Dutch example sentences with "herinner"

Learn how to use herinner in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Steeds wanneer ik naar deze foto kijk, herinner ik me die gelukkige dagen in het dorp.

Herinner je je mij nog?

Steeds wanneer ik naar deze foto kijk, herinner ik me die gelukkige dagen op het platteland.

Ik herinner me je naam niet.

O, ja, dat herinner ik me.

Herinner je je de dag nog dat we elkaar voor het eerst ontmoet hebben?

Ik herinner me de eerste keer nog.

Herinner je je de geboortedag van je vader?

Herinner jij je wat Cathy droeg op het feestje?

Herinner mij het rapport morgen op te sturen alstublieft.

Herinner mij eraan het rapport morgen op te sturen.

Ik herinner mij het huis waarin ik opgegroeid ben.

Ik herinner mij hem een keer gezien te hebben.

Naar ik mij herinner, gebeurde dat niet zoals jij het zegt!

Ik herinner het mij niet juist.

Ik herinner mij zijn naam niet meer.

Ik herinner mij zijn naam niet helemaal.

Ik herinner het mij alsof het gisteren was.

Ik herinner mij de dag waarop we elkaar voor het eerst ontmoetten.

Ik herinner mij niet dat ik speelgoed had toen ik klein was.

Ik herinner mij de gebeurtenis nog goed.

Ik herinner mij dat ik het boek drie keer gelezen heb toen ik jong was.

Ik herinner mij het jaar waarin hij een betrekking bekwam.

Ik herinner mij niet waar en wanneer ik u ontmoet heb.

Gebruik de tijd nu, voorzie de toekomst, en herinner u het verleden.

Ik herinner mij hem ergens gezien te hebben.

Ze zijn neven, als ik het me goed herinner.

Herinner je!

Ik herinner mij niet wanneer ik voor het laatst in een boom geklommen ben.

Het probleem is dat ik me niet herinner waar ik mijn auto heb geparkeerd.

Ah, nu herinner ik het mij. Ik gebruikte een condoom; iets dat ik zelden, of juister gezegd bijna nooit doe.

Ik herinner me vaak aan mijn gelukkige jeugd.

Natuurlijk, ik herinner mij het nieuws heel goed.

Misschien herinnert ze me niet, maar ik herinner me haar nog.

Herinner je je meneer Saito?

Ik herinner het me nu.

Herinner je je de keer dat we naar Parijs gingen?

Ik herinner me het huis waar ik opgegroeid ben.

Ik herinner mij de naam van die man heel goed.

Ik herinner me niet meer wanneer ik voor het laatst mijn schoenen gepoetst heb.

En herinner je je die keer dat we dat grapje hebben uitgehaald?

In tijden van overvloed, herinner de tijden van hongersnood.

Ik herinner het me niet precies, maar ik veronderstel dat het vorige week vrijdag was.

Herinner je je die keer dat we samen naar Boston gingen?

Ik herinner me niks van het incident.

Ik ben er zeker van dat ik hem ooit ergens heb ontmoet, maar ik herinner me niet wie het is.

Ik herinner me dat ik daarover iets gelezen heb.

Natuurlijk herinner ik me Tom.

Ik herinner me die muziek ooit ergens gehoord te hebben.

Herinner je je mijn naam niet?

Ik herinner mij niet dat ik om uw raad gevraagd heb.

Ik herinner mij zachte meidagen, die we samen doorgebracht hebben.

Ik herinner hen niet aan hun schulden.

Ik herinner me dat.

Natuurlijk herinner ik me het nieuws best goed.

Ik herinner me nog wat ik zag.

Hoe ouder ik word, hoe beter ik dingen herinner die nooit gebeurd zijn.

Ik herinner me de eerste keer dat ik dit lied hoorde.

Ik herinner me dat ik haar ergens gezien heb.

Ik herinner me wat je gezegd hebt.

Ik herinner me de laatste ogenblikken voor de explosie goed.

Ik herinner mij mijn kindertijd nog goed.

Veel dingen herinner ik me niet meer.

Ik herinner me dit boek gelezen te hebben.

Herinner je je aan niets meer?

Ik herinner me nog meer over Tom.

Herinner je je wanneer ik je voor het laatst zag?

Ik herinner me hoe mijn vader in de familiekring verhalen voorlas, of uit zijn - althans volgens mijn kinderoren - diepe en grenzeloze ervaring putte en hoe hij bijvoorbeeld, soms met tekeningen, uitlegde hoe stoomlocomotieven werken, wat getijden zijn, het zonnestelsel enz.

Ik herinner me mijn wachtwoord niet.

Waarschijnlijk herinner je je mij niet meer, maar ik herinner me je wel.

Waarschijnlijk herinner je je mij niet meer, maar ik herinner me je wel.

Ik herinner me net dat ik nog iets te doen heb.

Ik herinner me niet precies meer wat Tom heeft gezegd.

Ik herinner me dat het afgelopen december erg sneeuwig was.

Herinner je je nog hoe bloemen ruiken?

Ik herinner me dat ik de koningin ontmoette.

Ik herinner me dat ik de koningin zag.

Wat herinner je je?

Herinner je je de dag nog dat wij elkaar hebben leren kennen?

Ik herinner me dat eerder te hebben gezien.

Zelfs nu nog denk ik af en toe dat ik je graag zou willen zien. Niet de jou die je vandaag bent, maar de jou die ik me herinner uit het verleden.

Ik herinner me je vader.

Ik herinner me dat ik dat lied lang geleden zong.

Voor zover ik het mij herinner, heeft zij vijf broers.

Voor zover ik het mij herinner, heeft hij vijf broers en zusters.

Voor zover ik het mij herinner, heeft hij vijf broers.

Nu herinner ik me het weer.

Ik herinner het me niet goed.

Herinner je je nog iets anders?

Ik herinner me het jaar waarin hij een baan kreeg.

Ik herinner me de eerste keer.

Ik herinner me hem ergens te hebben gezien.

Herinner je je dit nog?

Herinner je je niet wat er gisteren is gebeurd?

Ik herinner me zijn naam nog.

Dat herinner ik me!

Ik herinner me dat ik hem ergens eerder gezien heb.

Ik herinner me alles.

Nu jullie het zeggen, herinner ik het me.

Ik herinner me zijn naam niet meer.

Herinner me er later aan.

Also check out the following words: knoop, bloes, dikke, lijnen, kaart, wegen, stoplicht, letten, wijn, lekker.