Dutch example sentences with "gaan"

Learn how to use gaan in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Ik moet gaan slapen.

U mag op de stoel gaan zitten.

Je kunt maar beter een tijdje gaan slapen.

Ik ben uitgenodigd om naar het buitenland te gaan, maar ik wil niet.

Wat denk je, wat zou ze gaan doen?

Laat ik eens op mijn hoofd gaan staan.

Laten we naar huis gaan!

En zo zat hij op een keer aan het eind van de middag in de tuin te eten, toen een dame met een baret rustig in zijn richting kwam om aan de tafel naast hem te gaan zitten.

Vergeet het gas niet uit te doen voordat jullie naar buiten gaan.

Ik zou graag naar Japan kunnen gaan.

Ik wilde net mijn e-mail gaan controleren.

Wat gaan jullie vanavond doen?

Ik zou liever alleen naar de bioscoop gaan dan samen met Bob.

Laat me gaan!

U mag nu gaan, meneer.

Jim is geneigd om te ver te gaan.

Laten we uit eten gaan vanavond.

Waar wil je van de zomer heen gaan?

Heb je besloten om naar Japan te gaan?

Het is de hoogste tijd om naar bed te gaan.

Trek je wandelschoenen aan en laat geen tijd verloren gaan.

Het was zo'n mooie dag, dat we besloten te gaan picknicken.

Jij en ik weten natuurlijk wel beter dan dat je verkouden zou worden door zonder jas naar buiten te gaan, maar je zult ze de kost moeten geven die denken dat dat wel zo is.

Ik heb mijn lessen af en ik wil slapen, maar het is alweer tijd om naar school te gaan...

Moeder, mag ik gaan zwemmen?

Je moet gaan.

Visite brengt steeds vreugde aan; is 't niet bij het komen, dan bij het gaan.

We gaan ze snel bezoeken.

Een Engelsman, een Belg en een Nederlander gaan een café binnen en nemen plaats aan de toog. Zegt de barkeeper: "Wacht even, is dit een mop of zo?"

Vond je het leuk om naar exposities te gaan in Roemenië?

Ze zeiden tegen ons dat we vanwege de sneeuw naar huis mochten gaan.

Ik zou naar de film gaan, als ik tijd zou hebben.

Deze zomer gaan we naar de bergen en naar zee.

Deze zomer zullen we naar de bergen gaan en naar zee.

Wanneer jullie naar Roemenië gaan, zullen jullie het Kasteel van Dracula bezoeken.

Zult u naar de vergadering op donderdag gaan?

Professor Jones zal komend jaar met pensioen gaan.

De boom kon ieder moment gaan vallen.

Hoewel het regende, moest ik toch naar buiten gaan.

Zullen we naar de bios gaan?

Ik moet boodschappen gaan doen, ik ben er over een uur weer.

Wanneer het donker is, mag je haar niet naar buiten laten gaan.

We vonden het vanzelfsprekend dat hij mee zou gaan.

Je moet onder geen beding in die diepe rivier gaan zwemmen.

Je hebt een paspoort nodig om naar het buitenland te gaan.

Om met de bus te gaan, heb je een kaartje nodig.

Ik heb geen tijd om naar Amerika te gaan.

Het is tijd om naar bed te gaan. Zet de radio af.

Heb je zin om mee te gaan winkelen?

In tijden van crisis moet je nooit het verleden gaan idealiseren.

Als ik rijk was, zou ik naar het buitenland gaan.

Als het schip lek is, gaan de ratten van boord.

Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.

Kinderen houden er niet van naar buiten te gaan wanneer het donker is.

Als het morgen mooi weer is, gaan we picknicken.

Ze gaan trouwen in juni.

Zullen we samen iets gaan drinken?

Elk voorjaar gaan Shanghainezen buiten wandelen om een frisse neus te halen.

Japanse middelbareschoolleerlingen gaan 35 weken per jaar naar school.

Ik deed een stap opzij om hem naar binnen te laten gaan.

Wegens een ziekte kon ik niet naar het buitenland gaan.

Hij heeft voor zichzelf beslist dat hij daar alleen heen zou gaan.

Ik denk eraan naar Canada te gaan volgend jaar.

Ik zou graag naar Amerika gaan.

Ik heb het te druk om te gaan.

Wat doe je liever: naar de bioscoop gaan of thuisblijven?

Een stortbui verhinderde mij weg te gaan.

Vorig jaar ben ik voor deze firma gaan werken.

Vanavond gaan we dansen.

Wij moeten naar school gaan.

Eind maart gaan we trouwen.

Je kan beter zelf gaan.

De lokale schoolcommissie zou over lijken gaan om dat boek te verbieden.

Ze gaan vertrekken naar New York.

Ze zullen nooit akkoord gaan.

Laten we gaan als het niet regent.

Ik ben van plan om in de stad te gaan wonen.

Volgens haar zal hij niet gaan.

"Waar zal ik hierna heen gaan?" zei ze tegen zichzelf.

Jij verkiest om naar bed te gaan.

Vandaag gaan we gaan dansen.

Vandaag gaan we gaan dansen.

Natuurlijk zou ik willen gaan, maar ik ben bang dat ik het te druk heb.

Wat bent u van plan te gaan doen met de nieuwjaarsvakantie?

Ik weet niet wat ik daarna zal gaan doen.

Men kan niet weten wat er in de toekomst kan gaan gebeuren.

Heb je zin om naar een film te gaan morgenavond?

Toen ik hen twee tijdens een afspraakje zag, vroeg ik: "Gaan jullie trouwen?"

"Wat?" zei Al-Sayib. "Denk je dat je nu ineens met een Armani moet gaan lopen pronken, omdat je op de internationale tv bent?

Van werken gaan paarden dood.

Ik moest te voet naar huis gaan.

Waar gaan ze nu naar toe?

In plaats van uit te gaan eten, laat ons naar mijn huis gaan wegens de felle regen.

In plaats van uit te gaan eten, laat ons naar mijn huis gaan wegens de felle regen.

Vroeg naar de werkplaats gaan helpt veel om een goede dag te hebben.

Wanneer zal je huis klaarkomen om erin te gaan wonen?

Ben je van plan om naar het buitenland te gaan?

Hij zal Tokio verlaten in juni en naar Kansai gaan.

We zullen dit weekeinde naar de buiten gaan.

Geluk moet je niet ver gaan zoeken: het zit in je eigen hoofd!

Deze sleutelhangers gaan als warme broodjes over de toonbank. Ik denk dat ze morgen al uitverkocht zullen zijn.

Also check out the following words: team, wedstrijd, gewonnen, eeuwig, zouden, waarheid, lasagne, nieuwsgierig, geantwoord, gedacht.