Dutch example sentences with "computer"

Learn how to use computer in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Jemig! M'n computer is alweer vastgelopen!

Mijn computer moet ergens goed voor zijn.

Voor sommige dingen kan mijn computer wel nuttig zijn.

Een computer kan ontzettend snel dingen uitrekenen.

Mijn computer hangt vast.

Mijn computer is vastgelopen.

Ik kan de computer niet repareren.

"Dima?!" Al-Sayib was zo verbijsterd, dat hij zijn Fanta op zijn computer liet vallen en daarmee zijn jacht op noobs ruïneerde. "Dima?! Ben jij dat echt?!"

De computer is vastgelopen.

Ik heb mijn computer laten repareren.

Iedere student in onze universiteit kan gebruikmaken van de computer.

Ik gebruik als bestuurssysteem in mijn computer Windows voor werkgroepen 3.11.

Een computer zou u tijd doen uitsparen.

Kunt gij een computer gebruiken?

Kunt gij een computer nuttig gebruiken?

Ik heb gisteren een nieuwe computer gekocht.

Zelfs een goede computer kan van u niet winnen met schaak.

Deze computer is beter dan die.

Het is een voordeel een computer te kunnen gebruiken.

Deze computer werkt op batterijen.

De computer kan 200 soorten fouten ontdekken.

Een computer is een ingewikkelde machine.

Ik heb een computer.

De computer spaart ons tijd en problemen.

Een computer kan heel snel rekenen.

Tom is aan de computer.

Als ik geld had, zou ik de computer kopen.

De informatie staat in een bestand op mijn computer.

Mijn computer is kapot en ik moet hem laten repareren.

Ik verveel me, ben alleen thuis, zonder tekenfilms of een computer.

De modem was in de computer ingebouwd.

Weet gij hoe men een computer gebruikt?

Werkt uw nieuwe computer goed?

Meer en meer mensen hebben een computer thuis.

Ik wil een computer.

Ik heb geen idee over het gebruik van die computer.

Ik weet helemaal niet hoe die computer te gebruiken.

Een computer is niet meer levend dan een uurwerk.

Alleen zij kan de computer gebruiken.

De kleur van de computer is rood.

Ik heb een computer van de hoogste kwaliteit gekocht.

Mijn computer is mijn beste vriend.

Heb je thuis een computer?

Een virus heeft Toms computer besmet.

Tom denkt dat zijn computer bezeten is door een boze geest.

Als ik geld had zou ik een computer kopen.

Mijn computer doet raar.

Dit is de nieuwste computer.

Ik moet mijn computer laten herstellen.

Het is heerlijk weer, ga toch lekker naar buiten! Die computer loopt heus niet weg.

Uw computer zal meerdere malen herstarten tijdens de installatie.

Een computer bespaart je veel tijd.

Dit is mijn computer.

Weet je ook hoe je een computer gebruikt?

Ik heb de foto’s van mijn mobieltje op de computer overgezet.

Jouw computer is volledig onbeschermd.

Heeft zij een nieuwe computer?

Het is de eerste keer dat ik een computer gebruik.

Hoe hebt ge die computer betaald?

Als er een computer was die mijn ogen niet zou vermoeien zou ik hem zeker willen kopen.

Die verdomde computer doet het niet.

Ik heb thuis geen computer.

Waarvoor heb je een computer nodig?

Tom vertelde me dat ik een nieuwe computer zou moeten kopen.

Ik heb de computer afgezet.

De computer is nieuw.

Waar is mijn computer?

Dit is de computer van mijn moeder.

Tom zette de computer aan.

Tom weet niet hoe de computer werkt.

Ik kan de computer niet herstellen.

Mijn computer gaat niet meer aan.

Neem je computer mee.

Ik kan deze computer niet herstellen.

De mensen gebruiken een computer zowel voor spelletjes als voor het werk.

Gelieve deze computer te gebruiken.

Mijn computer is kapotgegaan.

Ik moet een nieuwe computer kopen.

Zij had een beetje hulp met haar computer nodig.

Waar is Toms computer?

Waar is de computer van Tom?

Hoe snel is jouw computer?

Hoe snel is je computer?

Ik kan mijn computer niet opstarten. Wat moet ik doen?

Je hebt de computer beschadigd.

Zo irritant... Nu krijg ik hoofdpijn telkens wanneer ik de computer gebruik!

Je kent me weliswaar niet, maar ik heb veel foto's van jou op mijn computer.

Sami is hier voor een computer.

Ik heb een computer nodig.

Ik heb een nieuwe computer nodig.

Ik heb geen computer nodig.

Ik heb geen nieuwe computer nodig.

Eerst moet je je computer herstarten.

Het is een computer.

Kan er een computer bestaan die zo slim is dat hij een grapje kan vertellen?

Update alsjeblieft de computer.

Update alstublieft de computer.

Tom updatete zijn computer.

Tom heeft zijn computer geüpdatet.

Dit is Toms computer.

Weet jij hoe je een computer moet gebruiken?

Also check out the following words: verdween, langzaam, nevelige, bos, kaas, gemaakt, schapenmelk, vaderland, Duitsland, glas.