Dutch example sentences with "trouwen"

Learn how to use trouwen in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Hij beloofde met haar te trouwen.

Wil je met me trouwen?

Echt? Ik dacht dat zij als laatste zou trouwen.

Volgend jaar gaat ze trouwen.

Ze gaan trouwen in juni.

Hij besloot met haar te trouwen.

Eind maart gaan we trouwen.

Toen ik hen twee tijdens een afspraakje zag, vroeg ik: "Gaan jullie trouwen?"

Hij besloot eindelijk te trouwen.

Ik wil trouwen met een vrouw die van videospelletjes houdt.

Ze zal met een rijkaard trouwen.

Wilt ge dat we eerst trouwen, of eerst een kind krijgen?

Ik wil met hem trouwen.

Wat ge ook zegt, ik zal met haar trouwen.

Hoezeer ik u ook waardeer, ik zal niet met u trouwen.

Mijn dochter is van plan te trouwen in juni.

Hij zei duidelijk dat hij met haar wou trouwen.

Wegens de wijziging in de Canadese huwelijkswet, kwamen veel Amerikaanse homo's naar Canada om te trouwen.

Door zijn gewoonte geld te verspillen, slaagde hij er niet in te trouwen.

Zij wilde liefst meteen trouwen.

Hij besliste om met haar te trouwen.

Toms beslissing om te trouwen verbaasde zijn familie.

Men verwacht dat in 2006 honderdvijftigduizend koppels in Shanghai zullen trouwen.

Ik probeerde een vriend van me te overtuigen niet te trouwen.

Ik zal met je trouwen als je jouw haarkleur verandert.

Rond welke leeftijd trouwen Japanners?

Ik wil met je trouwen.

Ik heb haar gevraagd met mij te trouwen, en ze heeft ja gezegd.

Ik sta niet op trouwen met Suzie.

Ik zal je nooit dwingen om met hem te trouwen.

Als je met me wilt trouwen zul je op de knieën moeten en me een ring moeten geven.

Ze besliste met hem te trouwen.

Ze besloot met Tom te trouwen.

Mary wil met een Formule 1-coureur trouwen.

Haar oudste dochter ging trouwen.

Mary wil met een miljonair trouwen.

Hij kan het zich niet veroorloven om te trouwen.

Het is jammer dat hij niet met haar kan trouwen.

Je bent te jong om te trouwen.

Tom vertelde me dat hij gaat trouwen.

De man met wie ze gaat trouwen is een astronaut.

Zij vroeg hem haar te trouwen.

Ze willen morgen gaan trouwen.

Ik zou met iemand zoals haar willen trouwen.

Hij was van plan met haar te trouwen.

Ik heb hem eens en voor altijd gezegd dat ik niet met hem ga trouwen.

Trouwen is een ernstige zaak.

Niets kan haar nog tegenhouden om met hem te trouwen.

Mijn zus gaat trouwen.

Ik wil liever sterven dan met hem te trouwen.

Ik wil trouwen en kinderen hebben.

Ik zag net de vrouw waarmee ik ga trouwen.

Maria en ik gaan trouwen.

Weet je nog wanneer je me gevraagd hebt met je te trouwen?

Ik kan niet zonder toestemming van mijn ouders trouwen.

Wilt u trouwen?

Wil je trouwen?

Wanneer gaan jullie twee trouwen?

Ik ben verliefd op je en ik wil met je trouwen.

Tom en Maria trouwen in oktober.

Tom had niet met Mary moeten trouwen.

Ik ben heel zeker dat ik niet met je wil trouwen.

Hij vroeg haar met hem te trouwen, maar ze weigerde.

Hij wil met mijn dochter trouwen.

Op welke leeftijd wil je trouwen?

Laten we trouwen!

Personen onder de achttien jaar mogen niet trouwen.

Het zal niet lang duren voor ze gaan trouwen.

Ze zal nooit trouwen.

Hij zal weldra trouwen.

Ik ga trouwen in oktober.

Tom zei dat hij met me wil trouwen.

Als ik jonger en rijker was, dan zou je met me trouwen.

Als ik groter ben, dan wil ik met Tom trouwen.

Op welke leeftijd wil je graag trouwen?

Haar ouders kwamen tot de conclusie dat ze nooit zou trouwen maar dat ze haar leven als oude vrijster zou leiden.

Hij had liever de vreugde haar te behagen dan de zekerheid met haar te trouwen zonder bemind te zijn.

Fadil kon niet trouwen met een vrouw die geen moslim was.

Wil je met haar trouwen?

Zij zal weldra trouwen.

Waarom zou men met een vrouw trouwen als men van mannen houdt?

De reden dat ik naar Boston kwam is om de vrouw te ontmoeten waarmee ik hoop te trouwen.

Ik ga binnenkort trouwen!

De paus heeft niet het recht om te trouwen.

Ik ben te arm om met haar te trouwen.

Hij heeft besloten eindelijk te trouwen.

Ik wil graag met een maagd trouwen.

Niemand heeft ons verteld dat Tom van plan was om te trouwen.

Ga nu trouwen!

Zij praat elke dag over trouwen.

Sami wilde met een moslimvrouw trouwen.

Ze zal met een miljonair trouwen.

Ik wil trouwen, alleen niet met jou.

Ik wil met Martyna trouwen.

Ze besloot met hem te trouwen.

Tom denkt erover te gaan trouwen.

De man met wie ze wil trouwen, is ruimtevaarder.

Tom zal niet met je trouwen.

Ik wil graag met Tom trouwen.

Tom gaat niet trouwen.

Zij en haar verloofde zijn al zo lang samen, ze willen beiden trouwen.

Also check out the following words: porselein, rekening, leeftijd, bestaat, mysterieuze, legende, Frankrijk, voerde, Rusland, vliegtuig.