Dutch example sentences with "jouw"

Learn how to use jouw in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Het is jouw schuld dat ik mijn eetlust kwijt ben.

Hoe lang is het fietsen van hier naar jouw huis?

Jouw naam staat bovenaan de lijst.

Is dit jouw fiets?

Jouw ogen doen me denken aan sterren.

Kan je jouw auto verzetten, alsjeblieft?

Is dit jouw tas of de zijne?

Het ongeluk is niet jouw schuld.

Dit is ook van toepassing in jouw geval.

Hoe laat is het op jouw horloge?

Hoe spreek je jouw naam uit?

Is dat jouw auto?

Jouw hoest is het gevolg van roken.

Mag ik jouw potlood gebruiken?

Is dat jouw favoriete golfclub?

Het is jouw beurt om te zingen.

We hebben jouw steun nodig.

Ik apprecieer jouw vraag om zeventig kopieën van mijn opstel te maken.

Dit is jouw hond.

Waar is jouw hond?

Om jou de waarheid te vertellen, ik ben jouw pen verloren.

Dat is waanzinnig! Jouw moeder spreekt zes talen?

Welke taal spreken ze in jouw land?

We leven niet in landen, we leven in onze talen. Dat is jouw thuis, daar en nergens anders.

Je leeft niet in een land; je leeft in een taal. Jouw vaderland, dat is je taal en niets anders.

Je zou echt eens moeten beginnen te denken voor je jouw mond open doet. Je zou op die manier veel misverstanden kunnen vermijden.

Jouw moeder spreekt zes talen -- dat is waanzinnig.

Ik zal jouw leraar zijn.

Ik ben jouw kamergenoot Paul.

Ik ben Paul, jouw kamergenoot.

Ik ben Paul, jouw flatgenoot.

Ik ben blij dat jouw team de wedstrijd heeft gewonnen.

Hoeveel leerlingen zitten er in jouw klas?

Hebben er in jouw stad veel mensen een tweede baan?

Jouw intelligentie is precies zo groot als de afstand tussen Bombay en Mumbai.

Ik moet het misschien niet tegen je zeggen, maar ik ben echt gefascineerd door jouw schoonheid.

Dit is jouw overwinning.

Ik ken jouw taal.

Geef me jouw opinie, alsjeblieft.

Dat zijn jouw zaken niet.

Jouw team is beter dan het onze.

Mag ik jouw radio lenen?

Zijn dat jouw foto's?

Jouw probleem lijkt op dat van mij.

Jouw boek is dubbel zo groot als dat van mij.

Is dit jouw glas of dat van je zus?

Ik weet wat jouw naam is.

Is dit jouw boek?

Ik zal met je trouwen als je jouw haarkleur verandert.

Wat is jouw antwoord?

Ik sta aan jouw kant.

Als ik in jouw plaats was zou ik hetzelfde gedaan hebben.

Jouw levensfilosofie is verschillend van de mijne.

Ik kan het in jouw ogen zien.

Jouw situatie is hetzelfde als de mijne.

Is jouw hond gemeen?

Heeft jouw hond je ooit gebeten?

Jouw baan hangt aan een zijden draadje.

Wie is jouw lievelingsleraar?

Kun je me jouw fiets lenen?

Ik kan niet zonder jouw raad.

Wonen er veel mensen in jouw stad?

Jouw horloge is duurder dan het mijne.

De manager zei dat het jouw schuld was.

Ik heb zojuist jouw brief ontvangen.

Wie is jouw leraar?

Al jouw katten zijn grijs.

Jouw idee is gelijkaardig aan het mijne.

Jouw waarheid is niet mijn waarheid.

Ik ga akkoord met jouw uitdaging.

Ik accepteer jouw uitdaging.

Jouw bril is op de vloer gevallen.

Mag ik jouw telefoon gebruiken?

Jouw Nederlands is erg goed, waarschijnlijk beter dan het mijne.

Ik was erg onder de indruk van jouw vertaling van Engelse zinnen in het Nederlands.

Wat is jouw droom?

En als jouw kind zo zou zijn?

We zullen op z'n minst twee uur in jouw huis blijven.

Zijn er watervallen in jouw land?

We gaan morgen meer praten over jouw huwelijk.

Vandaag is het niet jouw dag.

Dit is allemaal jouw fout.

Heb je 's nachts ooit de deur van jouw kamer op slot gedaan?

Ik kan je niet genoeg bedanken voor jouw hulp.

Je zou jouw eigen bedrijf kunnen starten.

Jouw Engels is perfect.

Jouw dochter is zeer mooi.

Ik denk dat jouw theorie niet steekhoudend is.

Ik vind dat jouw theorie niet steekhoudend is.

Ik ben zeer dankbaar voor jouw hulp.

Jouw glimlach vrolijkt me altijd op.

Jouw glimlach maakt me altijd gelukkig.

Jouw glimlach maakt me altijd blij.

Wat is jouw favoriete iPhone-app?

Wanneer vertrok jouw zus vanuit Tokio naar Londen?

Ik heb de soep en jouw afrekening.

Het is jouw verantwoordelijkheid.

Jouw wens is mijn bevel.

Jouw dromen zijn bijna even gestoord als mijn nachtmerries.

Wat is jouw favoriete plek om heen te gaan wanneer je na wilt denken?

Wat is jouw grootste inspiratiebron?

Also check out the following words: meer, dan, uur, paar, pagina's, vertalen, moeilijk, gedicht, taal, werkwoord.