Dutch example sentences with "bijna"

Learn how to use bijna in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Er valt bijna een knoop van je bloes af.

Het is bijna kerst.

Het is bijna lente.

Ik had bijna mijn paraplu in de trein laten liggen.

De vakantie is bijna om.

Kunt u me uitleggen waarom er in bijna elk dorp twee kerken zijn?

Het is bijna mijn verjaardag.

Zijn woorden hebben bijna geen overtuigingskracht.

Ze is bijna 20.

Ik was bijna tien toen mijn ouders mij een wetenschapsset cadeau deden voor Kerstmis.

Je hebt bijna gelijk.

Ik zie hem de laatste tijd bijna nooit.

De vrouw is bijna doof.

Hij was bijna verdronken.

De boot maakte water en kapseisde bijna.

Bijna 80 procent van het land is bergen.

We glimlachten beiden op bijna hetzelfde moment.

Hij kwam niet terug vanwege heimwee, maar omdat hij bijna door zijn geld was.

Je zoon is bijna een kopie van je vader.

Ze was bijna verdronken.

Bijna iedereen kwam op tijd.

Ik werd bijna betrokken bij een misdaad.

Hij werd bijna aangereden door een auto toen hij de straat overstak.

De tweeling is zo gelijkend dat het bijna onmogelijk is de ene van de andere te onderscheiden.

Deze hond is bijna menselijk.

Hij komt hier bijna dagelijks.

Ik ben zo moe, dat ik bijna niet meer kan gaan.

Bijna alle werknemers weigerden te werken tijdens de nacht.

Bijna drie.

Ik heb bijna schrik om met u te spreken.

Ik kan mijn ogen bijna niet geloven.

Bijna iedereen was uitgenodigd.

Ze was bijna doodgevroren in de sneeuw.

Bijna elke dag is de hemel helderblauw.

De doos is bijna leeg.

Toen ik wakker werd, was het bijna middag.

Zulke boeken zijn bijna waardeloos.

Een auto reed bijna over mij.

Enkele gebieden in Canada zijn bijna onbewoond.

Het werkt niet zo goed omdat de batterijen bijna leeg zijn.

De voorstelling begint bijna.

Ik werd bijna aangereden door een auto.

Het was bijna middag.

Het is bijna zes uur.

Ik neem bijna elke dag een bad.

Dankzij het gebruik van Esperanto worden de tijd, die nodig is voor het vertalen, en de benodigde ruimte op het internet bijna tot een drieduizendste gereduceerd.

Hij is bijna altijd thuis.

Er doet een gerucht de ronde, dat de firma bijna failliet is.

Hij sliep bijna.

Ah, nu herinner ik het mij. Ik gebruikte een condoom; iets dat ik zelden, of juister gezegd bijna nooit doe.

Hij komt bijna elk weekend thuis.

Ze is bijna zestig.

Ik ben bijna zo groot als zij.

Ze was bijna te laat op school.

Het is bijna drie uur.

Ik heb twintig wazige geschoten om een bijna goed te hebben.

Ik heb hem elke maand een keer geschreven gedurende bijna twintig jaar.

Ik werd bijna door een auto overreden.

Dat is bijna juist.

Hij is bijna zes voet groot.

Het werk is bijna klaar.

Het avondeten is bijna klaar.

Hij en ik zijn bijna even groot.

Bijna alle honden zijn levend.

Tom vergat bijna de bijeenkomst.

Er is bijna geen koffie over in de pot.

We zijn bijna doodgevroren.

Mijn harde schijf is bijna vol.

Bijna duizend mensen deden mee aan de demonstratie.

Ik begreep het bijna helemaal!

Bijna alles is verbeterd.

Ik ben bijna klaar.

Het is bijna zomervakantie.

Bijna een derde van alle kantoormedewerkers draagt een bril.

Het is bijna klaar.

De Sahara is bijna net zo groot als Europa.

Ik zwem bijna elke dag.

We zijn bijna als broers.

Ik werd bijna overreden door een auto.

Deze arme kat is bijna gestorven van de honger.

De politie had al bijna een maand gezocht naar de gestolen goederen.

Hij weet bijna niets over dat dier.

De dag is bijna afgelopen.

De dag is bijna voorbij.

Er is bijna geen wijn meer.

De kip legt bijna elke dag een ei.

Het Catalaans wordt door tien miljoen mensen gesproken, het bezit een uitstekende literatuur met een bijna duizendjarige geschiedenis. Toch heeft de wereld erbuiten nauwelijks aandacht voor deze rijkdom.

Ik voel me bijna bezwijmen, telkens als ik opsta.

Er is bijna geen zuurstof in de kamer.

Je beleeft een droom, en de droom eindigt bijna.

Hij was bijna door een auto aangereden.

Ik weet bijna zeker dat Tom Frans kent.

Hij is bijna zestig jaar oud.

Jouw dromen zijn bijna even gestoord als mijn nachtmerries.

Mensen die hun religieuze overtuigingen met je willen delen, willen bijna nooit dat jij die van jou met hen deelt.

Ze werd bijna overreden door een vrachtwagen.

Ze werd bijna omver gereden door een auto.

Ik werd bijna gek van angst.

Ik ben bijna een ander persoon.

Je bent zo veranderd dat ik je bijna niet kan herkennen.

Het is bijna onmogelijk om een vreemde taal in een korte tijd te leren.

Also check out the following words: bezoek, melden, afmelden, uitloggen, onvermijdelijk, doorhebt, sta, reiziger, verklaren, uitleggen.