Dutch example sentences with "samen"

Learn how to use samen in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Daarna ontmoetten ze elkaar iedere middag op de kade, ontbeten samen, dineerden, wandelden en bewonderden de zee.

"Jullie moeten samen een mandje appels naar opa brengen," zei moeder. "Jij houdt de ene kant vast, en jij de andere. En zo lopen jullie dan."

Nu is de tijd om samen te werken.

Ik zou liever alleen naar de bioscoop gaan dan samen met Bob.

Vanavond hebben we plezier gehad met het samen opstellen van onze stamboom.

Laten we samen een liedje zingen.

We moeten samen leren leven als broeders, of we zullen samen sterven als dwazen.

We moeten samen leren leven als broeders, of we zullen samen sterven als dwazen.

Zullen we samen iets gaan drinken?

Ik kon des te meer van mijn vrije dag genieten door met jou samen te zijn.

Ik woon samen met mijn ouders.

Kom samen met de vader.

Wat zeg je over samen wandelen onder een lichte regen?

Deze avond ga ik samen eten met mijn meest geliefde vriend.

Hij woont samen met zijn ouders.

De Canadese Dankzeggingsdag en de Columbusdag in de Verenigde Staten van Amerika vallen samen, daarom maken Esperantosprekers uit beide landen van de gelegenheid gebruik om een internationale bijeenkomst te hebben.

Ze werkten samen om het vuur te blussen.

Alleen door alle atoomwapens te verbieden kunnen we allemaal samen de wapenwedloop stoppen.

Vanaf morgen kunnen we samen naar het werk gaan.

Veel kinderen kwamen samen in de tuin.

Samen met Groot-Brittannië zou Frankrijk de import van afvalstoffen uit Duitsland kunnen verbieden.

Ze kwamen samen rondom het vuur.

Alles samen lijkt het plan te deugen.

Alles samen was het een mooi feest.

Het is moeilijk om samen te werken met mensen die niet willen.

Deze twee vrienden wandelen altijd samen.

Oorlog gaat samen met ellende en droefheid.

Hij heeft meer boeken dan alle anderen samen.

Het is gemakkelijk getallen samen te tellen met een rekenmachine.

Gelukkig reisden zijn ouders uiteindelijk samen.

Het gezin at 's avonds samen.

Geef de drie bladen samen af.

Gelukkig gingen zijn ouders na jaren eindelijk samen op reis.

Laten we ons wel bewust zijn van het belang van deze dag, want vandaag kwamen binnen de gastvrije muren van Boulogne-sur-Mer geen Fransen samen met Engelsen, geen Russen met Polen, maar mensen met mensen.

We zongen samen de Esperanto-hymne.

Toen ik een kleine jongen was ging ik vaak samen met mijn broer vissen aan de rivier.

Hij lag daar met zijn benen samen gebonden.

Laten we samen mijn paraplu gebruiken.

Het is heel plezant met u samen te zijn.

Ze woont niet met hem samen.

De hond en de kat slapen samen in een mandje.

Het gezin kijkt samen een film.

Ik ben van plan samen met hem te lunchen.

We lunchen vaak samen.

Wat kost dat samen?

“De economie drijft landen aan weerszijden van de Atlantische Oceaan uit elkaar”: zo vat La Stampa de gevolgen samen van recente uitspraken van Barack Obama. Daarin beweerde de Amerikaanse president dat de magere groeiperspectieven van de Verenigde Staten toe te schrijven zijn aan de slechte wijze waarop de eurocrisis wordt bestreden.

Ik dacht dat we samen zouden ontbijten.

Tom en Mary moeten leren om samen te werken.

Zij en haar vriend wonen samen.

De ouders kunnen met hun kind samen een puzzeltje maken.

De tijd die we samen doorgebracht hebben, is onvervangbaar.

Tom en Mary brengen veel tijd samen door.

Ik denk dat we samen zaken kunnen doen.

Vat je punten kort samen aan het einde van de speech.

We hadden veel plezier samen.

Tom en Mary hebben de hele avond samen muziek gespeeld.

Ze hebben al de jongens samen geplaatst.

Hij plande het project samen met zijn collega's.

Ik wil dat jij en Tom hier samen aan werken.

Traditionele Japanse snoepjes gaan echt goed samen met Japanse thee.

Inderdaad, Japans snoep gaat goed samen met Japanse thee.

Samen zullen we het halen!

Ze hebben samen veel tijd doorgebracht.

Herinner je je die keer dat we samen naar Boston gingen?

We gaan allemaal samen.

Tom en Maria speelden samen in de zandbak en maakten zandkastelen.

Hamburg is de stad met de meeste bruggen van Europa. Het heeft meer bruggen dan Venetië, Amsterdam en Stockholm samen.

Hoelang bent u al samen?

Ze zijn graag samen.

Laten we het leven samen beleven!

Wij dansen samen.

Gaan we samen?

Dat is dan samen drie euro.

Mark woont samen met zijn kleinere zus in een huis aan het strand.

Ik lees elke dag samen met m'n vader en moeder.

Ik heb dit artikel samen met hem geschreven.

We zullen het samen doen.

Ik wilde met je samen zijn.

Ik neem de twee programma's liever samen, teneinde het budget te vergroten.

In die e-mail nodig je hem uit om samen naar een film te gaan.

Ik heb samen met mijn ouders gegeten.

Ze gingen samen schaatsen.

De vrouwen roeien samen in een soort oud Chinese zogenoemende drakenboot met twintig zitplaatsen.

Ik herinner mij zachte meidagen, die we samen doorgebracht hebben.

Als ik samen met jou was geweest, had ik hem geholpen.

Over 3 uur komen we opnieuw samen.

Tom en Maria werken samen aan iets.

Elke keer dat we samen zijn, verdwijnt de wereld rondom ons.

Dat is de reden waarom ze niet meer met hem wil samen zijn.

Ze werkten samen om de brand te blussen.

Als je hier was, zouden we samen koekjes bakken.

Toms grootvader en die van Mary vochten samen in de Tweede Wereldoorlog.

Is het niet gênant om zelfs als je een student bent samen met je moeder kleren te kopen?

Slapen zij samen?

Laten we vanavond samen uitgaan.

Normaliter eten wij allemaal samen aan tafel.

Tom vertelde vol vreugde over hoe hij en Maria samen waren gekomen.

Laten we samen naar een concert gaan.

Ze carpoolen samen.

Tom en zijn oom liepen samen in stilte.

Waarom werken we niet meer samen?

Also check out the following words: moedertje, team, wedstrijd, gewonnen, eeuwig, zouden, waarheid, lasagne, nieuwsgierig, geantwoord.