij gaf hen een paar appels.

Je houdt van appels.

Ik heb de rode appels gegeten.

Appels zijn rood.

Tom heeft drie kilo appels gekocht.

Ik heb liever bananen dan appels.

Wat heb je liever, appels of bananen?

Schud me, schud me, al mijn appels zijn al rijp.

We hebben gele appels.

Zij eten appels.

De appels zijn uitverkocht.

Die appels zijn rot.

Ze eten hun appels.

Hoeveel appels zijn daar?

Hou je van appels?

Hoeveel appels heb jij gegeten?

Tom wierp de klokhuizen van de appels in de gft-bak.

Ze hebben elk drie appels gekregen.

Ze hebben ieder drie appels gekregen.

Hier zijn twee appels voor elk van jullie.

Aan de kinderen gaf ik elk drie appels.

Waar hou je het meest van: appels of bananen?

Mijn paard houdt van appels.

"Zijn het appels?" - "Nee, dit zijn tomaten."

Appels groeien op bomen.

Ik zal veel appels eten.

Zij houden van appels.

Ik at appels.

Wij eten appels.

Appels zijn noodzakelijk.

Tom houdt van appels.

Hij waste appels.

De appels zijn rijp.

Deze doos bevat appels.

Die appels zijn groot.

We aten een paar appels.

Mijn appels zijn weg.

Deze appels zijn groot.

De appels zijn uitverkocht!

We houden ervan appels te eten.

Wie heeft de appels gestolen?

Ik pluk appels.

Ik schil appels.

We aten appels.

De appels zijn rood.

We hebben appels, sinaasappels, brood en pindakaas nodig van de supermarkt.

Ze verkopen appels, sinaasappels, eieren, enzovoort.

Je vergelijkt appels met peren.

U vergelijkt appels met peren.

Jullie vergelijken appels met peren.

Jullie vergelijken appels met peren!

U vergelijkt appels met peren!

Je vergelijkt appels met peren!

Also check out the following words: httpwwwexamplecom, staat, alle, informatie, die, nodig, hebt, Blijf, zwemmen, tot.