Dutch example sentences with "bus"

Learn how to use bus in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

De bus vertrekt dadelijk.

Om bij het museum te komen moet je die bus nemen.

U moet bus 5 nemen.

Jullie moeten bus 5 nemen.

U moet deze bus nemen om bij het museum te komen.

In dit vreemde land zaten de mensen op de bushalte rustig op hun hurken op de bus te wachten.

Ah, de bus is er.

Ik heb mijn paraplu in een bus laten liggen.

Het was ondoordacht van je de bus te missen.

Om met de bus te gaan, heb je een kaartje nodig.

De oude vrouw ging de bus uit.

Normaal gaat mijn vader met de bus naar kantoor.

Deze bus brengt je naar de luchthaven.

Een oude man zat naast mij in de bus.

Zijn broer gaat met de bus naar school.

De bus kwam tien minuten te laat.

De bus is vertraagd.

De bus heeft vertraging.

Binnen hoeveel tijd zal die bus vertrekken?

Ik ben daarnaartoe gegaan per bus en per trein.

Toen ik aankwam bij de halte, was de bus al vertrokken.

In de bus waren vijftig passagiers.

Daar, de bus komt!

Haast u om de bus niet te missen.

We reden per bus naar het congres.

Hoeveel keer per dag komt deze bus voorbij?

Ik heb twee uur in de sneeuw gewacht op de bus.

Ik veronderstel dat ik mijn portemonnee in de bus gelaten heb.

Hoe kan men het ziekenhuis bereiken met de bus?

Gelieve door te schuiven in de bus.

De bus kan dertig personen vervoeren.

Als ge deze bus neemt, zult ge het dorp bereiken.

Laten we de bus nemen.

Deze bus kan vijftig passagiers vervoeren.

Terwijl hij de bus verliet, nam hij luidop afscheid van mij.

Tom gaat naar de stad per bus.

Omdat de auto niet startte, zijn we met de bus gegaan.

Mike gaat met de bus naar school.

Ik ga liever te voet dan de bus te nemen.

De bus stopte plots in het midden van de straat.

De bus zal u naar het stadscentrum brengen.

Het kan zijn dat ze haar paraplu in de bus gelaten heeft.

De bus was leeg, op een oude vrouw na.

De bus is te laat.

Gaat ge te voet of met de bus?

Is hij met de bus of met de trein gekomen?

Terroristen hebben een bus opgeblazen.

Laten we met de bus gaan.

De bus reed al toen hij probeerde in te stappen.

Wij gingen in de rij staan om in de bus te stappen.

Ze heeft haar paraplu mogelijk in de bus achtergelaten.

Gaat deze bus naar het museum?

Er zijn nog drie personen in de bus gestapt.

De bus komt niet altijd op tijd.

Om in de bus te stappen moet ge een kaartje kopen.

Gewoonlijk ga ik met de bus naar school.

Gaat ge daar met de bus of met de auto naartoe?

Ik ga met de bus naar school.

Gezien er geen vrije zitplaatsen waren in de bus bleef ik staan.

Laten we een bus pakken.

De bus is juist vertrokken.

Ik ga gewoonlijk met de bus naar school.

Ik liep zo hard als ik kon, maar toch miste ik de bus.

Deze morgen heb ik mijn bus gemist.

Daar de bus te laat was, nam ik een taxi.

Ik nam bus 61.

De bus reed de halte voorbij.

Stefje stapt op een bus.

Kunt ge mij zeggen wanneer de volgende bus komt?

Vroeger ging hij op de fiets naar school maar nu neemt hij de bus.

Gaat hij met de bus naar het werk?

Zal ik de bus nemen?

Ik wil graag een bus huren.

Ik wilde een bus huren.

Ik zou graag een bus huren.

Waar kan ik bus nummer 7 nemen?

Waar kan ik bus nummer 7 pakken?

Tom nam de verkeerde bus.

Als ik de trein mis, neem ik de bus.

Als we de trein missen, dan gaan we met de bus.

Laten we opschieten om de bus te halen.

Ga je met de bus naar huis?

We wisten niet welke bus we moesten nemen.

De man die de bus bestuurt is mijn beste vriend.

Ik nam een taxi, omdat de bus te laat was.

Er kunnen vijftig mensen in de bus.

De bus stopte om passagiers in te laten stappen.

Deze bus zal u naar het station brengen.

Is dit de bus naar Oxford?

Of moet je de bus nemen?

Ik rende zo hard als ik kon, maar ik miste de bus.

De bus kwam twee minuten te vroeg.

Het is goedkoper als je er met de bus naartoe gaat.

Het was al moeilijk genoeg om de laatste bus te halen.

Ik ging met de bus, om niet te laat te komen op de afspraak.

Een vreemde sprak mij aan op de bus.

Ik lette niet goed op en ben per ongeluk in de verkeerde bus terechtgekomen.

De bus zou nu snel moeten komen.

Ik moest met de bus naar het kantoor rijden, omdat mijn auto een motordefect had.

Ik wil niet dat Tom de bus mist.

Toen de bus uitweek voor een kat, zei de bestuurder: "Dat was op het nippertje."

Also check out the following words: hond, begraaft, botten, tuin, kunt, beter, tijdje, auto, naar, Chicago.