Dutch example sentences with "arm"

Learn how to use arm in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Omdat al zijn vrienden ook arm waren.

Ze is arm, maar gelukkig.

Hij was arm, maar hij leende geen geld van anderen.

Hij werd zo arm geboren dat hij nauwelijks naar school geweest is.

George is arm maar altijd blij.

"Om een goede advocaat in de arm te nemen?" vroeg Al-Sayib.

Ze mogen dan arm zijn, maar zijn rijk van geest.

Wie arm is, heeft kinderen genoeg.

Hij was voorbestemd om heel zijn leven arm te blijven.

Misprijs een man niet omdat hij arm is.

Misprijs een mens niet omdat hij arm is.

Hij was gelukkig, hoewel ook arm.

Arm zijn is geen schande.

Hij is heel zijn leven arm geweest.

De politieman greep de man bij de arm.

Hij was erg arm.

Hij weet niet wat het is arm te zijn.

Ik zag hen arm in arm lopen.

Ik zag hen arm in arm lopen.

Hij is arm, maar eerlijk.

De wonde in de arm liet een litteken na.

Ik schaam me er niet voor dat ik arm ben.

Ik denk niet dat arm zijn iets is om je voor te schamen.

Hij is dan wel arm, maar hij is wel gelukkig.

Hij voelde dat hij langs achter gegrepen werd door een sterke arm.

Ze hield mijn arm stevig vast.

Mijn arm doet vreselijk pijn.

Ik heb een arm gebroken.

Een alligator heeft zijn arm afgerukt.

Hij schaamt zich er niet voor dat hij arm is.

Mijn arm staat vol muggenbeten.

Liever mooi en rijk dan lelijk en arm.

Hoewel hij arm was, was hij gelukkig.

Lincolns ouders bleven hun hele leven arm.

Didymus is arm.

Laat mijn arm los!

Als je je arm breekt dan moet je hem in een mitella dragen.

Wat, als ik arm ben?

Het leven is rijk aan offers en arm aan vergeldingen.

Als je zijn huis ziet, weet je dat hij arm is.

Tom bleef heel zijn leven lang arm.

Ik wilde de auto kopen, maar ik ben arm.

Ik ben liever arm dan rijk.

Als zijn vader er niet was, zou hij nu arm geweest zijn.

Ik ben arm.

De arm van Tom moest worden afgezet.

Ik ben heel arm.

Wij zijn studenten, dus meestal arm.

Tom is arm, maar hij is gelukkig.

Heb je gemerkt dat die man maar één arm had?

Je brak je arm.

Je hebt je arm gebroken.

Arm en elendig was mijn leven.

Ik was arm zoals jij.

Hij was heel arm.

Ik ben arm. Jij bent rijk.

Ik ben arm. U bent rijk.

Tom brak zijn arm bij het spelen van voetbal.

Tom is gevallen en heeft zijn arm gebroken.

De jongen heeft een vleermuis onder zijn arm.

Mijn arm doet pijn.

Tom is te arm om een advocaat in te huren.

Is je kleermaker arm?

Bloedt er iets onder mijn arm?

Ik weet wat arm zijn met je doet.

Ik weet hoe het is arm te zijn.

Tom heeft iemand zijn arm voelen aanraken.

Tom voelde iemand zijn arm aanraken.

Ik denk dat ik mijn arm gebroken heb.

Hij is arm.

George is arm maar hij is altijd gelukkig.

Van delen wordt niemand arm.

De dame is niet arm.

Ze is arm, maar ze is gelukkig.

Het was een erg arm stuk grond.

Ik ben helaas arm.

Ik ben weliswaar niet rijk, maar ik ben ook niet arm.

Ik ben weliswaar niet rijk, maar arm ben ik ook niet.

Tom heeft een gebroken arm.

Arm ding!

Ik heb mijn arm gebroken.

Ik denk dat ik mijn arm heb gebroken.

Ik viel en brak mijn arm.

Dit land is erg arm.

We zijn een erg arm land.

Tom is arm.

Tom is niet zo arm als de meeste mensen denken.

Hij is arm en kon geen mantel kopen.

Arm kind!

Hij strekte zijn arm uit.

Arm is niet wie weinig heeft, maar wie altijd meer wil.

George is arm maar altijd tevreden.

Hij mag dan arm zijn, hij is wel gelukkig.

Ik ben te arm om met haar te trouwen.

Hij zei dat hij arm was.

Toms arm moest geamputeerd worden.

Toms arm moest worden geamputeerd.

Zij moesten Toms arm amputeren.

Hij is uiteraard arm, maar hij is gelukkig.

Leef arm maar leef vrij.

Drie jaar geleden was ik arm.

Also check out the following words: gesproken, Neem, stoel, onder, lelijk, kat, mag, zitten, zat, heeft.