Dutch example sentences with "week"

Learn how to use week in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

De broedhen heeft een week op de eieren zitten broeden.

Volgende week gaat het misschien vriezen.

Ik heb hem vorige week betaald.

Hij schrijft mij eens per week.

Afgelopen week heeft ze een schitterende dochter gekregen.

Er was een week voorbijgegaan sinds de kennismaking.

Je zou verbaasd staan over wat je in een week leren kan.

Ze zeggen dat Mary vorige week ziek was, maar nu ziet ze er goed uit.

Mary Hat was deze week in New Orleans.

Twee keer in de week kwam de tuinman om het gras te maaien, daarom kon ik nooit in het lange gras liggen.

Ik ben van plan om volgende week naar Europa te vertrekken.

Poetin zei dat terroristen "in de plee in de week gezet" moeten worden.

Vorige week heb ik u een brief gestuurd en vandaag stuur ik u er nog één.

Ze hebben vorige week de berg Fuji beklommen.

Hij heeft een week vrij genomen.

Volgende week reis ik naar Europa.

De bamboe week maar brak niet.

"Kan je dat op een week doen?" "Ik denk het wel."

Afgelopen week is ze bevallen van een mooie dochter.

Ik heb een week de tijd om mijn huiswerk af te maken.

Ik ben van plan om aanstaande week Londen te bezichtigen.

Ik sta soms versteld hoeveel troep sommige mensen in één week kunnen maken.

Elk weekeind moet ik de natuur in, anders heb ik geen goede week daarna.

Heb ik me de hele week erop verheugd dat het donderdag zou gaan sneeuwen, nou is het donderdag, sneeuwt 't niet!

Zij gaat de volgende week naar Frankrijk.

Wat zijn we volgende week om deze tijd aan het doen?

Ik zal volgende week mijn oom bezoeken.

Ik kom over een week of twee.

Over een week ben ik in Engeland.

Mijn lief katje is al een week verdwenen.

Mijn zus heeft twee keer per week pianoles.

Wat hebt ge gedaan deze week?

We zijn van plan daar een week te blijven.

De spreker week af van het hoofdthema.

Hij komt hier twee keer per week.

Hij legt elke week tien dollar opzij.

Ze zullen wellicht volgende week aankomen.

Welke dag van de week is het nu?

Ik was bezet tijdens de week.

Het examen dat hij vorige week afgelegd heeft was uiterst moeilijk.

Ik bezoek mijn grootmoeder twee keer per week.

Ik zal u bellen binnen de week.

Ik wacht met ongeduld op het einde van de week.

De oude is vorige week overleden.

Onze proef is mislukt vorige week.

Ik zwem eenmaal per week.

Over een week of twee.

Op welke dag van de week ben je vrij, normaal gesproken?

Zoals men kan zien, verhogen de prijzen iedere week.

Om een mens te kennen is het genoeg een week met hem te reizen.

We zullen u het resultaat laten weten over een week.

Hij is vorige week naar de Verenigde Staten gegaan.

De oude man is vorige week overleden.

De regen hield aan gedurende een week.

Het regende een week lang.

Het bleef een week regenen.

Hij wast de fiets elke week.

Deze roman is interessanter dan deze die ik vorige week gelezen heb.

Hij schrijft mij eenmaal per week.

Zondag is de eerste dag van de week.

Ik heb veel te doen deze week.

Ge kunt tien boeken lezen per week? Bedoelt ge niet per maand?

Leer het gedicht uit je hoofd voor volgende week.

Ons thema van de week is: _____.

In de loop van de week, denk ik.

Ik zal je schrijven of volgende week opbellen.

Ik zwem één keer per week.

Bill komt volgende week terug.

Een week telt zeven dagen.

Het was al de hele week aan het sneeuwen.

Tot volgende week!

"Heb je vorige week naar tv gekeken?" "Nee, dat heb ik niet gedaan."

Wij gaan volgende week een nieuwe auto kopen.

Bob ligt nu al een week ziek in bed.

Voor een week komt dat op vijfduizend euro.

Volgende week ga ik op vakantie.

Ik was de hele week alleen, en smachtte naar een gesprek.

Ik kan dat dikke boek niet uitlezen in een week.

Ik liep vorige week op een feestje Mary tegen het lijf.

Dit weekblad verschijnt eenmaal per week.

Mijn rijbewijs vervalt volgende week.

Hoeveel dagen zijn er in een week?

Ze eten een keer per week vlees.

Ik lag een week in het ziekenhuis.

Als dat kon, zou hij 8 dagen per week open zijn.

Een week later stortte het huis in.

Zij treden iedere week op in het Dom Pedro II-theater.

Zijn vader eet daar tweemaal per week.

Dit is de jurk die ik vorige week heb gemaakt.

Ik moet volgende week naar Tokio.

Deze fabriek heeft een productiecapaciteit van 250 auto's per week.

Ik heb deze week veel schrijfwerk gedaan.

Vanaf volgende week hebben we tussentijdse examens. Denk eraan dat voor de vragen die je dan krijgt een enkel nachtje blokken onvoldoende is. Je moet echt nu beginnen!

Hij verdient minstens 1.000 dollar per week.

Ze zien elkaar een keer per week.

Ik kan niet uitgaan omdat ik een week geleden gewond raakte in een ongeval.

Deze foto heb ik vorige week gemaakt.

Ik moet volgende week opnieuw een examen Engels afleggen.

Hij gaat volgende week naar New York.

We komen hier eenmaal per week bijeen.

Laten we hier een keer per week vergaderen.

Also check out the following words: zaak, hierover, nadenkt, lange, termijn, lawaai, werkt, zenuwen, staan, begrijp.