Dutch example sentences with "kwaad"

Learn how to use kwaad in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Als ze hier zonder man en zonder kennissen is, dacht Goerov, dan zou het geen kwaad kunnen om met haar kennis te maken.

Geld is de wortel van alle kwaad.

Ben je kwaad vanwege wat ik gezegd heb?

Met hoge heren is het kwaad kersen eten.

Hij is kwaad op jou omdat je hem beledigd hebt.

Spreek geen kwaad van anderen achter hun rug om.

Hij was kwaad op mij omdat ik het had uitgemaakt.

Ik versta dat hij kwaad is.

De leerkracht was heel kwaad, en stuurde Johnny uit de klas.

Een onontkoombaar kwaad.

Waarom is hij kwaad?

Spreek geen kwaad over hem achter zijn rug.

Wat heeft u zo kwaad gemaakt?

Zeg mij a.u.b. waarom ze kwaad werd.

Ik heb geen enkel idee waarom zij zo kwaad geworden is.

Ik word gemakkelijk kwaad.

Wie zich kwaad maakt, verliest.

Ik ben kwaad op haar.

Wat maakte haar zo kwaad?

Alstublieft word niet kwaad als ik kritiek heb.

Ze werd kwaad toen haar man dronken thuiskwam.

Tom maakte zich kwaad op de kinderen.

Hij werd kwaad en gooide een kop.

Maak u niet kwaad.

Ik ben zeker dat mama kwaad zal zijn.

We hebben het werk gedaan zo goed en zo kwaad als het ging.

De leraar wordt gemakkelijk kwaad op zijn leerlingen.

Hij wordt kwaad over kleinigheden.

Hij heeft de neiging om kwaad te worden over kleine dingen.

Hij heeft tegen mij gelogen, daarom ben ik kwaad op hem.

Hij was kwaad omdat ik hem niet wou helpen.

Ze dacht aan geen kwaad.

Hij is erg aardig. Hij spreekt nooit kwaad over anderen.

Je moet niet kwaad spreken over andere jongens in zijn klas.

Hij werd kwaad.

Zij werd kwaad.

Het maakt mij kwaad dat ik mijn rekenfout niet kan vinden.

Mijn moeder is kwaad.

Niets maakt hem kwaad.

Uw vrouw is kwaad op u.

Ik heb haar kwaad gekregen.

Hij zou geen vlieg kwaad doen.

Spreek niet kwaad van anderen.

Mijn oom is kwaad.

Uw broer is erg kwaad.

Ik ben zeker dat hij kwaad zal zijn.

De Britse regering was kwaad.

Nooit zag ik dergelijk kwaad in één enkel hart!

Ben je kwaad?

Hij heeft de neiging kwaad te worden.

Hij was te kwaad om te spreken.

Ik denk dat hij kwaad is.

Ik ben een beetje kwaad op u.

Nee, ik ben niet kwaad op je, ik ben gewoon teleurgesteld.

Ik was zo kwaad dat ik niet in staat was om te praten.

Is ze ziek geworden? Is ze kwaad op mij? Is ze mij al vergeten?

Tom wordt niet snel kwaad.

Hij maakte me zo kwaad dat ik er hoofdpijn van kreeg.

Ik ben kwaad omdat iemand mijn fiets gestolen heeft.

Ik hoop dat je niet kwaad bent.

Het lijkt alsof hij nog geen vlieg kwaad zou kunnen doen.

Hij was echt kwaad.

Hij is kwaad op mij, terwijl ik hem toch niets aangedaan heb.

De inwoners werden kwaad op de politici.

Ik ben echt kwaad geworden.

"Waarom ben je kwaad?" "Ik ben niet kwaad!"

"Waarom ben je kwaad?" "Ik ben niet kwaad!"

Waarom ben je kwaad op Tom?

Hij is kwaad op zijn kind.

Hebzucht is de wortel van alle kwaad.

Onze Vader in de hemel, laat uw naam hierin geheiligd worden, laat uw koninkrijk komen en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel. Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben. Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was. En breng ons niet in beproeving, maar red ons uit de greep van het kwaad. Want aan u behoort het koningschap, de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. Amen.

Tom werd kwaad en schold Mary uit.

Ik ben er al lang geleden mee gestopt me nog in jou kwaad te maken.

Ik wil je geen kwaad doen.

Wij willen je geen kwaad doen.

Dat is geen panacee tegen alle kwaad.

De samenleving is een noodzakelijk kwaad.

Het kan geen kwaad om het eens te proberen.

Soms overwint het kwaad.

Het is daarom dat hij kwaad werd.

Zijn jullie kwaad op Tom?

Daarom is hij kwaad.

Tom had Maria nog nooit zo kwaad gezien.

Ik was niet kwaad op Tom.

We doen geen kwaad.

Is het daarvoor dat jullie kwaad zijn?

Is het daarvoor dat u kwaad bent?

Is het daarvoor dat je kwaad bent?

Hij maakt geen onderscheid tussen goed en kwaad.

Tom spreekt kwaad over Maria.

Ze probeerden me kwaad te krijgen.

Heb je ooit Tom kwaad gezien?

Ik hou er erg van om jou kwaad te maken.

Kinderen kennen geen kwaad.

Tom zei dat Mary kwaad is.

Tom werd kwaad.

Hij was te kwaad om te kunnen spreken.

Een beetje moeite doen, kan geen kwaad.

Jullie hadden geen reden om kwaad te zijn.

Hij heeft mij belogen. Daarom ben ik kwaad op hem.

Italiaanse politici maken me kwaad.

Also check out the following words: Schotland, zuiden, Engeland, westen, NoordIerland, hoofdstad, België, Kennen, kans, sneeuwt.